Donderdag 01/06/2023

Essay

Wat hebben we anno 2016 nog aan William Shakespeare?

null Beeld Pieter Van Eenoge
Beeld Pieter Van Eenoge

Wat hebben we anno 2016 nog aan William Shakespeare, op 23 april exact 400 jaar geleden gestorven? Waarin schuilt de magie van zijn oeuvre, waar haalde hij zijn inspiratie en in welke mate mogen wij zijn werk naar onze hand zetten?

JAMAL OUARIACHI

Het was wel even schrikken toen ik een jaar geleden begon aan een nieuwe bewerking van Shakespeares Macbeth, in opdracht van Het Zuidelijk Toneel. Overal om me heen doken ineens versies van het stuk op.

Theatergezelschap Dood Paard tourde in die periode met Macbain, waarin het verhaal van Macbeth en zijn Lady versneden werd met dat van rockster Kurt Cobain en zijn Courtney Love. De Toneelmakerij kwam met een dansvoorstelling voor jongeren, onder de titel Macbeth, Blood on the Dance Floor. De Nationale Opera bracht Macbeth in de versie van Verdi op de planken. Voorts ging de Brits-Amerikaanse verfilming door regisseur Justin Kurzel in première, met Michael Fassbender als Macbeth. En de Braziliaanse regisseur Vinícius Coimbra maakte in A Floresta que se Move (het bewegende woud) van Macbeth een topbankier.

En dat was dan alleen nog maar Macbeth en alleen nog maar in 2015!

Kampt de kunstensector soms met een dusdanig gebrek aan inspiratie, dat men telkens weer moet teruggrijpen op de bewezen succesnummers van Ome Will uit Stratford?

Dat denk ik niet. Eerder komt die wildgroei aan vertolkingen voort uit de opvatting, die zowel onder makers als publiek leeft, dat Shakespeare ons nog altijd iets te zeggen heeft, dat het belangrijk is zijn stukken 'levend' te houden door ze op te voeren of te verfilmen.

Maar waarom telkens die vertaling naar een moderne setting? Waarom telkens een nieuwe verfilming, alsof de oude niet meer voldoet? Zelfs bewerkingen die de originele tekst onaangeroerd laten, doen er alles aan om dan in ieder geval in enscenering zo hedendaags mogelijk te zijn, met veel bloed, special effects en wervelende soundtracks.

Populistische knieval

Nu hoor je nogal eens dat Shakespeare over het algemeen 'moeilijk' gevonden wordt, of ouderwets. Complexe taal, omslachtige intriges, en dan al die Henry's, Richards en Edwards: waar gáát het allemaal over en wat hebben wij eraan? En wie wordt er nog bang van die infantiele heksen uit Macbeth?

Niet per se ongegronde vragen, maar ze raken de kern niet. En bovendien heb je daartegenover dan weer de puristen, die beweren dat je als publiek dan gewoon maar wat beter je best moet doen. En voor de makers geldt: Shakespeares taal is zo rijk en zijn dramaturgie zo briljant, dat het zinloos is ermee aan de haal te gaan. Je kunt het toch nooit beter doen.

Vanuit dat oogpunt bekeken zijn moderne bewerkingen van Shakespeare niets anders dan een populistische knieval, een luie bovendien, want als je zo graag hedendaags en 'relevant' wilt zijn, waarom schrijf je dan niet zelf een compleet nieuw stuk? Waarom telkens weer Shakespeare?

Ook voor deze 'elitaire' opvatting valt veel te zeggen, maar er kleeft één belangrijk gevaar aan. Ze maakt van Shakespeare een museumstuk, geplaatst in een vitrine van kogelvrij glas, met een bordje ernaast: 'Niet aanraken, s.v.p.' Zo sterft een dode kunstenaar voor de tweede maal, en alle bewondering valt niet hem, maar zijn graf ten deel.

De ironie van zo'n rigide omgang met heiligverklaarde teksten, is dat Shakespeare er zelf om gelachen zou hebben. Die ironie blijkt wanneer je, bij wijze van voorbeeld, eens wat dieper inzoomt op Macbeth en Shakespeares werkwijze bij het schrijven van dat stuk.

Voor wie het verhaal niet kent: Macbeth is generaal in het leger van koning Duncan. Drie heksen voorspellen de generaal dat hij koning zal worden, en geïnspireerd door die voorspelling vermoordt hij daadwerkelijk koning Duncan, in samenspraak met zijn vrouw, Lady Macbeth. Zodra Macbeth zelf koning is, lijkt hij overgeleverd aan paranoia. Hij ziet iedereen in zijn directe omgeving als bedreiging, zelfs zijn trouwe strijdmakker Banquo. Het gevolg is een slachtpartij die zijn weerga niet kent. Lady Macbeth ondertussen, gekweld door wroeging, wordt krankzinnig. Beide echtelieden komen uiterst rottig aan hun einde.

null Beeld Pieter Van Eenoge
Beeld Pieter Van Eenoge

Met dank aan

Shakespeare bedacht de basisplot van het stuk niet zelf. Die haalde hij uit de Chronicles van Raphael Holinshed, een geschiedenis van Engeland, Schotland en Ierland. Macbeth is dus 'based on a true story', net als veel van Shakespeares andere koningsdrama's, waarvoor hij tevens inspiratie putte uit een andere reeks Chronicles, die van Edward Hall. Op soortgelijke wijze baseerde hij Julius Caesar voornamelijk op de biografieën van Plutarchus.

