InterviewGene Bervoets
‘Wie het zag gebeuren, was overtuigd: het was afgelopen met mij’
Het hotel is een zeilboot geworden, de heuvels van Limburg zijn vervangen door de kustlijn van West-Vlaanderen, en het snoetje van Lynn Van Royen vertoont heden de verwaaide trekken van Gene Bervoets (64): het tweede seizoen van Beau Séjour behoudt het concept – hoofdpersonage onderzoekt eigen dood – maar verder niets. Dat het niveau stabiel blijft, mag verbazen. Dat Bervoets niet werkelijk de pijp uit is ook. ‘Ik had op de set een échte bijna-doodervaring, en ik kon er pas over spreken nadat ik het verwerkt had.’ Bij dezen!
Gene Bervoets: Mijn personage Maurice is een oud-marinecommandant die zeven jaar geleden iets heeft gedaan waardoor hij bij verstek is veroordeeld, waarna hij met de noorderzon is vertrokken op zijn zeilboot, een schuit met de naam Beau Séjour. Het verhaal begint wanneer hij tijdens een grote storm weer de haven van Zeebrugge bereikt, maar er scheelt iets: hij ziet zijn eigen lijk hangen aan de scheepsmast. Wanneer hij aanspoelt, merkt hij dat niemand hem nog kan zien, behalve enkele leden van zijn familie – en die zagen hem, vanwege gebeurtenissen uit het verleden, al bij al liever in zijn kist liggen.
“Ik was een fan van de eerste reeks. Ik vond het concept heel goed, maar ik vond ook dat er nog een aantal dingen beter konden. Technische zaken vooral. Ik ergerde me weleens aan het feit dat er vaak uitleg werd gegeven op de klankband terwijl je het personage in kwestie niet eens zag, puur omdat er zovéél moest worden uitgelegd. Wij hebben ervoor gezorgd dat dat nu eleganter gebeurt, zodat je het als kijker niet gewaarwordt dat je belangrijke informatie te slikken krijgt. Show, don’t tell. In de eerste reeks zochten ze naar de juiste balans, waardoor seizoen twee evenwichtiger is.”
Had je, als Antwerpenaar tussen een bijna exclusief West-Vlaamse cast, een tolk mee op de set?
(lacht) “Nee, nee. Fantastische taal om naar te luisteren toch? Soms moet ik wel de oren spitsen, maar ik neem aan dat men het wel zal ondertitelen.”
“West-Vlaanderen zorgt voor het karakter van de reeks. De kust, het ritme, de ingesteldheid van de mensen, het beeld van de boten en de zee... Niet te vergelijken met bijvoorbeeld het Limburg uit het eerste seizoen. Het zijn andere kleuren, waar je dus ook een totaal ander doek mee schildert.”
Wanneer dacht je: die rol moet ik hebben?
“Niet: ze hebben mij gevraagd (lacht). Maar ik heb mij er wel serieus in vastgebeten.”
Héél serieus, hoor ik.
“Ik ben een atheïst, maar ik geloof wel dat er méér is buiten het onmiddellijk waarneembare, en dat het de verplichting is van de kunstenaar om dát te proberen tonen. En nu kreeg ik een personage waarbij ik me de vragen kon stellen: ‘Hoe is het om te verdwijnen? Om voorbij het aardse te toeven? Om dood te zijn maar toch nog rond te lopen?’ Dat is toch, letterlijk en figuurlijk, de hemel?”
Hoe bereid je je voor op een personage dat voorbij het aardse toeft?
“Ik kwam uit op autisme: idiots savants, mensen die op de één of andere manier meer weten dan zogezegd normale mensen, die zintuiglijk gezien gewoon béter zijn. Prikkels komen bij hen harder binnen. Ik ging aan het denken: wat als je die prikkels zó hard binnenkrijgt dat je vanop honderd meter een bijtje hoort zoemen? Met zulke gedachteoefeningen hield ik me bezig.”
Euh, beleeft Maurice de werkelijkheid dan zo?
“Nee, het was gewoon een manier om me voor te bereiden. Voor mij was de rol van Maurice een oefening in verdwijnen: het tegenovergestelde van wat je normaal hoort te doen als acteur, namelijk zo veel mogelijk aanwezig zijn. Ik wilde er tegelijk zijn én niet zijn.”
Je zegt ‘zijn en niet zijn’, maar...
(plots) “Zijn en niet zijn, dat is natuurlijk letterlijk Hamlet: ‘To be or not to be!’”
Alleszins: ‘not to be’ heb je bijna aan den lijve kunnen ondervinden. Eind 2019 had je een zwaar ongeluk op de set waar je nadien zelfs niet over wilde praten. Nu wel?
“Graag. Het was gewoon zo’n grote gebeurtenis dat ik niet met de pers kon praten vooraleer ik het helemaal verwerkt had. Een echte bijna-doodervaring: verschillende mensen die het zagen, waren ervan overtuigd dat het afgelopen was met mij.”
