InterviewTim Van Aelst en Sofie Peeters
‘Wanneer je zoiets merkt, is er maar één optie: de boel dichtgooien en terugkeren naar je nulpunt. Hoe pijnlijk dat ook is’
Na dertien jaar en een hoop internationale prijzen houdt Shelter ermee op. Het productiehuis achter succesreeksen als Benidorm Bastards, Wat als? en Hoe zal ik het zeggen? sluit definitief de deuren. ‘De ambitie om het beste programma ter wereld te maken is er niet meer’, klinkt het bij kopstukken Tim Van Aelst (44) en Sofie Peeters (35).
Het is stil in het herenhuis recht tegenover het Antwerpse Steen, waar Shelter kantoor houdt. De bureaus staan er nog. De posters aan de muur en de attributen die er rondslingeren herinneren aan de programma’s die er tot vorige week bedacht en gemaakt werden.
Maar personeel is er niet meer. Of amper. Nog een handvol getrouwen houdt zich bezig met het aan elkaar knopen van de laatste losse eindjes. Maar dan houdt het op. Daarmee komt een einde aan een onwaarschijnlijk succesverhaal. Een verhaal dat begon met het verborgen-cameraprogramma Benidorm Bastards en via passages langs onder meer Safety First, Wat als? en Studio Tarara uiteindelijk eindigt bij de fictiereeks Billie vs Benjamin. Een parcours dat ook in het buitenland erkenning kreeg. Met drie Gouden Rozen en drie Emmy-awards in de prijzenkast is Shelter met voorsprong het internationaal meest bekroonde productiehuis van Vlaanderen.
En toch is de huur ondertussen opgezegd en doet de laatste hier over een paar weken onherroepelijk het licht uit.
Ook voor Tim Van Aelst en Sofie Peeters — het koppel dat Shelter runt — is het nog even wennen aan dat idee. Vorige week pas lieten ze hun personeel weten dat Shelter ophoudt te bestaan, al liepen ze zelf al langer met dat plan in het hoofd rond. “Het is een lang proces geweest”, vertelt Peeters. “We denken hier al een jaar over na.” Met alle twijfels die daarbij hoorden. “Op een gegeven moment veranderde het scenario bijna elke dag. Zelfs tot vlak voor we het hier aan het personeel kwamen vertellen, hebben we ons afgevraagd: is dit echt wat we willen?”
Waarom dan toch zo’n drastische beslissing?
Van Aelst: “Een jaar geleden hebben we onszelf afgevraagd: ‘Waar willen we naartoe? En zien we onszelf dit over vijf jaar nog doen?’”
Peeters: “Een vraag die we heel vaak stellen aan de mensen die hier werken.”
Van Aelst: “Daar kwam een heel duidelijk antwoord op: we zagen het allebei niet meer zitten om dit bedrijf te leiden. We zijn nooit fan geweest van Excel-bestanden, boekhouding en planningen allerhande. We pakten die dingen erbij omdat het de makkelijkste weg was naar de vrijheid die we nodig hadden om de programma’s te maken die we wilden maken.”
Je zou denken dat daar toch oplossingen voor te vinden zijn? Iemand in dienst nemen om die dingen voor jullie te doen?
Van Aelst: “We hebben daar effectief aan gedacht. Er zijn ook gesprekken geweest met andere productiehuizen over een overname. Door op te gaan in een groter geheel zouden we die praktische zaken kunnen afstoten. Maar ik voelde dat ik niet meer de passie had waarmee ik altijd heb gewerkt. Het vuur van de begindagen ontbrak. Ik kon me niet meer opladen om nog maar eens een nieuw programma te bedenken. Het was heel heftig om dat vast te stellen.”
Peeters: “We hebben heel hard gewerkt. We zijn voluit voor onze projecten gegaan. Zo zitten we in elkaar. Als je iets doet, doe je het ook goed. Vol passie. Maar als die passie er plots niet meer is, ga je nadenken.”
Van Aelst: “Ik werd altijd al vooruitgestuwd door mijn ambitie. Ik wilde de beste van de klas zijn. Het is heel vreemd om vast te stellen dat dat gevoel er plots niet meer is.”