Maar hij gebruikte niet alleen historisch materiaal. Fictie kwam net zo goed, en net zo schaamteloos, van pas. Romeo & Juliet ontleende hij aan een gedicht van Arthur Brooke, The Tragicall Historye of Romeus and Juliet (1562), dat zelf ook weer, via allerlei omwegen, valt terug te voeren op het verhaal van Pyramus en Thisbe, uit de Metamorfosen van Ovidius. As You Like It is gebaseerd op Thomas Lodge's Rosalynde, terwijl Shakespeare zich voor The Merchant of Venice hoofdzakelijk liet inspireren door het verhaal Il Pecorone van Giovanni Fiorentino, dat hij aanvulde met elementen uit onder meer The Jew of Malta van tijdgenoot Christopher Marlowe.

Van diezelfde Marlowe jatte Shakespeare, zeker in zijn jonge jaren, zonder schroom ideeën en soms zelfs letterlijke stukken tekst. Het kwam hem vanuit verschillende hoeken op beschuldigingen van plagiaat te staan. Dat leek hem weinig te kunnen schelen, want al met al lijkt het erop dat slechts drie van zijn stukken niet ontleend zijn aan werk van anderen (Love's Labour's Lost, The Tempest en A Midsummer Night's Dream).

De bewondering voor Shakespeare hoeft niet te lijden onder al dat plagieerwerk, integendeel. Juist de manier waarop hij verschillende bronnen combineerde en bewerkte, hoe hij stukken schrapte, aanvulde en herschreef, juist daarin schuilt zijn genie.

Wat verder opvalt aan zijn methode, is dat hij graag de gebeurtenissen van zijn eigen tijd in zijn stukken verwerkte. In de jaren voorafgaand aan het schrijven van Othello, bijvoorbeeld, zag Londen zich geconfronteerd met een groeiende groep Moren die uit Spanje verjaagd waren. Die 'great numbers of negars and blackamoors', in de woorden van koningin Elizabeth I, konden op weinig sympathie rekenen. De Moor Othello kwam dus bepaald niet uit de lucht vallen (en ook hier nam Shakespeare zijn toevlucht tot een bestaand verhaal: Giovanni Battista Giraldi's Gli Hecatommithi uit 1565).

Generatie na generatie

Om terug te keren naar Macbeth: ook dat stuk was doortrokken van contemporaine gebeurtenissen. De aanslag op een zittende koning, waar het stuk over handelt, was bepaald geen onwaarschijnlijke fantasie. Toen Macbeth in première ging, lag een verijdelde aanslag op de vers aangetreden koning James I, de zogenaamde Gunpowder Plot (1605), nog vers in het geheugen.

Ook de heksen die in het stuk zo'n belangrijke rol vervullen, waren geen frivool verzinsel van Shakespeare. Koning James I was geobsedeerd door hekserij, en hij was niet de enige. In een onvoorspelbare wereld van pestepidemieën, religieuze conflicten en politieke complotten, werd het geloof in heksen allerminst als bijgeloof ervaren. Tienduizenden vrouwen werden geëxecuteerd op verdenking van occulte praktijken.

Los van zijn virtuoze hantering van diverse stijlregisters, en los van zijn dramaturgische kwaliteiten, was Shakespeare dus ook een schrijver die actuele problemen en angsten aansneed van de maatschappij waarin hij leefde. En hij deed dat met toneelstukken waarvan de verhaallijnen vaak hun succes al bewezen hadden.

Was dat gemakzucht? Ten dele, misschien. Theater was in die dagen ongekend populair en het publiek eiste telkens nieuw werk. Er moest dus flink geproduceerd worden.

Maar belangrijker is, dat Shakespeare moet hebben ingezien wat de kracht is van verhalen die al decennia, soms zelfs al eeuwen meegingen. Het doet me denken aan wat evolutiebioloog Richard Dawkins ooit 'memes' genoemd heeft: ideeën die overleven volgens eenzelfde proces als genen dat doen, dus via natuurlijke selectie.

Je zou kunnen zeggen dat bepaalde verhalen blijkbaar dusdanig krachtig zijn dat ze generatie na generatie blijven voortbestaan, en dat hun overleving in telkens nieuwe tijden afhankelijk is van hoezeer zij zich kunnen aanpassen aan die nieuwe tijden.

