Voor u uitgelegdGeheimen van big pharma
Moeten farmabedrijven ‘recepten’ voor vaccins prijsgeven?
Nu leveringen van vaccins haperen en er gebikkeld wordt over het aantal doses in één flacon, wordt de big pharma uit haar heldenrol geduwd. De monopoliekracht van de industrie wekt wrevel op. Zouden we dan beter af zijn als die bedrijven hun ‘recepten’ openlijk delen?
“Geen patenten, geen monopolies. In plaats van samenlevingen te verdelen: deel de kennis, stel ze open, maak het beter.” Vanuit linkse hoek zou zo’n uitspraak wellicht geen wenkbrauwen doen fronsen, maar het is warempel een liberaal die de vorige boodschap op Twitter gooide. Volgens Gwendolyn Rutten zouden de ‘Covid-19-vaccins publiek goed moeten zijn.
Het valt de voorbije week op: de ramkoers die Europa en AstraZeneca momenteel bevaren legt een etterende wonde bloot die lang behandeld is geweest als niet-essentiële zorg. Er was de voorbije maanden vooral lof voor de farmabedrijven – en terecht, dat moet er blijkbaar altijd bij gezet worden. Op bijna miraculeuze wijze kregen ze nog in 2020 vaccins op de markt. Alleen: op het einde van die rollercoaster blijken de machtsverhoudingen erg scheef te liggen.
AstraZeneca stelt niets meer dan zijn ‘uiterste best’ te moeten doen om te leveren, Pfizer speelt het hard over het aantal doses in één flacon. Dat betekent voor ons land wellicht een tragere opstart van de brede vaccinatiecampagne, die vanaf maart bij de 65-plussers moet gebeuren.
De heldenrol van de big pharma vervaagt stilaan, en dus gaan in ons land steeds meer stemmen op zoals die van Rutten. Eerder al waren er vijftig Belgische gezondheidsexperts, onder wie virologen Emmanuel André en Marc Van Ranst (KU Leuven), die de Europese Commissie op haar belofte wezen om van vaccins ‘universeel, gemeenschappelijk goed’ te maken. In hun open brief kregen de patenten eveneens een veeg uit de pan.
Patentenpool
In een interview met deze krant wierp filosoof Ruben Mersch, die voor De Correspondent over big pharma schrijft, het al op als de hamvraag: “Hoe breek je die overmatige bescherming van de industrie open?”
Het is exact waar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al in het begin van de pandemie voor pleitte: het tijdelijk beschikbaar stellen van patenten. In mei installeerde de organisatie ook nog eens de ‘Covid-19 technology access pool’ of C-Tap, een soort kennisvijver waarin farmabedrijven vrijwillig hun technologieën en knowhow konden delen. Acht maanden later is C-Tap een lege doos, er verscheen geen enkele bijdrage van de industrie.
“Via zo’n pool zou je de productiecapaciteit mondiaal de hoogte in kunnen krijgen”, zegt de medisch juriste Ellen ’t Hoen, die gespecialiseerd is in octrooirecht. “De industrie heeft die kans gekregen en heeft collectief neen gezegd.”
Hoe problematisch is dat? Volgens Els Torreele, onderzoeker aan het Institute for Innovation and Public Purpose (University College London), vloeit de ‘monopoliepower’ die we vandaag zien vooral voort uit het gegeven dat kennis gepatenteerd en verhandeld kan worden. Simpel gesteld: intellectuele eigendommen laten toe om het nodige risicokapitaal binnen te halen. Als een geneesmiddel of vaccin de markt haalt, blijven alle data en knowhow voor een bepaalde tijd bij de patenthouder, die zo winsten kan opstrijken – en aandeelhouders tevreden houdt.
De sector ziet het als een noodzaak voor biomedische innovatie. “Patenten zijn onze levensader”, zegt Caroline Ven, CEO van Pharma.be. Volgens haar is het logisch dat er op het moment van een doorbraak in onderzoek een patent volgt. “Er moet dan zwaar geïnvesteerd worden in klinische studies en het opschalen van productie. Hoe haal je die middelen binnen als je de inspanningen niet kunt verzilveren? Als je de formules te grabbel gooit, loopt een ander ermee weg.”
