VooruitblikOscars
Waarom Lukas Dhont wellicht zonder gouden beeldje naar huis zal gaan (en meer Oscar-voorspellingen)
Maandag is het D-day: dan weten we of Lukas Dhont met een Oscar naar België terugkeert. Maar in tegenstelling tot die andere D-day zouden de Duitsers wel eens aan het langste eind kunnen trekken: All Quiet on the Western Front lijkt onklopbaar. En geldt dat ook voor Everything Everywhere All at Once, de topfavoriet voor de hoofdprijs?
“It’s the hope that kills you”, wist Ted Lasso al. En misschien weet Lukas Dhont dat maandag ook. De wereld van de Oscars is er een van het onrechtvaardige soort, een waarin de beste lang niet altijd wint. Mensen met een uitstekend geheugen of mensen met Google binnen handbereik herinneren zich nu misschien weer dat de Apple-film CODA vorig jaar de hoofdvogel afschoot – een film waarvan de kwaliteiten ons toen al niet helemaal duidelijk waren, en een jaar later zijn ze dat nog veel minder.
Close zou een mooie én terechte Oscar-winnaar zijn in de categorie Beste Buitenlandse Film. Van de vier genomineerde die we uit die categorie hebben gezien, is Dhonts film – vergeef ons de licht chauvinistische bril – zeker de ontroerendste, waarschijnlijk de krachtigste, en vermoedelijk de beste. Het in het Iers gesproken kleinood The Quiet Girl, over een zwijgzaam meisje uit een liefdeloze familie die de zomer doorbrengt op een warme boerderij, doet het meest aan Close denken: het drama zit in de stiltes die vallen, en de schoonheid evenzeer. We supporteren voor Dhont, maar een triomf voor The Quiet Girl zou ook mooi zijn. Even mooi als onwaarschijnlijk.
Lees ook
Filmjournalist Lieven Trio in Los Angeles: ‘Lukas Dhont loopt hier rond alsof hij nooit iets anders gedaan heeft’
Hetzelfde lijkt helaas ook voor Close te gelden. Lange tijd leek de Belgische inzending de té kloppen film in deze categorie, maar inmiddels moet Dhont het stellen met de rol van outsider. Het is een positie die België overigens moet delen met Argentinië. Hun inzending, Argentina, 1985, is meer op Amerikaanse leest geschoeid dan Close. Het historische rechtbankdrama over het proces tegen de leden van de militaire junta uit de late jaren zeventig heeft een aantal troeven: een karakterkop die al heeft getriomfeerd in Los Angeles (Ricardo Darín speelde de hoofdrol in Oscar-winnaar El secreto de sus ojos), een waargebeurd en vakkundig verhaal met een gewichtig thema, en een dik aangezette finale. Dat kan Close stemmen kosten in de gooi naar het gouden beeldje. Al lijkt een andere film daar al zijn handen op te hebben.
De Beste Buitenlandse Film-categorie is dan wel vaak degene met de meest gedurfde winnaar tijdens de hele Oscar-ceremonie, maar de Academy blijft de Academy, en dat wil zeggen dat heel wat leden een zwak hebben voor films met fire power, en dat mag u behoorlijk letterlijk nemen. Slechts weinig filmfans en Academy-watchers twijfelen erover dat de Duitse Netflix-film Im Westen nichts Neues, beter bekend als All Quiet on the Western Front, met het beeldje naar huis gaat. De (anti)oorlogsfilm kan in tijden van de oorlog in Oekraïne ook uitpakken met een actuele boodschap en oogt spectaculair en episch. “Close was mijn keuze – het is mooi en zo goed gemaakt – tot ik All Quiet zag”, citeerde The Hollywood Reporter afgelopen weken het stemformulier van een anoniem Academy-lid. “Dat is gewoon een ander niveau van filmmaken.”
Dat zijn troeven die zwaarder lijken door te wegen dan eigenzinnige kwaliteit, want All Quiet on the Western Front is ook geen film voor de eeuwigheid: voldoende lang aangehouden slagveldscènes om indruk te maken, maar ook een onevenwichtige plot, zo veel gruwel dat je er immuun voor wordt, en personages die nauwelijks weten te raken. Toch ging de film van Edward Berger onlangs in Groot-Brittannië met zeven Bafta’s lopen, waaronder die voor beste film en beste regie.
Gedurfde winnaar?
Ook bij de Academy Awards heeft Berger verschillende ijzers in het vuur: All Quiet on the Western Front werd genomineerd in negen categorieën, waaronder ook Beste Film. De geschiedenis lijkt Close zo definitief af te schrijven: in de laatste drie decennia gebeurde het zes keer dat een film uit de Buitenlandse Film-categorie meedong naar de hoofdprijs – denk aan Parasite, Amour of, vorig jaar, Drive My Car. Telkens ging die film naar huis met de Oscar voor Beste Buitenlandse Film.