Darwin was nog lang niet geboren toen Shakespeare zijn meesterwerken schreef, maar intuïtief moet de bard begrepen hebben dat er zoiets als literair darwinisme bestaat, dat sommige verhalen niet kapot te krijgen zijn en dat ze, zodra je ze in een modern en actueel jasje steekt, weer fris en even krachtig als vroeger bij het publiek binnenkomen.

Drietrapsraket

Ik moest daaraan denken toen twee maanden terug de versie van Macbeth in première ging die ik, samen met regisseur Lucas De Man, had geschreven voor Het Zuidelijk Toneel. De ontvangst was overwegend positief, daar lag het niet aan. Maar in sommige recensies en interviews dook de vraag op hoe ver je eigenlijk mag afwijken van Shakespeare. Moet je op zeker moment niet erkennen dat je zoveel vrijheid hebt genomen, dat je eigenlijk een nieuw stuk hebt geschreven dat dan dus ook een nieuwe titel verdient?

Misschien kwam het doordat ik als romancier nieuw was in de wereld van de toneelschrijverij, maar de vraag verbijsterde me in eerste instantie. Ik dacht aan de beeldende kunst, waarin het de normaalste zaak van de wereld is je te laten inspireren door werk van voorgangers, en daar je vrije gang mee te gaan. Elke eerstejaars student kunstgeschiedenis zal de drietrapsraket kennen die begint met het renaissanceschilderij Het pastorale concert van Titiaan of Giorgione, dat een inspiratiebron was voor Manets beroemde Le Déjeuner sur l'herbe, dat een eeuw later voor Picasso weer aanleiding gaf tot een hele reeks variaties in zijn eigen, onmiskenbare stijl.

Of wat te denken van de klassieke muziek? Het is toch redelijk onvoorstelbaar dat mensen over Rapsodie op een Thema van Paganini voor Piano en Orkest van Rachmaninov zouden opmerken dat Rach wel erg ver van Pag is afgeweken.

En dan zou Shakespeare heilig zijn?

Ik denk dat zijn eigen werkwijze afdoende heeft aangetoond dat een theatermaker zowel conservatief als progressief moet zijn. Conservatief in de zin dat het belangrijk is de traditie niet te verloochenen, progressief in de zin dat je geen al te heilige eerbied voor die traditie moet koesteren. Conservatief in de zin dat telkens opnieuw het wiel uitvinden niet nodig is, progressief in het naar je hand zetten van bestaande teksten, op een manier die ze relevant maakt voor de huidige tijd.

Oerangst

Als ik terugkijk op mijn samenwerking met Lucas De Man, dan is dat precies hoe wij, redelijk intuïtief, hebben gewerkt. Ter illustratie: wat moet je, volgens bovenstaand recept, met de heksen uit Macbeth doen? Geen weldenkend mens is tegenwoordig nog bang voor heksen, maar de angst die men in Shakespeares tijd ervoer, is natuurlijk een uiting van de oerangst dat onzichtbare, kwade machten in staat zijn de zichtbare realiteit, en dus ook de politiek, te beïnvloeden. Die oerangst is wel degelijk óók van deze tijd. Internet barst van de complottheorieën. Alleen al over 9/11 is zo veel paranoïde materiaal te vinden, dat je weken nodig hebt om het allemaal te bekijken.

En dus maakten wij van de heksen een anoniem groepje machthebbers, te vergelijken met deelnemers aan besloten bijeenkomsten als de Bilderbergconferentie of genootschappen als Skulls and Bones. Mannen en vrouwen uit de wereld van de multinationals, royalty en politiek, die achter gesloten deuren de koers van de wereldgeschiedenis bepalen. Daar zijn veel mensen wel degelijk nog altijd bang voor.

Waarmee ik niet wil zeggen dat de keuzes die De Man en ik bij onze bewerking gemaakt hebben, de juiste of de enige zijn. Maar wel ben ik ervan overtuigd dat Shakespeare interessanter wordt zodra je vrij met zijn werk omspringt, terwijl je tegelijkertijd de oervorm van zijn vertellingen in stand houdt.

Dat zie je aan de schitterende bewerkingen van Tom Lanoye, die van King Lear een vrouw maakte, van haar koninkrijk een bedrijf. Dat zie je aan de prachtige verfilmingen door de BBC in de serie ShakespeaRe-Told uit 2005, waarin Macbeth chef-kok was in een Schots sterrenrestaurant. Of denk aan de krankzinnige voorstellingen van het Amerikaanse gezelschap The Reduced Shakespeare Company, dat al jarenlang succes oogst met een anderhalf uur durende opvoering van Shakespeares complete toneelwerk: een uitstekend voorbeeld van liefde voor de teksten gecombineerd met een noodzakelijk gebrek aan respect.

Shakespeare mag dan 400 jaar dood zijn, zijn werk is onuitputtelijk en onsterfelijk - zolang je het maar niet vermoordt door het heilig te verklaren.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234