Van Aelst vertelt over zijn jeugd, over zijn drie broers en hoe hun onderling machismo leidde tot een niet te stuiten drang om zichzelf te bewijzen. Na een mislukte poging om na zijn studies een voet tussen de deur te krijgen in de Amerikaanse televisie-industrie, werd Van Aelst bij gebrek aan beter manusje-van-alles op Vlaamse televisiesets. Hij sleurde met kabels en smeerde broodjes bij Het peulengaleis, werkte zich op en kreeg uiteindelijk toch nog die voet tussen de Amerikaanse deur. Ondertussen mocht hij al drie keer naar New York vliegen om daar voor een van zijn programma’s een Emmy op te halen — de hoogste onderscheiding in televisieland. “En dat allemaal omdat ik absoluut wilde laten zien wat ik waard was.”
Maar ook dat succes went. “We hebben vorige week nog een prijs gewonnen in Hamburg voor Billie vs Benjamin. Vroeger zou ik dat bericht naar mijn hele adresboek hebben gestuurd. Om zeker te zijn dat iedereen het gezien had. Nu doe ik dat niet meer. Met als gevolg dat zo’n prijs geruisloos voorbijgaat. Niemand heeft ons gefeliciteerd. En dat is oké. Ik hoef ook niet per se meer het podium op voor die vierde Emmy. Wanneer je dat bij jezelf merkt, is er eigenlijk maar één optie: de boel even dichtgooien en terugkeren naar je nulpunt. Hoe pijnlijk dat ook is.”
Dat de beslissing om Shelter op te doeken diep snijdt, blijkt even later wanneer Van Aelst vertelt over de reacties van hun personeel. “Het voelde voor hen als een lief dat het totaal onverwacht uitmaakt. Maar Shelter is voor mij nooit een lief geweest. (valt stil) Het is mijn kind dat ik moet loslaten. En dat zal pijn doen, maar tegelijk voelt het ook juist.
“Ik heb het afgelopen jaar voor het eerst het gevoel gehad dat ik moest gaan werken. Daarvoor had ik wat ik doe nooit als werk gezien. Er was ook voor de allereerste keer geen programma-idee waar ik per se mee wilde beginnen. Er zijn wel dingen de revue gepasseerd waarmee ik dan veertien dagen heel enthousiast aan de slag ging, om dan vast te stellen dat het misschien toch niet het idee was waarmee ik de volgende drie jaar van mijn leven bezig wilde zijn.”
Peeters: “Zo’n programma neemt een enorme hap uit je leven. Als je in zo’n project stapt, moet je er zeven op zeven mee bezig willen zijn. Je weet dat zo’n programma je ’s nachts uit je slaap zal houden, dus kan het maar beter de moeite zijn.”
Het parcours dat jullie met Shelter reden, met alleen succesverhalen, maakt het ook moeilijk om steeds beter te doen.
Van Aelst: “Ik ben begonnen met Trigger Happy, een ongecompliceerd verborgen-cameraprogramma. Ik zou het heel leuk vinden om nog eens zoiets te doen, maar dat gaat gewoon niet meer. Ik kan niet leven met ‘zomaar een programma’. Dat vind ik te gewoon. Bij Shelter willen we origineel zijn, hebben we internationale ambitie. Dat is onderdeel van wie we zijn. Elk programma dat we maken, moet een zekere waarde hebben. Zomaar wat vertier maken, daar pas ik voor. We krijgen telkens een smak geld om een programma te produceren. Daar mag je toch niet lichtzinnig mee omspringen? Anders geef je dat geld beter aan de voedselbank. Maar door de lat zo hoog te leggen, hebben we het onszelf niet makkelijk gemaakt.”
Een van de gevolgen daarvan was dat Tim de voorbije jaren een aantal keer tegen een burn-out aanschurkte. Heeft de beslissing om te stoppen ook daarmee te maken?
Van Aelst: “Neen. Ik heb mijn lichaam in het verleden wel een paar keer te ver geduwd. Zo ver zelfs dat ik er nog steeds de gevolgen van draag. Mijn laatste inzinking was in 2019, na het draaien van Studio Tarara. Maar ik leef nu veel gebalanceerder. Ik neem soms bewust afstand. Ik ben ook ouder geworden, kan de zaken beter relativeren en durf ook te zeggen: ‘Nu een paar dagen niet, jongens’.”
