InterviewWard Kerremans
Ward Kerremans: ‘Ik had aanvankelijk twijfels, maar telkens als ik Danira op tv zag, had ze iets over zich’
Ik tref acteur Ward Kerremans (35) tijdens een inktzwart weekend. KV Mechelen en Manchester United verliezen met respectievelijk 5-0 en 7-0, twaalf dolkstoten in het hart. Gelukkig is er nog de vreugde en het spelplezier in het dagelijkse leven. Na zijn doorbraak in Grond en Billie vs. Benjamin schittert Kerremans in zijn eerste film, de Netflix-thriller Noise. En gelúkkig zijn er nog grotere liefdes dan voetbal. Hij mag zich al vier jaar de blinkende vader van Younes noemen én – schot in de winkelhaak – sinds enige tijd ook het lief van Danira Boukhriss Terkessidis.
Ward Kerremans woont al een decennium een groot deel van de tijd in Amsterdam, maar zijn bakermat blijft Mechelen. We hebben afgesproken in de straat waar hij vroeger bier morste in een intussen dichtgespijkerd jeugdhuis.
Kom je nog vaak naar Mechelen?
Ward Kerremans: “Tuurlijk, mijn vrienden en familie wonen hier. En er is KV Mechelen. Dit seizoen ben ik wel maar een keer of vier komen kijken, best gênant. Maar telkens als ik kom, staan mijn vrienden in de tribune, mijn ooms aan de toog en mijn neefjes aan de zijlijn – de opvolging is verzekerd.
“Het is een stevige rit voor een voetbalmatch, maar het is natuurlijk veel méér dan dat. Ik ben zo gepassioneerd en fanatiek dat ik bijna over niets anders dan voetbal kan praten in interviews. En nu is het weer van dat (lacht).”
Je wilde ook voetballer worden, geen acteur.
“Ja, maar op mijn 12de was het zelfs voor míj duidelijk dat de grote doorbraak er nooit zou komen. Ik was klein en mager, en ik ging absoluut niet graag het duel aan. Al mijn vrienden werden een paar jaar later benaderd door Racing Mechelen, KV Mechelen of Lierse, ik niet. Toen ben ik ermee gestopt: het hoefde niet meer.
”Ik heb me vervolgens op mijn opleiding aan het conservatorium geconcentreerd.”
Zat je ooit gewrongen tussen de vrienden van het voetbal en die van het theater?
“O, ja! Mijn beste vriend woont hier in de buurt. Naast hem huisde zijn oom, die niet zo goed meer te been was, en wij mochten de verdieping inpalmen. We hebben die ingericht met fitnesstoestellen, een tv en een PlayStation. Daar hebben we de helft van onze middelbareschooltijd gesleten.
“Toen ik in Maastricht aan de Toneelacademie ging studeren, had ik echt hartzeer. Ik miste Mechelen en de routine waar ik al die jaren op had gesakkerd: ‘We zetten geen stap vooruit, hier is niks te doen!’ (lacht) Al mijn vrienden van toen wonen nog op deze paar vierkante meters.”
Maar jij bent uitgevlogen.
“En dat heb ik mogen horen. Maar goed, de tijd die we nu met elkaar doorbrengen, draait om kwaliteit, niet kwantiteit – of zo rechtvaardig ik het toch voor mezelf (lachje).”
In Maastricht kreeg je de acteermicrobe goed te pakken.
“Ja. Ik had even geschiedenis geprobeerd aan de KU Leuven. Maar ik kende oudere vrienden in de stad, en ik heb er amper een auditorium gezien (lachje). Ik ben toen in een café gaan werken om de huur van mijn kot terug te betalen aan mijn ouders.
“In die tijd speelde ik al rolletjes in feuilletons als David en LouisLouise. Acteren was een fijn tijdverdrijf. Maar in Maastricht begon ik ervan te genieten om me een tekst eigen te maken, om mijn fantasie erop los te laten, om met anderen iets te máken.”
In Maastricht waren de uitspattingen in Café Tribunal legendarisch, weet ik uit goede bron.
“Zeker! Zelf heb ik altijd mijn kleren aangehouden, maar ik heb er mensen topless op de tafel zien dansen, dronken en gelukkig. De eerste keer dat ik er binnenkwam, heb ik me de ogen uit het hoofd gekeken. Voor een bescheiden Vlaming is dat wel even slikken, alle remmen los op een Hollands feest (lacht).
