Thanks for the Dance
Zoon Adam over de nieuwe plaat van Leonard Cohen: ‘Hij heeft de plaat volledig aangestuurd en geleid’
Drie jaar geleden is het dat Leonard Cohen deze wereld voor bekeken hield. De 82-jarige zanger, dichter en componist overleed na een domme val op 7 november van dat voor de popmuziek met zwart omrande jaar 2016. Zijn laatste plaat, You Want It Darker, verscheen amper twee weken voor zijn dood.
Adam Cohen werd op 18 september 1972 geboren als de zoon van Leonard Cohen en Suzanne Elrod (niet de muze die Cohen aanzette tot het schrijven van ‘Suzanne’, zoals vaak verkeerdelijk wordt aangenomen). Hij groeide na de scheiding van zijn ouders op in Parijs en aan de Côte d’Azur en trad als twintiger in de sporen van zijn vader: hij werd zanger en songschrijver, met wisselend succes.
Vier jaar geleden werkte hij voor het eerst samen met Leonard als producer van You Want It Darker. Met het materiaal dat toen op het schap is blijven liggen, heeft hij Thanks for the Dance gemaakt, zoals hij zijn vader had beloofd. En de vijftiende studioplaat van Leonard Cohen is er één geworden die de veertiende ruim in de schaduw stelt. Bijdragen komen van oudgedienden Jennifer Warnes en gitarist Javier Mas, maar ook van Adam Cohens tijdgenoten Beck, Damien Rice, Leslie Feist, Richard Reed Parry van Arcade Fire, Bryce Dessner van The National en Patrick Watson. Allemaal nestelen ze zich bescheiden in het spoor van de overleden grootmeester.
We ontmoeten Adam Cohen in het Nhow-hotel in Berlijn, een music and lifestyle hotel waarvan de lobby ook dienstdoet als concertzaal en waar je bij de roomservice een gitaar kunt bestellen. De interviews vinden plaats in een opnamestudio op de bovenverdieping, waar je uitkijkt op de East Side Gallery, het laatste stukje van de Muur. Ook hier staan de gitaren binnen handbereik. Op de console ligt een keyboard waarop drie post-its de achterliggende presets verklappen: ‘sax’, ‘drama’ en ‘sad’. Als ik Adam Cohen daarop wijs, zegt hij met een glimlach: ‘Sometimes that’s all you need.’
De gelijkenis met Leonard Cohen is frappant: onberispelijk gekleed, een bohemienpet op het hoofd, en een bariton die nauwelijks van die van zijn vader te onderscheiden valt. Maar het zijn vooral zijn gelaatstrekken die me af en toe doen stilvallen en naar een vraag doen grabbelen, omdat ik permanent het gevoel heb dat de jonge Leonard Cohen voor me zit.
Als je het in vroegere interviews over je vader had, zei je altijd dat je het liefst zo weinig mogelijk over hem vertelde, bang om het mysterie te ontrafelen.
Adam Cohen: “Dat is zo. Mijn vader was iemand die perfect wist wat hij wilde prijsgeven en wat niet, en als een vraag hem niet aanstond, kon hij daar in prachtige bewoordingen omheen dansen, zonder de interviewer het gevoel te geven dat hij de vraag ontweek. Maar ik denk dat er vandaag genoeg te vertellen valt zonder dat we het mysterie hoeven bloot te leggen.”
Wat was het basismateriaal voor deze plaat?
Cohen: “Toen we aan You Want It Darker sleutelden, zagen we een rode draad: God en sterfelijkheid, in grote lijnen. We hadden veel songs en naarmate we de plaat verfijnden, vielen de iets sensuelere en meer romantische nummers uit de boot. Soms was er enkel een zangpartij, soms zat er een muzikale schets bij. Mijn vader had me gevraagd om die songs af te werken en er een plaat van te maken, en nadat ik vorig jaar zijn dichtbundel The Flame had uitgebracht, vond ik eindelijk de moed om opnieuw met hem in conversatie te gaan.
“Ik weet dat er veel betere producers en platenmakers zijn dan ik, maar ik weet écht wat Leonard Cohen graag had en wat niet. Hij zit in mijn genen, en zijn catalogus zit in mijn DNA. Gaandeweg merkte ik dat ik als vanzelf zijn lexicon en zijn bekendste muzikale neigingen ging gebruiken.”
Je vader was een perfectionist, heeft dat jou angst ingeboezemd?