Wat ook helpt bij dat relativeren is Loa, de drie maanden oude dochter van Peeters en Van Aelst, die tijdens de hele duur van het interview in haar maxicosi ligt te slapen. Voor Peeters is Loa het eerste kindje. Van Aelst heeft nog twee oudere zoons uit een vorig huwelijk.
Mijn innerlijke amateur-psycholoog zou dan vermoeden dat stoppen met Shelter een poging is om meer tijd met haar door te brengen dan je destijds met je zoons kon spenderen.
Van Aelst: “Dat speelt voor een stuk mee. Al heb ik niet het gevoel dat ik iets goed te maken heb. Ik was geen afwezige vader. Alleen was ik er fysiek vaak wel, terwijl ik soms mentaal op een totaal andere plaats was.
“Ik ben in de krokusvakantie met de oudste, die 17 is, naar Engeland geweest. Ik wilde hem The Beatles en Oasis laten ontdekken, hij sleurde me mee naar FC Liverpool en Manchester City. Tijdens die trip heeft hij me, in een heel mooi gesprek, uitgelegd hoe hij dat ervoer. Bleek dat hij echt heeft gezien hoe ik de voorbije maanden ook in mijn hoofd meer en meer afwezig was. Dat kwam wel binnen.
“Ik kijk er wel naar uit om bij Loa volledig mee te gaan in haar wereld. Met haar is er een nieuw leven geboren, net op het moment dat ook wij willen openstaan voor nieuwe dingen. Ik ben wel vatbaar voor dat soort symboliek.”
Mag ik nog een laatste poging doen? Misschien is het gewoon de leeftijd die het heilige vuur wat tempert?
Van Aelst: “Neen, als ik zie hoe Tom Lenaerts nog steeds van het ene project naar het andere vliegt, dan heeft leeftijd er weinig mee te maken. Ook Tom Waes, die bijna tien jaar ouder is, gaat de laatste jaren harder dan ooit tevoren. Al moet die zich, anders dan dat bij mij het geval was, amper iets aantrekken van alle praktische rompslomp die zijn programma’s met zich meebrengen.”
Peeters: “Dat is ook voor een stuk waar Tim naartoe wil. Die randvoorwaarden, daar willen we ons niet meer mee bezighouden.”
Wat ons na de ‘waarom?’-vraag meteen bij de ‘wat nu?’-vraag brengt. Hebben jullie al zicht op wat komt?
Peeters: “Voor mij is dat duidelijker dan voor Tim. Ik heb de laatste paar jaar gemerkt dat ik heel graag met mensen werk. Daar wil ik verder mee. Ik zie in mijn omgeving veel mensen worstelen. Mensen die vastzitten in een bepaalde situatie, die zichzelf niet graag zien. Hen wil ik helpen. Het plan is om nu eerst te gaan studeren — psychologie onder andere —, veel ervaring op te doen en dan zie ik wel waar me dat brengt.”
Van Aelst: “Ik heb geen idee wat ik hierna ga doen. En dat meen ik echt. Ik sluit niks uit en sta open voor alles. Maar nu eerst huilen. Liefdevol afscheid nemen. Dankbaar zijn. Twijfelen. Muziek maken. Lachen.”
Behoren tv-projecten nog tot de mogelijkheden? Of is dat een afgesloten hoofdstuk?
Van Aelst: “Ik heb de voorbije jaren neen gezegd tegen een hele reeks Amerikaanse voorstellen. Met Kerstmis hebben ze me nog gevraagd om een sitcom te regisseren. Maar ik heb die dingen altijd geweigerd, omdat ik de handen vol had met Shelter. Of omdat ik niet helemaal overtuigd was. Zoals bij de HBO-reeks Silicon Valley. Toen ze me die voorstelden, was ik niet superenthousiast over de scripts en bovendien waren we hier op dat moment net met Safety First bezig. Dus heb ik neen gezegd. Toen ik de reeks uiteindelijk zag, heb ik wel even gevloekt.
“Maar goed, ik wist ook dat die stap naar Amerika gevaarlijk zou zijn. Wanneer je succes boekt in Hollywood, kom je dan nog terug voor Shelter? Ik denk het niet. En dan had ik alles wat we hier beleefd hebben gemist. Het probleem is dat ik ondertussen zo vaak neen heb gezegd, dat ze me niet meer bellen. Ook in Vlaanderen niet, trouwens. ‘Tim? Die doet alleen dingen die hij zelf heeft bedacht.’ (lacht) Maar bij deze weet iedereen nu dat ik zit te wachten aan de telefoon.”