“In Mechelen was er ook ambiance, maar dat kun je niet vergelijken. Alle studenten kwamen speciaal voor de opleiding naar de academie in Maastricht: het was bijna een commune, maar een ongelofelijk plezánte commune.”
Je hebt lang moeten wachten op je doorbraak. Jarenlang was je een nobele onbekende. Maar sinds Grond en Billie vs. Benjamin ben je overal te zien.
“Ik heb nochtans altijd veel opdrachten gekregen, maar dan in Nederlandse theaters. En Nederland en België zijn toch twee totaal verschillende werelden. Mensen vragen me weleens: ‘Waar heb je de voorbije tien jaar gezeten?’ Tja, in de mooie theaters van Utrecht en Amsterdam.”
Je woont al tien jaar deels in Amsterdam. Voel je je een echte Amsterdammer? Vloek jij op de eindeloze stroom toeristen?
“Op de kotsende Engelsen vloekt iederéén (lacht). Maar ik zou mijn Amsterdamse vrienden niet voor het hoofd willen stoten door mezelf een Amsterdammer te noemen. Zij beschermen hun identiteit, zeker sinds de stad wordt ingepalmd door yuppies. De echte Amsterdammers worden richting Osdorp geduwd, waar de woning- en huurprijzen iets betaalbaarder zijn. Mijn zoontje is wél een rasechte Amsterdammer, hij is er geboren en getogen.
“Ze hebben me al zover gekregen dat ik een paar keer per jaar naar Ajax ga kijken. Daar is het alsof ik in de spiegel kijk: ik zie hoe ik me gedraag als ik voor KV Mechelen- of Manchester United-supporter, en dat is niet altijd een fraai gezicht.”
Heb je een vast Manchester United-café?
“Ja, de Flying Dutchman, een van de kleinste pubs van Amsterdam. Eind jaren 80 heeft mijn goeie vriend Terry, een Ierse migrant uit Manchester, dat uit de grond gestampt. Hij is op zijn 72ste overleden tijdens de coronapandemie, maar de bar bestaat nog. We blazen er altijd verzamelen met de harde kern.
“In de recente gloriejaren ging ik drie à vier keer per seizoen naar Old Trafford, het stadion van Manchester United. Binnenkort wilde ik weer gaan, maar dan speelt KV Mechelen de finale van de Beker van België. De vorige keer dat ze die finale speelden, had ik professionele verplichtingen. Dat wil ik nooit meer meemaken. Mijn grote droom is dat ik zó bekend word dat ik kan afdwingen dat ik niet hoef te werken tijdens belangrijke voetbalafspraken (lacht).”
Welke club wens je de landstitel toe, KV Mechelen of Manchester United?
“Dan kies ik toch voor Manchester United. Malinwa zal altijd de schoonste club van België zijn, maar ze hebben niet het budget om de topclubs te kunnen bijbenen. En United heeft al tien jaar niks gewonnen, hè. De tegenstanders beginnen met ons, de grootste voetbalclub ter wereld, te lachen (pruilt gespeeld).”
Baby door het raam
Noise dan! Kun jij me de plot uitleggen?
“Een jong koppel, gespeeld door Sallie Harmsen en mij, heeft zijn eerste kindje gekregen en is verkast naar het ouderlijke huis van Matthias, mijn personage. Op een dag treft hij zijn vader helemaal verward in de tuin aan. Die torst een duister geheim, dat te maken heeft met de fabriek wat verderop. Matthias, een populaire influencer, wil de zaak uitspitten voor het oog van al zijn volgers, maar zo simpel blijkt het niet te zijn.”
Matthias wordt ook overvallen door een postnatale psychose. Het slaapgebrek drijft hem bijna tot waanzin.
“Slaaptekort kan een hel zijn. Ik ben met psychiaters gaan praten om Matthias beter te begrijpen, en zij keken niet raar op toen ik hun over het scenario vertelde. Ik wilde weten hoe Matthias fysiek zou reageren op de dingen die hij meemaakt. Mensen met een slaaptekort hebben niet alleen wallen onder hun ogen, maar schieten onder meer ook sneller uit hun sloffen, zo blijkt. Ik kon in die rol alle menselijke gedragingen verkennen, een enorm geschenk voor een acteur.”