Cohen: “Vrij vroeg in het proces heb ik Javier Mas erbij betrokken, de geweldige Spaanse gitarist die al jaren bij mijn vader speelde. En met hem erbij ging het plots snel: in amper twee weken hadden we 90 procent van de plaat klaar. Het was magisch, alsof we rechtstreeks in contact stonden met mijn vader en hij ons zei wat we moesten doen. We waren high van blijdschap. Maar na elke high komt een low. Omdat alles zo snel was gegaan, vroegen we ons af: kan dit wel? Can this be a Leonard Cohen record? In geen tijd sloeg de euforie om in verschrikkelijke onzekerheid en angst.
“Op dat moment heb ik vrienden ingeschakeld – muzikanten, producers, mensen die ik hoog heb zitten. Ingmar Bergman heeft eens gezegd dat je onvoltooid werk nooit aan derden mag laten horen: ‘Als er dan een kat binnenwandelt, ga je je werk door de ogen van die kat zien.’ Zíjn woorden (lacht). Ik heb het toch gedaan, en één voor één brachten ze mijn zelfvertrouwen terug. Soms door gewoon met hun voet te wiebelen of even te knikken, soms – zoals in het geval van Feist – door een stukje backings te zingen. Veel mensen die ik de nummers heb laten horen, zijn zelf op de plaat beland: Jennifer Warnes hoor je in de titeltrack, Beck op gitaar en harp in ‘The Night of Santiago’, Daniel Lanois met een streepje piano en gitaar in enkele songs. Lanois is een fantastische producer en muzikant die mij niks verschuldigd is, en die het mij zonder omwegen gezegd zou hebben als hij het allemaal maar niks had gevonden. Rick Rubin: idem.”
Ha, Rick Rubin heeft ook meegedaan?
Cohen: “Nee, maar ik heb hem de plaat laten horen. Weet je wat hij zei? ‘Oh my God, het is net alsof hij er nog is.’ Dat is het grootste compliment dat hij me kon geven. Thanks for the Dance klinkt niet als een postume plaat: het zijn geen B-kantjes of outtakes, het is vitaal werk van een groot artiest.”
Je zei daarnet zo mooi: ‘toen ik opnieuw met hem in conversatie ging’. Maar deze keer kon je hem geen vragen stellen.
Cohen: “Ik heb het toch gedaan, via de studiospeakers (glimlacht). Ik had echt het gevoel dat hij bij mij in de kamer was, en dat ik voortdurend signalen van hem doorkreeg. Het is voor mij boven alle twijfel verheven dat hij de plaat volledig aangestuurd en geleid heeft.”
Had je meer dan de negen songs die op de plaat staan?
Cohen: “Er was een tiende nummer, maar dat heb ik niet klaar gekregen. Of toch niet op een manier waarvan ik dacht dat hij er gelukkig mee zou zijn geweest.”
God of seks
De tekst van openingstrack ‘Happens to the Heart’ is ook het eerste gedicht van The Flame, de postume dichtbundel die je vorig jaar hebt uitgebracht.
Cohen: “Alle songs van mijn vader waren in eerste instantie gedichten. Sommige bleven gedichten, andere waren zeer geschikt om op muziek te worden gezet. ‘Suzanne’, zijn allereerste song, was een gedicht. ‘Hallelujah’ ook. Als er iets is wat Leonard Cohen anders maakt dan andere songschrijvers, dan wel dat de teksten perfect overeind blijven zonder de muziek. Dat geldt misschien ook een beetje voor Jacques Brel of Serge Gainsbourg, maar niet in die mate.”
Heb jij de titel van de plaat gekozen, of hij?
Cohen: “Ik heb de titel gekozen waarvan ik dacht dat hij hem zou hebben gekozen. ‘Happens to the Heart’ had gekund, maar ik vind Thanks for the Dance beter. Door ‘Happens to the Heart’ vooraan te zetten, zoals hij heeft gedaan voor ‘The Flame’, heb ik alle opties afgedekt (glimlacht).”
Heb je gehuild tijdens de opnames?
Cohen: “Niet tijdens de opnames, maar tussendoor wel. Al weet ik niet meer precies wanneer, of wat de concrete aanleiding was, en óf er een aanleiding was. Ik bedoel: hele dagen naar de stem van je nog niet zo lang geleden overleden vader zitten luisteren, dat schud je niet even van je af als je de studio verlaat. Ik weet ook niet meer of ik heb gehuild van emotie of van opluchting toen de plaat klaar was en de druk van mijn schouders was gevallen. Ik ben me ervan bewust dat het van een zekere vermetelheid en arrogantie getuigt om met het werk van deze grote meneer aan de slag te gaan, ook al was hij toevallig mijn vader.”
Heb je nog naar de plaat geluisterd sinds ze af is?
Cohen: “Ja, zeer recent nog, toen ik de vinylpersing moest goedkeuren.”
Geniet je er dan van?
