RecensieOnce Upon a Time in de Westhoek
Wuk est veur ’t eten? ‘Once Upon a Time in de Westhoek’ is een uitgebalanceerde tragikomedie ★★★★☆
Sebastien Dewaele en Wouter Bruneel verwerken hun West-Vlaamse familiegeschiedenis tot schoon, eerlijk verteltheater dat geen moment zeemzoet wordt. Once Upon a Time in de Westhoek knoopt zo aan bij een theatertraditie die we bij Compagnie Cecilia al eventjes misten.
Rond de eeuwwisseling maakte regisseur Arne Sierens enkele van zijn mooiste voorstellingen: onder meer Mijn Blackie (1998) en Martino (2003) waren oprechte tranches de vie waarin ‘het leven zoals het is’ centraal stond, zonder spectaculaire plot of dramatische ontwikkelingen. Aan die hoogdagen worden we herinnerd in Once Upon a Time in de Westhoek, want acteurs Sebastien Dewaele en Wouter Bruneel snijden precies zo’n tranche uit de eigen geschiedenis, en maken er (in eindregie van Wouter Deprez) een even tragische als komische vertelling van.
Het wordt wel even heroriënteren, want we bevinden ons niet in het volkse Gent van Sierens, maar in de diepe, landelijke Westhoek. Meer bepaald in het dorp Gijverinkhove, waar twee stokoude elektriciens op rust samenwonen. Bruneel en Dewaele zullen optreden als vertelinstantie maar ook zelf in de huid kruipen van deze ‘Fase’ en zijn maat ‘Neutre’. Soms zijn ze daarbij ontwapenend kleine jongens – in een gevaarlijke postoorlogwereld vol rondslingerende obussen – maar meestal zijn ze twee oude, kibbelende mannen, in een verhouding die wisselt tussen hoogspanning en ontlading.
De openingsscène is prachtig. Rond een lange, centrale tafel bewegen zich met eindeloze traagheid de twee figuren, in een behoedzame dans van ontwijking. Het rollen van een sigaret, het wegslaan van een vlieg, de minimalistische conversaties (“Es-ter fruut?” “Wuk est veur ’t eten?”): het is pure mime corporel, bijna Wachten op Godot. De gestileerde absurditeit van hun bewegingen is hilarisch, maar verraadt tegelijkertijd een dieperliggend ongemak – hun hele onuitgesproken geschiedenis ligt in hun lichamen besloten.
Precies dat ongemak maakt van Once Upon… zoveel meer dan een komedie, ondanks de vele visuele grappen, de sappige taal en de levendige publieksinteractie. Nog minder is dit een feelgoodstory over de vriendschap. Daarvoor is er te veel wrok, onttakeling en geweld. In een aangrijpende monoloog trekt Bruneel de pietepeuterige wereld van zijn personages open in tijd en ruimte, en zoekt naar verschoning voor vroeger én nu. Hoe worden mensen zoals ze zijn? Wat doet dat brute en harde bestaan in de Westhoek met een mens? Dwingt het hem niet tot onorthodoxe daden? Wie geen vuur heeft, gaat het schoepen bij de goden. Het is ieder voor zich, toch?
Niet zo bij Fase en Neutre, zelfs niet wanneer de tijd van gaan gekomen is. Wanneer de plons eruit gaat, als een ultieme daad van liefde. Muzikanten Ben Van Camp en Ben Brunin zetten daar met hun gitaren een scheurend Morricone-slotakkoord op. En wij, tja, moeten toch even slikken.
Nog tot 28/5 in de Expeditie, Gent.