Matthias heeft net niet de neiging om zijn huilbaby door het raam te keilen. Het gekrijs door de babyfoon is als een drilboor die dag en nacht in zijn oren ratelt.
“Goed gevonden, hè? Noise heeft iets van een horrorfilm, maar zou echt kunnen gebeuren. Jonge ouders hébben het soms zwaar, hoor. Het is een grote aanpassing. Je leven zwenkt opeens een andere richting uit en je moet je schrap zetten als je niet uit de bocht wilt vliegen. Al die verantwoordelijkheid, al die slapeloze nachten... Ik was 30 toen ik vader werd. Op die leeftijd had mijn vader al drie kinderen, maar ik vond mezelf nog een kind.
“Soms vond ik het vréselijk om vader te zijn, zeker toen mijn zoontje naar de crèche moest. Hij was daar niet graag. Ik zat de hele dag met hem in mijn hoofd, erg stresserend. Ik had niet verwacht dat ik zo met iemand kon inzitten. Younes is een gevoelig jongetje, maar in de Nederlandse crèches zitten kinderen van 3 maanden tot 4 jaar in één hok bij elkaar gepropt. Ze maken een hels kabaal, en daar kan hij niet goed tegen. Ik belde vaak naar de crèche om te horen hoe het ging. Tot ze me vriendelijk maar kordaat op het hart drukten: ‘Meneer, alles gaat echt prima.’
“De eerste twee dagen had ik zelfs mijn auto voor hun raam geparkeerd, om te controleren hoe ze met Younes omgingen. Niet gezond, hè? En toen was er nog geen sprake van malafide crèche-uitbaters (lacht).”
Kun je hem nu al beter loslaten?
“Nee, ik heb er nog altijd moeite mee. Maar hij is al wat ouder, en op school is hij meer op zijn gemak en heeft hij zijn vriendjes.
“Misschien zit het gewoon in mijn DNA, want mijn moeder maakte zich destijds ook veel zorgen. Als ik op mijn 18de een pintje ging drinken, sliep ze niet voor ik veilig thuis was. Op café dacht ik: ik mag het niet te laat maken, anders heeft mama morgen migraine. (Denkt na) Ik was ook niet de allerbraafste van de hoop, dus ik begrijp het wel.”
Wat stak je zoal uit?
“Ik verveelde me enorm op school. Dus haalde ik kattenkwaad uit, ik pestte leerkrachten en vocht nu en dan. Ik was niet eens de ergste: ik was het meelopertje in een klas vol schavuiten. Elke laatste vrijdag van de maand moesten mijn ouders bij de directeur komen. Ik vond het allemaal redelijk onschuldig, en ik zorgde er wel voor dat ik er op het einde van het jaar door was, maar ik begrijp mijn mama nu veel beter.”
Lees ook
Het grootste mysterie? Dat iemand deze belabberd geschreven film ooit groen licht gaf
Robin en Ward Kerremans, neven: ‘Als ze een ‘pretty boy’ zochten, kwamen ze altijd bij Ward uit’
Ooit zal je zoon in Amsterdam uitgaan.
“Ik weet het! En daarom wil ik hem al op jonge leeftijd vechtsporten laten volgen, zodat hij zich kan verdedigen. In Mechelen had ik vroeger constant ambras, en in de jaren 80 liep je in Amsterdam veel kans dat je na negen uur ’s avonds werd overvallen.
“De stad verandert wel snel. Ik woonde eerst in Bos en Lommer, een wijk die ze ons hadden afgeraden. Intussen is die flat drie keer meer waard geworden en het is nu een keurige buurt. In het algemeen is Amsterdam toch mooi. Tijdens corona was er niemand op straat en heb ik met grote ogen door de straten gefietst. De stad leek opeens te ádemen. Zonder die Engelsen is alles veel mooier – in Amsterdam, hè, niet in Manchester (lacht). Ik heb het er moeilijk mee dat er op elke straathoek een camera hangt en het er vol politie loopt, al snap ik het wel. Ik zou dolgraag terug naar de tijd van vrijheid, blijheid willen, maar tegelijk zou het handig zijn als ik mijn zoon een chip kon geven, zodat ik altijd weet waar hij is en ik me geen zorgen hoef te maken. Dat noemen ze dan hypocrisie, hè?”