Alleen: nog los van het feit dat universiteitsonderzoek veelal aan de basis ligt van de huidige coronavaccins, vormt publiek geld een groot deel van het ‘risicokapitaal’. De ngo kENUP Foundation berekende begin dit jaar dat overheden wereldwijd al 86,5 miljard euro investeerden in de ontwikkeling van vaccins. Zo’n 18 procent daarvan, of 15,5 miljard euro, vloeide naar grote farmabedrijven zoals Pfizer, Moderna of AstraZeneca. “Hoe kun je dan nog rechtvaardigen dat de bedrijven alle touwtjes in handen hebben?”, vraagt ’t Hoen.
Viroloog Johan Neyts (KU Leuven), die met zijn team aan het Rega-instituut een beloftevol vaccin ontwikkelt, vindt het een erg pertinente vraag, maar stelt tegelijk: “Als we onze keukengeheimen niet beschermen, vind ik nooit financiering.” Zeker om op grote schaal te produceren is er volgens professor innovatiemanagement Walter Van Dyck (Vlerick Business School) geen ontkomen aan. “Als je een product globaal en snel op de markt wilt brengen, mag je nog op je kop gaan staan: dan heb je een kapitaalkrachtige partner als Pfizer nodig. BioNTech zou het nooit alleen gered hebben. De eenzijdige focus op publieke middelen is in die zin overdreven.”
Bill Gates
Nochtans waren er wel intenties om een opener model te hanteren. In april beloofde Oxford University om geen monopolie uit te besteden, maar de rechten op haar beloftevolle vaccin te delen met alle mogelijke producenten. Enkele weken later wijzigde het haar koers en ging de universiteit exclusief in zee met AstraZeneca. Dat gebeurde onder meer onder druk van Bill Gates, zo gaf de miljardair zelf aan.
Volgens Torreele is het een mooie illustratie van het ‘dogma’ dat zorgvuldig in stand wordt gehouden: “Alleen de privésector kan dit soort operatie aan, en enkel op hun manier.” Volgens haar zien we opnieuw business as usual en hebben overheden een ontzettende kans gemist om de machtsverhoudingen aan te pakken. “We zijn naïef geweest om te denken dat farmabedrijven een partner zijn in volksgezondheid.”
Heeft Europa dan niets uit de brand gesleept? Veel te weinig, zegt ’t Hoen. Er zijn zelfs toegevingen gedaan: mogelijke aansprakelijkheidskosten van de industrie tijdens de klinische fase zijn voor een deel overgenomen door de overheid, zo onderhandelde AstraZeneca. “En als het vaccin toch niet op de markt komt, is er in sommige deals vastgelegd dat het bedrijf niet alleen het geïnvesteerde publieke geld mag houden, maar ook nog eens alle data”, weet ’t Hoen.
Ook professor Isabel Leroux-Roels (UZ Gent), diensthoofd van het Centrum voor Vaccinologie, ziet verregaande voorwaarden. “Normaal kunnen wij, eens een vaccin op de markt is, daarover vrij publiceren. In deze situatie zouden we bijvoorbeeld kunnen nagaan wat het effect is van een eerste inenting met het Pfizer-vaccin en een tweede met het Moderna-vaccin, wat in de toekomst bij leveringsproblemen misschien opportuun kan zijn. Ook die data zouden nu in handen van de patenthouder blijven. Dat is toch vrij belemmerend.”
Blind onderhandelen
In De afspraak stelde presentator Bart Schols het nogal pertinent, naar aanleiding van de spanningen tussen Europa en AstraZeneca: “Worden we nu gerold?” Zolang de vaccindeals in een zwarte doos blijven, kunnen we daar moeilijk een uitspraak over doen. AstraZeneca-CEO Pascal Soriot counterde de kritiek van Europa alvast in een interview met enkele Europese kranten: “We doen dit zonder winstoogmerk, weet je nog.” Dat geldt wel enkel zolang de pandemie duurt, ontdekte de krant Financial Times. Na juli 2021 mag AstraZeneca daarbij zelf bepalen of de pandemie ‘voorbij’ is.
“We weten trouwens niet welke kosten gemaakt zijn. Dan is het moeilijk om te oordelen over een correcte prijs”, zegt Torreele, die stelt dat overheden “geblinddoekt en met de handen op de rug” zijn gaan onderhandelen. Daar is ergens wel begrip voor te vinden. Tegenover het heersende vaccinnationalisme stond een alternatief dat wellicht nog moeilijker te verkopen was aan het publiek: wat als we door een stugge houding achteraan in de rij waren beland? “Maar echt veel lef hebben politici ook weer niet getoond", zegt Mersch.