Peeters: “Tim is met dit bedrijf gestart, hij zit al jaren in de driver’s seat. Hij is de trekker, de man die zaken in gang zet. Het is wel een luxe dat hij de dingen nu ook eens op zich kan laten afkomen.”
De dingen op je laten afkomen is natuurlijk makkelijker als je een paar internationale successen en de bijbehorende royalty’s achter de hand hebt.
Van Aelst: “Natuurlijk. Financieel hoef ik me de eerstvolgende maanden geen zorgen te maken. Maar dat maakt de twijfel er niet minder op. Ik ben bang om eruit te vallen, om niet meer gebeld te worden of om niet meer aan dezelfde voorwaarden te kunnen werken. Met Shelter hebben we wat dat betreft wel iets opgebouwd. Elk van onze programma’s is gemaakt exact zoals wij dat wilden. Misschien is dat wel mijn toekomst. Terug in een underdogpositie komen waarin ik nog alles te bewijzen heb en weer moet vechten voor mijn plaatsje.”
En wat als die telefoon effectief niet rinkelt? Zou je met een bestaan als huisman kunnen leven?
Van Aelst: “Dat weet ik eigenlijk niet. Wanneer ik aan het mediteren ben en ik denk na over mijn toekomst, dan zie ik mezelf soms met mijn dochter in de tuin rondlopen. Allebei met een gietertje. Dat is keimooi, maar tegelijk ook fucking scary.”
Peeters: “Dat is echt je grootste angst, hè? Dat zo’n leven genoeg zou zijn. Dat het vuur niet meer terugkomt.”
Van Aelst: “Daar ben ik inderdaad bang voor. Ik vond het echt leuk om met een team programma’s te maken. Programma’s waar veel mensen naar keken en die dan ook nog eens prijzen wonnen. Dat is heel plezant. Ik voel wel dat ik dat nu niet meer wil. Alleen heb ik nog niet gevonden wat er dan in de plaats kan komen. Er is nog niks gepasseerd waarvan ik denk: hier moet ik voor gaan. Dat zorgt voor twijfel.”
Hoe is dat voor u, Sofie? U bent destijds verliefd geworden op de ambitieuze, passionele tv-maker die Tim toen was. Verandert het iets aan jullie relatie nu dat wegvalt?
Van Aelst: (staat recht) “Het lijkt misschien expres, maar ik zou even naar het toilet moeten.”
Peeters: (lacht) “Ik val inderdaad op mannen die weten wat ze willen. Ik vind het belangrijk om bewondering te kunnen hebben voor de man met wie ik samen ben. Maar die bewondering is er nu niet minder op geworden. Integendeel. Dat Tim dit durft, vind ik ontzettend graaf. Zomaar in het diepe springen. Dat is bijna nog zotter dan alles wat hij hiervoor heeft gedaan. Ik zit er met open mond naar te kijken. Toen we het nieuws hier op Shelter kwamen vertellen, heb ik hem een kaartje gegeven waar ook op stond hoe trots ik op hem ben. We zien wel waar het eindigt, maar ik ben zeker dat hij vroeg of laat weer de passie vindt.”
En wat als hij over zes maanden nog steeds in badjas door het huis sloft?
Peeters: “Dan zal ik hem weleens wakker schudden. (lacht) Alhoewel. Wanneer iemand ergens rust heeft gevonden en tot de vaststelling komt dat het allemaal niet meer hoeft, misschien is dat wel even goed. Ik heb onlangs nog maar eens een artikel gelezen over mensen op hun sterfbed en waar die, terugkijkend op hun leven, spijt van hebben. Zonder uitzondering zeggen ze dat ze te veel hebben gewerkt. Misschien ligt daar wel het geheim. Gelukkig zijn met wat is, zonder constant bezig te zijn met wat nog kan komen.”
Betekent het einde van Shelter ook dat we de hoop op een nieuw seizoen van Wat als? of Hoe zal ik het zeggen? definitief kunnen opbergen?
Peeters: “Niet per se. Alleen zullen wij dat nieuwe seizoen niet meer maken. Het blijven wel onze programma’s, dus we zullen eerst checken wie het zou maken, hoe ze dat willen doen en wie er — in het geval van Hoe zal ik het zeggen? bijvoorbeeld — zou presenteren. Maar in principe kunnen die titels dus wel nog steeds een vervolg krijgen.”