“Het gebeurde tijdens de allerlaatste scène van de allerlaatste draaidag. We filmden in Vilvoorde in de grootste onderwaterstudio van Europa, en alles was tot dan toe erg vlot verlopen. Ze hadden de boot in het bassin gelegd, boven had je regenmachines, turbines en brandslangen, en aan de zijkant hingen vier grote tip tanks, waar per tank drie ton water in zit. Die worden in het bassin gestort, waardoor je plots een onwaarschijnlijk debiet krijgt, alsof je echt op de oceaan bent.”
“Goed, het was dus tijd voor die laatste scène en ik lag helemaal vooraan op de boot. Ze riepen ‘actie’ en ik hoorde meteen twee enorme slagen – bang, bang! – waarop twee van die tanks onverwachts openbarstten. Helemaal niet de bedoeling: er kwam opeens zes ton water op mij af. Ik schrok, liet alles los – ik was wel zo helder om te zien dat ik tegen die schuimende wand, een flatgebouw van water, niks kon beginnen – en werd keihard naar achteren gekatapulteerd. Tien meter achter de boot kwakte ik in het bassin, maar niet alvorens op mijn tocht van alles te hebben geraakt. Ik ging niet kopje-onder, want door de druk van het water uit de tanks was er een soort tegenbeweging gecreëerd en werd ik nog eens – pfsjoew! – uit het water gespuwd, als in een soort bovenwaartse draaikolk.”
“Er waren meteen een stuntman en een aantal duikers bij. Ik vroeg: ‘Ben ik oké? Bloedt mijn hoofd? Zie je hersenvocht?’ Mijn arm was een halve meter dik en helemaal zwart. Ik kon mijn vingers en been niet bewegen. Op eigen kracht strompelde ik naar de camera’s, waar ze mij in een brace insnoerden. Omstanders dachten dat ik minstens tegen een arm- of beenamputatie aankeek, anderen dachten dat mijn kop eraf was. Wat bijna klopte. De dokter zei: ‘Als je een centimeter meer naar links tegen die staak was gevlogen’ – er zat een gat van zeven, acht centimeter in mijn hoofd – ‘dan had je dit niet meer naverteld.’”
Akelig.
“Het krasse is: de eerste aantekening die ik in het script op die pagina had aangebracht, was exact wat er met mij gebeurd is. ‘Ik word van de boot geblazen, raak van alles, kom in het kolkende water terecht...’ Alsof dit altijd het afscheid van de rol moest zijn. En het was het water – dat ik altijd heb beschouwd als een personage in de reeks – dat mij heeft uitgespuwd. Alsof het zei: ‘Jouw aandeel is klaar, nu zullen wij het wel doen.’”
“Die rol plakte aan mij, ik ben die rol gewórden. Er is daar iets bovenmenselijks gebeurd... En sinds ik erdoor ben gekomen, heeft het mij een soort rust gegeven.”
Het vervelende: niet alle beelden waren bruikbaar, en dus moest je maanden later terug naar die tank.
“Ja, in juni, toen corona een beetje was gaan liggen, ben ik nog een paar beelden gaan opnemen. Ik was eerst naar de studio gaan kijken om te zien of dat wel zou lukken: ik had posttraumatisch stresssyndroom, moest met een psychologe gaan praten... En ik heb twee maanden in de lappenmand gelegen met gebroken ribben, een hoofdwonde en een lichaam dat om de week compleet veranderde: ik kreeg blauwe plekken waarvan ik geen idee had waar ze vandaan kwamen.”
“Ik vraag mij af: in hoeverre waren die extra opnames nog nodig? Maar toch ben ik er blij mee. Ik moest die rol nog afsluiten. Er was nog iets hangende.”
Als ik me niet vergis, heb je een maand na de opnames je vriendin, actrice Tine Laureyns, ten huwelijk gevraagd.
“Nee, het is alleen toen in de media gekomen. Met het ongeval had dat dus niks te maken. Net voor de eerste lockdown zouden we naar Japan reizen voor onze twintig jaar samen. Dat ging niet, maar ik besloot wel om Tine ten huwelijk te vragen. Ik vond dat het tijd werd. (lachje) En de laatste jaren hebben wij een aantal keuzes gemaakt die mij heel blij hebben gestemd. We wonen nu in Zeeuws-Vlaanderen, met zoveel ruimte, in zo’n onwaarschijnlijke rust... Misschien ben ik gewoon ouder aan het worden, maar ik geniet daar intens van. We hebben nu een totaal ander leven dan in de stad. Aan de zee, hè. Het is dat het zo moest zijn.”
Bekijk hier de trailer:
Beau Séjour, zondag om 20.50 uur op Eén.
© HUMO