Behalve persberichten van de vaccinontwikkelaars moet het publiek het nu vooral stellen met perslekken. Of een zeldzaam Twitter-bericht van een minister. Staatssecretaris Eva De Bleeker (Open Vld) haalde de wereldpers door de onderhandelde prijzen van de vaccins openbaar te maken op haar account.
“Daar vielen de prijsverschillen toch heel erg op, bijvoorbeeld tussen AstraZeneca (1,78 euro) en Pfizer en Moderna (12 en 14,8 euro)”, zegt biotechnoloog Peter Vandenabeele (UGent). “Alleen het onderscheid in technische kennis en knowhow verklaren niet die enorme prijsverschillen bij grootschalige productie. Er is dus nood aan transparantie.” De discussie over de doses uit één ampule tonen voor hem een moreel deficit binnen de sector.
Caroline Ven betreurt die teneur. “Achter de schermen is dag en nacht gewerkt, in stilte maar wel onder een enorme werkdruk. Ik voel dat dit heel wat onderzoekers raakt. Zij willen niets liever dan dat de vaccins tot bij de mensen geraken.” Toch valt niet te ontkennen dat het achterhouden van data vooral de onderhandelingspositie van bedrijven versterkt. “Hoe minder de ander weet, hoe sterker je positie, zo gaat het nu eenmaal bij een onderhandeling”, aldus Van Dyck.
Patenten afschaffen
Leroux-Roels ziet alvast een harde realiteit: “Doorheen de jaren merk ik meer en meer dat de juristen de plak zwaaien binnen die bedrijven.” Het is dat legertje juristen dat maakt dat goede intenties eroderen, klinkt het bij een aantal experts. De macht van de lobby staat niet toe dat patenten zomaar verdwijnen.
Landen als India en Zuid-Afrika gaven eind vorig jaar al aan die patenten te willen omzeilen, maar de precedenten daar ogen niet mooi. Zuid-Afrika probeerde het in de jaren 90, om de aidsepidemie in te dammen. Het gevolg was een juridisch spervuur. Pas na massale publieke druk lieten bedrijven hun claims vallen. “Die druk zal er nu ook komen eens het paniekvoetbal voorbij is”, maakt ’t Hoen zich sterk.
Wat als dat al gebeurd was? Stonden we er zonder patenten nu beter voor? Dan was het nodige kapitaal wellicht weggebleven, stelt Walter Van Dyck. “Het gaat hier bovendien niet over koekjes maken. Het is niet omdat je een patent afschaft dat iedereen plots gaat produceren.” Dat lijkt ook de houding van Moderna te bevestigen. Het bedrijf gaf al aan zijn octrooirecht niet te zullen afdwingen. De redenering daarachter: met alleen het recept vangen andere producenten weinig aan, er komt best wat kookles bij kijken.
“Als ook die knowhow gedeeld wordt, is het echter niet zo vreselijk ingewikkeld”, stelt Mersch, die zelf een verleden heeft in de sector. “Er zijn wereldwijd heel wat bedrijven die zoiets aankunnen.” AstraZeneca is daar net het levende bewijs van, stelt Torreele: de Brits-Zweedse farmaceut had voordien enkel ervaring met een griepvaccin dat als nasale spray wordt toegediend.
Ze wijst nog op de situatie van vaccinatiegigant Merck. Na teleurstellende fase 1-studies zet het een punt achter de ontwikkeling van een vaccin. “Ik ben er vrij zeker van dat zij productiecapaciteit gereserveerd hadden, die zou nu aangewend kunnen worden.”
Mersch is er alvast van overtuigd: “Mochten alle bedrijven bij aanvang een afspraak gemaakt hebben, ‘dit zijn de vijf vaccins die we zullen produceren’, dan hadden we binnenkort al genoeg dosissen om de hele wereld te bevoorraden. Daar is effectief toe opgeroepen.”
Het huidige model botst alvast op limieten, niet alleen voor Europa. Ontwikkelingslanden staan helemaal achteraan in een lange rij. Volgens Peter Vandenabeele is dat niet alleen een moreel, maar ook een epidemiologisch deficit. “Zo lopen we het risico dat er voortdurend nieuwe haarden ontwikkelen. Wie wordt daar beter van?”