Hoe lastig wordt het voor twee controlefreaks als jullie om die programma’s los te laten?
Peeters: “Dat zal wel meevallen. We hebben dat bij de internationale remakes van onze programma’s ook moeten doen.”
Van Aelst: “In het begin reisde ik nog naar het buitenland om zo’n productie te begeleiden, maar daar ben ik vrij snel mee opgehouden. Ik wilde nieuwe programma’s bedenken, niet bezig zijn met oude ideeën.”
Wat zouden jullie na die dertien jaar Shelter als het hoogtepunt bestempelen?
Van Aelst: “Goh, dat is een moeilijke. Als ik echt moet kiezen, dan misschien toch de derde Emmy die we kregen voor Hoe zal ik het zeggen?”
Peeters: “Grappig. Ik zou exact hetzelfde zeggen. Maar mij blijft vooral de nominatie bij, niet zozeer het winnen.”
Van Aelst: “Voor mij is dat het moment waarop alles samenkwam. We werden bekroond, hadden met Jens (Dendoncker) nog maar eens een nieuwe sjarel gelanceerd en bovendien waren we daar echt als team. Dat laatste is heel belangrijk, omdat bij Shelter in de loop van de jaren het proces even belangrijk geworden is als het resultaat. Dat was een mooi en warm moment.”
Peeters: “Productioneel was dat een van de moeilijkste programma’s die we ooit hebben gemaakt. Maar het hele team vloog erin en op magische wijze vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Het leverde bovendien een goed programma op. Zo goed zelfs dat ze er een prijs aan wilden geven.”
Van Aelst: “Al moeten we daar ook niet flauw over doen. Dat programma is echt gemaakt om er een Emmy mee te winnen. (lacht) Al kun je dat best op voorhand niet al te luid zeggen.”
En dieptepunten? Die zijn er ongetwijfeld ook geweest.
Van Aelst: “Dan denk ik vooral aan de gasten van het eerste uur. Aan Tom (Baetens), Bart (Cannaerts) en Katrien (Van Nieuwenhove) en de manier waarop dat uit elkaar is gespat. Ik heb dat altijd heel jammer gevonden. Ik mis die gasten tot op vandaag.
“Maar we waren te jong, te onervaren en het succes kwam veel te snel. Dan neem je foute beslissingen en zeg je dingen die je beter niet had gezegd. Maar het was niet evident. Vergelijk het met een rockgroep. Vroeg of laat ontstaat daar ook discussie over wie nu precies welk riffke heeft bedacht. En dan volgt er meestal een split.
“Uiteraard is het allemaal genuanceerder en complexer dan dat, maar hoe dan ook heb ik daar veel uit geleerd. Ook de bende bij elkaar houden die hier de voorbije jaren samenzat, was niet evident. Je werkt met goede mensen en die hebben per definitie een sterke persoonlijkheid. Door wat er die eerste jaren bij Shelter is gebeurd, heb ik het de afgelopen jaren beter kunnen doen.”
Peeters: “Dat heeft ervoor gezorgd dat we het op deze manier kunnen neerleggen. We krijgen heel veel begrip van de mensen die, als je het nuchter bekijkt, ontslagen gaan worden. Mooier kun je het toch niet wensen?”
Van Aelst: “Er is op dit moment vooral veel verdriet, maar ik word erg emotioneel van de grote dankbaarheid die ik voel; voor de mensen die bij Shelter werkten, voor de waardering die we kregen van de pers en van het publiek, en voor VTM dat ons al die kansen bood. Niet alles ging even makkelijk als het er soms uitzag, maar de bazen van VTM — ik heb er in die twaalf jaar wel wat gezien — zijn ons altijd blijven steunen. Ook tijdens onze moeilijkste momenten.”
Peeters: “Voor mij is Shelter mijn eerste grote liefde op werkvlak. Ik zal haar nooit vergeten en ik kan me momenteel ook niet inbeelden dat ik ooit nog eens zo verliefd zal worden. Het was een allesoverheersende periode waarvan ik intens heb genoten, waar ik ongelooflijk veel heb mogen leren én mezelf helemaal heb kunnen ontplooien tot wie ik nu ben.”