Je kunt een locatie-app op zijn smartphone installeren.
“Dat zou ik nooit doen. Hoewel, onlangs kreeg ik een bericht van de schooldirecteur dat er een man van school naar school ging en aan kinderen vroeg of ze mee lolly’s wilden gaan kopen. Ik dacht meteen: is hij ergens gefilmd door een camera?
“Er is natuurlijk een keerzijde. Als mijn Engelse vrienden vroeger een stadionverbod opgelegd kregen, vonden zij dat niet erg. Dan gingen ze in Spanje een match meepikken. Nu werkt die gezichtsherkenning in heel Europa en lukt dat niet meer. Dat vind ik toch héél ver gaan.”
Heb je nog het zware hooliganisme in België meegemaakt?
“De verhalen van mijn vrienden in Manchester, nu zeventigers, zijn véél spannender en véél meer rock-’n-roll dan om het even wat ik ooit heb meegemaakt. Ze waren geen vandalen, maar af en toe gingen ze weleens op afgesproken locaties op de vuist met leden van rivaliserende supportersclubs.
“De beleving moet toen fantastisch geweest zijn. Nu kunnen de locals niet meer naar het voetbal, omdat de tickets zo duur zijn. De hele wereld wil de Premier League-wedstrijden zien, dus zitten de stadions vol dagtrippers die de cultuur, de liedjes, de zíél van de ploeg niet kennen. Het grootste compliment dat ik ooit heb gekregen, is dat ze mij in Manchester niet meer beschouwen als een dagtripper. Ik ben one of them. (Zingt) Glory, glory, Man United! (lacht)”
Heb jij een oplossing voor het wangedrag van supporters in de Belgische stadions?
“Het is simpel: je moet de harde kern serieus nemen. Punt. Agressie zit in de mens en die borrelt af en toe op. Ik voel die ook, en dan mep ik ze van me af in de boksles. Een mens moet zich eens kunnen uitleven. Vandalisme valt niet goed te praten, maar dat alles zo ingeperkt wordt en elke staanplaats een zitplaats moet worden, dáár ben ik het niet mee eens. Agressie in stadions is ontoelaatbaar, maar het mag ook geen familie-picknick worden. Bier drinken, roken, Bengaals vuur afsteken? Já! Het is voetbal!
“De beveiligers zouden zich beter concentreren op ernstiger zaken, zoals het racisme. Dat moet er absoluut uit.”
Racistische bompa
Racisme is een thema dat je na aan het hart ligt. Je hebt in 2017 meegewerkt aan de voorstelling A Seat at the Table, waarin je persoonlijke ervaringen met racisme en uitsluiting hebt verwerkt. Wat was jouw bijdrage?
“Sinds de lagere school heb ik een heel gemengde vriendenkring. Mijn beste vriend heette toen Iliass El Attabi, een Belgisch-Marokkaanse jongen die bij mij in de straat woonde, en later een goeie zaalvoetballer die lang bij FC Eindhoven heeft gespeeld. Als ik met Iliass en m’n andere Marokkaanse vrienden op het pleintje aan het voetballen was, stopte de wijkagent altijd om onze identiteitskaart te controleren. Zonder enige aanleiding. En nooit als ik met m’n witte maten in het park joints zat te roken! Toen ik 17 was, had ik mijn identiteitskaart eens niet bij me, mijn ma is die komen brengen. Toen heeft ze een donderpreek afgestoken: ‘Geef mij nu eens één reden waarom die gasten hun pas moeten laten zien! Ze zijn gewoon aan het voetballen!’ In mijn gedachten zie ik nog de vlammen rond haar silhouet opflakkeren – ik was héél trots op haar.
“Zo kan ik ontelbare verhalen vertellen: over racistische bompa’s naast het voetbalveld, leerkrachten die systematisch weigerden om namen correct uit te spreken... Als iemand mij Bart noemde, dan zei ik: ‘Het is Ward.’ Mijn maat Achraf deed die moeite al lang niet meer. Maar het is zijn náám! Jongens zoals Achraf en Iliass krijgen van kindsbeen af ingepeperd dat ze altijd en overal ‘anders’ zijn.”
Jij hebt je zoon Younes genoemd.