In het geval van All Quiet on the Western Front komt daar waarschijnlijk ook Beste Cinematografie bij, en in de categorieën Beste Score en Beste Geluid is de Duitse titel verre van kansloos. De Oscar voor Beste Film lijkt echter te hoog gegrepen. Enerzijds omdat het thema van All Quiet – de Eerste Wereldoorlog – aan de andere kant van de oceaan niet dezelfde weerklank heeft als in Groot-Brittannië, anderzijds omdat het geflipte Everything Everywhere All at Once, van Daniel Kwan en Daniel Scheinert, zich de laatste weken helemaal heeft ontpopt tot absolute topfavoriet. Na het sentimentele CODA zou deze metafysische tragikomedie slash actiefilm – wat een genre! – een heerlijk gedurfde keuze zijn.
Wat Everything Everywhere alsnog parten zou kunnen spelen? De stemmethode om deze Oscar te kiezen, waarbij de leden niet één film moeten selecteren, maar de tien genomineerden in een volgorde moeten plaatsen. Het love it or hate it-gehalte van Kwan en Scheinerts film kan dan een nadeel zijn, terwijl het voor klassiekere films als Martin McDonaghs The Banshees of Inisherin en Steven Spielbergs The Fabelmans net voordelig kan uitpakken – beide titels zouden overigens niet misstaan op het historische Oscar-palmares.
Avatar: The Way of Water en Top Gun: Maverick zijn dan weer blockbusters die, gezien de staat van dienst van regisseur James Cameron en acteur Tom Cruise, wel op sympathie kunnen rekenen, maar toch beter scoren aan de kassa dan op een prijsuitreiking. Wij hadden op de lijst met tien genomineerden nog het liefst Aftersun zien staan: de mooiste, subtielste, ontroerendste en beklijvendste film die we de laatste maanden zagen. Zelfs dé Oscar alles Oscars was niet misplaatst geweest, maar de debuutfilm van Charlotte Wells moet het met één schamele nominatie stellen: die voor Paul Mescal in de categorie Beste Acteur.
Wat ons betreft neemt Mescal dat gouden beeldje gewoon mee naar huis: zijn prestatie is er een die onder je huid kruipt en daar nog lang blijft zitten. Van zijn vier concurrenten is Colin Farrell in The Banshees of Inisherin, de enige die op dat vlak nog maar in de buurt komt. ‘Onderhuids’ en ‘subtiel’ staan echter niet hoog op het verlanglijstje in deze categorie, waar lichamelijke transformaties en imitaties van bestaande personen doorgaans beter scoren. En ziedaar: Brendan Fraser, die zijn comeback maakte in The Whale (en vooral in een fatsuit), lijkt de grootste uitdager voor topfavoriet Austin Butler, die – het moet gezegd – indrukwekkend was als Elvis in Elvis.
Slokop
Ook in de race voor de categorie Beste Actrice zit een icoon van het kaliber Elvis: Ana de Armas was geweldig als Marilyn Monroe in Blonde, een eigenzinnige, stoutmoedige en uiterst omstreden interpretatie van Monroes leven die té eigenzinnig en stoutmoedig bleek om ook in andere categorieën mee te spreken. De Armas is kansloos, net als Andrea Riseborough voor haar rol in het kleinschalige To Leslie: de nadrukkelijke manier waarop haar campagne werd gevoerd, was voer voor controverse en zij moet het stellen met ‘de eer om genomineerd te worden’.
Tár-hoofdrolspeelster Cate Blanchett mag hopen dat haar achtste nominatie haar een derde Oscar oplevert – ze won eerder voor Elizabeth en Blue Jasmine – maar schrijf Everything Everywhere-ster Michelle Yeoh zeker niet af. De prestatie van Blanchett is opzichtiger, omdat de karakterstudie Tár helemaal rond haar personage draait, maar Yeoh is het betrouwbare ankerpunt in een film die alle kanten uit springt: een taak die ze met verve invult. Bovendien klopte ze Blanchett bij de uitreiking van de Screen Actors Guild (SAG) Awards, traditioneel een goede graadmeter voor de Oscars.
