InterviewFamilieklap
‘Wat moet je in deze tijd nog doen om zinvol bezig te zijn?’
De jongste is 54 jaar, heeft een geschiedenis in theater en comedy, en is tekenaar en illustrator. De oudste is 57, beeldend kunstenaar en artistiek leider van De FactorY in Leuven. Samen stellen ze tentoon in Eeklo, na elkaar decennia amper te hebben gezien. Randall Casaer en Francis Denys: neven.
Randall
“KA!, de kunstacademie in Eeklo, vroeg nog voor de pandemie of ik wilde exposeren. En zo ja, met wie dan? Ik dacht aan mijn neven Matthias, die schilderkunst studeerde aan Sint-Lukas, en Francis, die al lang bezig is als beeldend kunstenaar.
“Francis is drie jaar ouder. Onze mama’s zijn zussen, en woonden dicht bij elkaar: wij in Meldert, zij in Aalst. Als kind tekenden Francis en ik samen aan de lessenaar bij ons thuis. Ik keek naar hem op. Daar had het leeftijdsverschil veel mee te maken, maar toch: in mijn verhaal heb ik van hem leren tekenen. Ging hij na een namiddag spelen en tekenen naar huis, dan analyseerde en bestudeerde ik zijn werkjes, en zag hoe je een slagtand tekent. Dat deed hij vaardiger dan ik.
“Kwam ik hem later, als puber, tegen op café in Aalst, en hoorde ik hem praten over The Residents (Amerikaans kunstenaarscollectief en avant-gardepopband, MD), dan zocht ik dat thuis op, want Francis had daar over gesproken. Ondanks het leeftijdsverschil was hij iemand bij wie ik dichtbij mocht zijn. Om zoveel jaar later nu met hem te exposeren is wel bijzonder, ja.
“Onze mama’s waren dochters van Mémé, de grootmoeder die een ijsfabriek had. Daar maakten ze geen ijsjes, maar grote blokken ijs, bedoeld om koelkasten die niet elektrisch aangedreven werden koel te houden. Onze nonkel Paul ging dan langs bij brouwers en cafés om ijs te leveren. Het moet voor Mémé, en voor onze mama’s, niet makkelijk geweest zijn toen onze grootvader heel jong stierf. Mijn moeder, de oudste van vijf, was toen pas elf.
“In beide gezinnen, dat van Francis en dat van mij, was cultuur aanwezig. Bij ons vertaalde zich dat in een huis vol boeken, bij Francis meer in schoonheid en design. Mijn moeder gaf les op een middelbare school, en over mijn vader kan ik tien verhalen vertellen, maar niet zeggen wat hij precies deed. Hij had een job, en dan weer niet, studeerde, en dan weer niet. Hij was een excentriekeling. Op het einde van zijn leven noemde hij zich ‘maritiem archeoloog’, wat hij toen ook heeft gestudeerd, met een bijhorende thesis over het havengebied in Nieuwpoort. Daar lag een tijdlang een boot die vader zelf had gemaakt. Op de oprit van ons huis in Meldert verrees een houten catamaran van zeven meter lang, die is verscheept naar dat haventje aan de kust.
“Francis en ik konden het als kind al goed met elkaar vinden, en nu, meer dan veertig jaar later, na elkaar de voorbije decennia maar een paar keer te hebben gezien, is dat nog altijd zo. Voor de expo leerden we elkaar als het ware opnieuw kennen.
“De titel van onze expo is Wie ge denkt dat ge zijt. Ik stelde me de vraag wat je in deze tijd nog moet doen om zinvol bezig te zijn. Wat doe ik eigenlijk al die tijd? Peetjes tekenen. In het artiestenschap was ik vaak bezig ‘ergens te geraken’, maar dat aspect stelt eigenlijk niks voor. Dus voor wie doe ik het dan? En hoe presenteer ik me? Wie denkt ge dat ge zijt? Want alles wat je gemaakt hebt, is niet wat je bent. De expo stelt ons ook in staat terug te kijken naar wie Francis en ik als kind waren, en wie we nu zijn.”
Francis
“Het is bijna een wetenschappelijk opzet: hoe verander je als mens? Het grote risico is dat je het heden projecteert op het verleden, en daar conclusies uit trekt. Maar ik denk dat er in ons geval niet veel veranderd is, dat de projectie naar de kindertijd toch redelijk juist is. In de context van de expo lijkt het te kloppen: wie we veertig jaar geleden waren, is in zekere zin wie we hier zijn. Randall was toen al meer bezig met het verhalende.
“Maar hebben wij vroeger dan zoveel getekend? Zaten we zoveel op de lessenaar naast elkaar? We denken van wel, maar evengoed was dat maar een paar keer, en ervaren we dat nu anders. Al herinner ik me wel dat we tekenen afwisselden met spelen in de enorme tuin bij Randall thuis, en dat hij dan telkens zei: ‘Kom, we gaan nu verder tekenen’. Dus het zal wel kloppen dat hij mijn werkjes bestudeerde. Onze familiale verbondenheid maakt deze expo wel bijzonder.
“Soms zie ik bij mijn eigen kinderen heel even, niet meer dan een seconde, een trekje dat me aan Randall doet denken. Onze grootmoeder was ook bepalend voor de familie. Mémé staat voor een soort oerverhaal, het archetype van de sterke vrouw, zowel lichamelijk als emancipatorisch. Niet dat ze op de barricaden ging staan, of heel bewust feministische dingen vertelde, maar ze was het wel, als mens.
“De vrouwen in onze familie zijn sterk, gedecideerd. Het doet je ook terugdenken aan die ijsfabriek. Als kind besefte je dat niet, maar natuurlijk was het bijzonder om te zien hoe die enorme machine per keer tien staven van vijfentwintig kilogram ijs produceerde. Na een namiddag had je frigokamers vol ijs, als een soort iglo.
‘Als Randall mij beschrijft, lijkt het alsof hij zijn eigen werk aan het beschrijven is. Ik zie daar net hetzelfde in. Dingen maken die in proces zijn, en die geen finaliteit kennen of hebben. Ze zijn er gewoon tijdelijk even, in een bepaalde setting.
“Als hij spreekt over het opkijken naar mij, dan is me tijdens het maken van de expo ook opgevallen hoe revelerend zijn werk voor mij is, hoe interessant. Hoe hij verschillende tekeningen, beelden, na elkaar zet om tot een narratief te komen. Het is niet anders dan vroeger.”
Wie ge denkt dat ge zijt loopt nog tot zaterdag 30 april in de kunstacademie van Eeklo. kunstacademie-eeklo.be
Vreemde gewoonte
Randall over Francis: “Francis heeft geen rijbewijs, omdat hij er nooit een wilde. Hij verplaatst zich zonder pruttelen met het openbaar vervoer, wat ik een indrukwekkende en bewonderenswaardige excentriciteit vind.”
Francis over Randall: “Zijn vreemde gewoonte is dat hij alleen maar vreemde gewoontes heeft.”