“Hij heeft geen Marokkaanse roots, wel Colombiaanse. Ik heb me al vaak voor die naamkeuze moeten verantwoorden, terwijl ik het gewoon een prachtige naam vind. Is het een statement? Misschien wel. De zonen van mijn grootmoeder heten Jan, Paul, Dirk en Wim. Ik snap dus wel dat zij eraan moest wennen. Een naam is blijkbaar pas écht raar als hij Arabisch getint is.”
Hoe moeilijk was het voor jou om in Billie vs. Benjamin in de huid van de extreemrechtse kerel Benjamin te kruipen? Of moet ik zeggen: hoe plezierig?
(grijnst) “Het was héérlijk! Ik heb ervan genoten om die totaal foute, van de pot gerukte oneliners te kunnen debiteren – zeker omdat de reeks als geheel helemaal niet zo is. En een politiek correcte jongen spelen is ook saai.”
Zou Benjamin een vriend van je kunnen zijn?
“Nooit. Hij trekt op met extremisten zoals het personage van Jeroen Perceval. Hij laat zich beïnvloeden, wijt zijn eigen ongeluk blindelings aan buitenlanders... In zekere zin snap ik Benjamin wel: hij is verloren gelopen, maar hij is nog kneedbaar, er schuilt een kern van goedheid in hem. Maar zodra racisme een diepgewortelde overtuiging is, stopt het voor mij. Zulke mensen duld ik niet in mijn leven, punt. Ik heb er al vriendschappen voor opgeblazen. Ik hoef geen mensen rond me die op fascistische praat kicken.
“Maar ja, wat doe je als je iemand echt heel leuk vindt, en die koestert extremistisch gedachtegoed?”
Date met Danira
Hoe hebben Danira en jij, het nieuwe powerkoppel van de Vlaamse showbizz, elkaar leren kennen?
“Op de oerklassieke manier: via gemeenschappelijke vrienden die dachten dat het wel kon klikken tussen ons. We zijn toen maar eens een koffietje gaan drinken.”
Wie heeft de eerste stap gezet?
“Ik natuurlijk! Danira doet zoiets niet, en terecht. Ze heeft veel aanbidders en geen tijd om te reageren op elk aanbod om een koffie te gaan drinken.
“Intussen begrijp ik heel goed waarom die vrienden ons bij elkaar vonden passen, ze hadden gelijk. Ik had aanvankelijk twijfels, maar telkens als ik haar op tv zag, had ze iets over zich... Ze charmeerde me, imponeerde me misschien zelfs. Je zíét gewoon dat het een straffe madam is.”
Was je geïntimideerd?
(lacht) “Mogelijk. Maar ik woonde al zo lang in Nederland dat ik me minder dan de gemiddelde Vlaming bewust was van het fenomeen Danira.
“Ik ben overigens niet zo bezig met de showbizz. Ik werk, ik ben bij mijn zoontje, ik chill met mijn lief of ik zit in het stadion.”
Krijg je Danira ooit mee naar Amsterdam?
“Ze is er vaak, maar ik werk en woon ook deels in België, dus voorlopig is het prima zoals het is. Nu, Matthijs van Nieuwkerk is niet zo lang geleden ontslagen bij De wereld draait door, hè? Ik heb haar al eens gezegd dat zij die talkshow moet overnemen. Ik kan bevestigen dat zij véél aardiger is dan hij.
“Naar het voetbal krijg ik haar wel mee. Ze is al twee keer naar KV Mechelen komen kijken. En mijn vrienden uit Manchester heeft ze ook al allemaal ontmoet. Ze supportert wel rustiger dan ik – gelukkig maar, stel je voor dat we telkens samen op onze knieën voor de tv zaten. Maar ze weet véél over voetbal.”
Heb je er vrede mee dat je zoon later wellicht niet voor de Rode Duivels zal supporteren, maar voor Oranje?
“Dat is me om het even. Als speler zou hij kunnen kiezen voor België, Nederland én Colombia – al vrees ik dat hij nooit zal hoeven te kiezen, als hij veel van mij heeft geërfd. Maar ik zie hem onvoorwaardelijk graag. Of toch zolang hij maar niet voor Manchester City of Liverpool supportert – dán moet ik mijn testament herzien (lacht).”
© Humo