Een bekroning voor Yeoh zou van Everything Everywhere All at Once een heuse slokop maken, want ook in de bijrolcategorieën ligt de film in poleposition. Net als Yeoh werd Ke Huy Quan, die haar zachtmoedige echtgenoot vertolkt in de film, bekroond voor de categorie Beste Acteur in een Bijrol op de Screen Actors Guild (SAG) Awards. De bedankingsspeech van het voormalige kindsterretje uit Indiana Jones zou vast een emotioneel moment worden in het Dolby Theatre. Al ging ons hart toch vooral sneller kloppen van Barry Keoghan in The Banshees of Inisherin en van Seth Rogen in The Fabelmans, al is die laatste zelfs niet genomineerd.
Ook binnen de categorie Beste Actrice in een Bijrol duimen wij voor The Banshees of Inisherin: in het drama over de verbroken vriendschap tussen twee Ierse vrienden was Kerry Condon, als de zus van Farrells personage, de stem van de rede. Of ze voldoende stemmen krijgt van The Academy om Jamie Lee Curtis, voor haar bijrol als norse belastinginspecteur in – jawel – Everything Everywhere All at Once, van een eerste Oscar te houden, lijkt onwaarschijnlijk. Of het moest zijn dat Curtis’ tegenspeelster Stephanie Hsu, in dezelfde categorie genomineerd, haar te veel stemmen kost.
Beste Film, Beste Acteur in een Bijrol, Beste Actrice in een Bijrol (én eventueel Beste Actrice): de teller van Everything Everywhere All at Once staat al op minstens drie beeldjes. Komen daar vrijwel zeker bij: Beste Origineel Scenario, waar de race al gelopen lijkt, en Beste Regie voor Daniel Kwan en Daniel Scheinert, die bijna de volledige trukendoos van Hollywood-cineasten leegmaken in hun film. Enkel het hartverwarmende en onevenaarbare vakmanschap dat Steven Spielberg aan de dag legt in het autobiografische The Fabelmans zou nog voor een kleine verrassing kunnen zorgen.
Verliezers
Als Everything Everywhere All at Once zich tot grote winnaar van de 95ste Academy Awards kroont, zouden The Banshees of Inisherin en The Fabelmans overigens wel eens de grote verliezers kunnen blijken. McDonaghs drama maakt acht keer kans, maar het is niet ondenkbaar dat Banshees met lege handen terugkeert naar Ierland. Spielbergs film telt dan weer zeven nominaties, maar moet in de grote categorieën de duimen leggen, en ook voor Beste Score en Beste Productiedesign is een triomf verre van zeker.
In die laatste categorie mag Babylon hopen op een troostprijs. De hedonistische, exuberante Hollywood-ode van Damien Chazelle had wat ons betreft niet misstaan in de genomineerdenlijstjes voor Beste Film, Beste Regie of Beste Actrice (voor Margot Robbie), maar flopte zowel aan de kassa als op de formulieren van de Academy-leden. De drie nominaties in mineure categorieën – Babylon maakt ook kans op Beste Score en Beste Kostuums – zijn een kleine pleister op een grote wond.
Eveneens in de lijst met verliezers nog voor de finale is begonnen: de alienhorror van Jordan Peeles Nope en Luca Guadagnino’s geweldig gore en razend romantische kannibalenliefdesfilm Bones and All. Beide regisseurs maakten nochtans eerder het mooie weer bij de Oscars met films als Get Out en Call Me By Your Name, en daarnaast beschikt Bones and All ook nog eens over een geweldige score van Oscar-winnaars Trent Reznor en Atticus Ross. Acteur Mark Rylance had dan weer niet misstaan in de bijrolcategorie.
Ook Sarah Polley heeft reden tot klagen, lijkt het. Haar Women Talking werd wel – kansloos – genomineerd voor Beste Film en is de te kloppen genomineerde in de categorie Beste Bewerkt Scenario, maar de vrouwelijke sterrencast met Rooney Mara, Jessie Buckley en Oscar-habituée Frances McDormand krijgt geen erkenning. Polley zelf mag ook niet meelopen in de race van de categorie Beste Regie. Na de historische overwinningen van Chloé Zhao (voor Nomadland) en Jane Campion (voor The Power of the Dog) wordt die categorie weer helemaal ingepalmd door testosteron, terwijl wij ons echt niet kunnen inbeelden wat er zo geweldig is aan de overdadige, aangedikte en net daarom ontzettend flauwe stijl van Triangle of Sadness-brein Ruben Östlund.
Dat Triangle of Sadness óók nog genomineerd is voor Beste Film, is helemaal om gek van te worden. Die Gouden Palm in het voorjaar was al compleet misplaatst voor Östlunds moordaanslag op het concept ‘satire’, en als er een beetje gerechtigheid zou bestaan in de filmwereld, dan blijft de Zweedse cineast met lege handen over terwijl Lukas Dhont met een brede glimlach én een gouden beeldje naar huis gaat. Of, zoals Will Tura zong: hoop doet leven.