Cohen: “Ik ben er in ieder geval enorm van onder de indruk. Ik kan haast niet geloven hoe hard het lichaam en de geest door het oor bij de neus worden genomen: het klinkt echt alsof hij er nog is! Het is ontegensprekelijk een Leonard Cohen-plaat. Dat had mijn vader al toen hij voor het eerst op het toneel verscheen. Toen ‘Suzanne’ in 1967 uitkwam, had niemand ooit zoiets gedaan. Bij Bob Dylan hoorde je waar hij vandaan kwam en wie zijn invloeden waren. Ook bij Elvis, The Beatles en The Rolling Stones. Maar dat lome, wellustige, mytho-romantische van ‘Suzanne’, die rollende gitaar, dat dubbele in de tekst – had hij het over God of over seks? – dat had niemand ooit eerder gebracht.”
Speelde hij nog gitaar, de laatste jaren?
Cohen: “Heel, heel weinig. Tijdens zijn laatste tournees heeft hij op het podium wel gitaar gespeeld, maar thuis nog zelden, en in de studio al jaren niet meer.”
Javier Mas heeft voor de opnames naar verluidt op de gitaar van je vader gespeeld. Wiens idee was dat?
Cohen: “Ik heb die gitaar geërfd, en ze stond in mijn studio toen Javier langskwam. Hij heeft gehuild toen hij er voor het eerst op speelde. En toen hij zijn hoofdtelefoon opzette voor de eerste opname, zei hij: ‘Ik had niet gedacht dat ik ooit nog met je vader zou spelen.’”
Hier in Berlijn heb je de song ‘Puppets’ met een koor opgenomen.
Cohen: “Cantus Domus is een Duits koor dat ik heb leren kennen toen ik in Berlijn was voor een festival. Nadat ik hun partij had opgenomen, ben ik naar Montreal gegaan voor opnames met een Joods mannenkoor – het Shaar Hashomayim Synagogue Choir, dat ook de muzikale ruggengraat vormt op You Want It Darker. Een Duits en een Joods koor samen in een song met díé tekst: daar ben ik best wel trots op. En ze hebben het ook op vrijwillige basis gedaan, ik heb ze niet hoeven voor te liegen (lacht). Ze waren betoverd door de muziek én door de tekst.”
Ik citeer er even uit: ‘German puppets burned the Jews / Jewish puppets did not choose / Puppet vultures eat the dead / Puppet corpses they are fed (…) Puppet me and puppet you / Puppet German, puppet Jew’.
Cohen: “In die song neemt hij een onvoorstelbaar unieke én gewaagde positie in als verteller. Een verbazingwekkend onpersoonlijk standpunt dat de song alleen maar meer kracht geeft.”
Op welke basis heb je jouw tijdgenoten geselecteerd?
Cohen: “Feist had ik al proberen te strikken voor ‘I Want It Darker’, maar het paste toen niet in haar agenda. Om het met een schildersmetafoor te zeggen: ik hou van haar penseelstreek. Hetzelfde geldt voor Damien Rice. Bryce Dessner, Richard Reed Parry en Dustin O’Halloran zijn mensen die ik bewonder en wier mening ik wilde horen, en die ook op de plaat zijn beland. Daniel Lanois had al vele keren geprobeerd met mijn vader samen te werken, maar het was hem nooit gelukt. En van the great Rick Rubin wilde ik gewoon weten wat hij ervan vond.”
Phil Spector heb je niet geconsulteerd?
Cohen (lacht): “Nee, daar had ik niet zoveel zin in. En ik ben er vrijwel zeker van dat hij er ook geen zin in zou hebben gehad (Phil Spector was de producer van ‘Death of a Ladies’ Man’ uit 1977, een samenwerking die niet vlekkeloos verliep. Spector hield op een bepaald moment een pistool tegen Cohens hoofd en zei: ‘I love you, Leonard’, waarop Cohen de legendarische woorden sprak: ‘I hope so, Phil’, red.).”
In een interview over You Want It Darker omschreef je de samenwerking met je vader in een aantal sleutelwoorden. Ik herinner me ‘feestelijk’ en ‘spookachtig’.
Cohen: “Feestelijk: zeker. Er was zóveel vreugde en plezier tijdens die opnames. Spookachtig… (Denkt na) Dat is een woord dat ik zou kunnen verdedigen, maar dat ik vandaag niet meer zou gebruiken. Ik bedoelde wellicht dat het contradictorisch was om zo vrolijk bezig te zijn met iets wat zo overduidelijk het einde was voor hem. Hij kampte met een hoop ongemakken, hij kon niet meer lopen door problemen met zijn rug, maar hij keek het onafwendbare ongelooflijk moedig in de ogen.”
Bedankt voor het gesprek, en Thanks for the Dance.
Thanks for the Dance is uit bij Columbia.
©Humo