Zaterdag 25/03/2023

Architectuur

Waarom Le Corbusiers ‘Utopia aan de Schelde’ er nooit kwam

Zijn Ville Radieuse kon hij in Antwerpen nooit realiseren, maar twintig jaar later mocht Le Corbusier revanche nemen met het ontwerp van Chandigarh, de administratieve hoofdstad van Punjab, Beeld Bärbel Högner
Zijn Ville Radieuse kon hij in Antwerpen nooit realiseren, maar twintig jaar later mocht Le Corbusier revanche nemen met het ontwerp van Chandigarh, de administratieve hoofdstad van Punjab,Beeld Bärbel Högner

Groot, groter, grootst. Zo ogen de plannen die de Zwitsers-Franse architect Le Corbusier in 1933 voor Antwerpen en zijn Linkeroever koesterde. Helaas – of gelukkig, volgens zijn felle tegenstanders – strandde de utopische stad op de tekentafel. In het Indiase Chandigarh kon hij zijn droom wél realiseren. Een expo in het MAS confronteert nu deze vermetele projecten.

Dirk Leyman

De stralende stad. ‘La ville radieuse’. Het waren de toverwoorden waarmee Charles Edouard Jeanneret-Gris (1887-1965) zijn theorieën over stedenbouw in de jaren 30 met heilig vuur aan de man bracht. “Een stad van onze moderne tijd, vol van geluk, stralend van de essentiële vreugden”, zo vatte hij zijn optimistische boodschap samen. Le Corbusier was toen al een architect met internationale renommee. Zijn faam had hij gevestigd met zijn ‘witte huizen’, zoals Maison La Roche (1923) of de Villa Savoye (1928), en met de Cité de la Refuge in Parijs. Maar hazewind Le Corbu was niet te stuiten. Op het vlak van ruimtelijke ordening wilde hij wereldwijd zijn stempel drukken. Onvermoeibaar reeg hij de lezingen aan elkaar om zijn utopische ideeën te slijten. Tussen 1922 en 1925 kwam hij bijvoorbeeld op de proppen met zijn beruchte Plan Voisin voor Parijs. Twee centrumarrondissementen nabij het Ile de la Cité moesten in zijn ogen sneuvelen en plaats maken voor een ensemble van achttien woontorens met elk zestig etages. Zover is het nooit gekomen.

“Le Corbusier wilde tabula rasa maken met middeleeuws gegroeide steden, met hun nauwe, donkere en groezelige straatjes en hun gebrek aan hygiëne”, vertelt architecte en MAS-curator Sandra Lintermans. “Hij bepleitte rationele, open steden, met veel groen, waarin voetgangers zich vrij konden bewegen, los van het autoverkeer. Wonen, werken, verkeer en recreatie trok hij uit elkaar”. Maar dat zielloze betonhoogbouw, met unités van bij voorkeur 2.700 personen, ook wel eens vervreemding in de hand kon werken, daar maalde hij niet om.

Lintermans is de drijvende kracht achter een MAS-expo over de wilde – of nét erg beredeneerde? – plannen die Le Corbusier ontvouwde voor Antwerpen. “Als de Zwitsers-Franse architect zijn zin had gekregen, dan lag het epicentrum van Antwerpen nu op Linkeroever”, lacht Lintermans. “Er zou een totaal nieuwe, verticale stad zijn verrezen in het groen, met woonruimte voor 500.000 mensen en diverse zakenkwartieren. De hoofdas, een Avenue de la Cathédrale van 120 meter breed, richtte zich op de oude binnenstad en de kathedraal. En we hadden ook een Olympisch stadion, een wereldmuseum – het Mundaneum – én een hangbrug over de Schelde gekregen.”

Le Corbusier met zijn plan van Chandiragh.  Beeld Fondation Le Corbusier
Le Corbusier met zijn plan van Chandiragh.Beeld Fondation Le Corbusier

Waarom Le Corbusier zijn droom al snel diende op te bergen, documenteert de MAS-expo haarfijn met projecties, plannen, foto’s van maquettes én correspondentie. In 1933 werd Linkeroever immers de inzet van een internationale architectuurwedstrijd van zelden geziene omvang. “Stel je voor”, zegt Lintermans. “Er stroomden 97 dossiers binnen, die goed waren voor totaal één kilometer aan plannen. Uiteindelijk werd geen enkel idee uitverkoren. Men beweerde dat het nooit de bedoeling was geweest dat er een opdracht zou worden vergund. Vervolgens zette Antwerpen doodleuk weer haar eigen ingenieur aan het werk.”

Dat Le Corbusier niet te spreken was over de uitkomst van dit staaltje provincialisme, is een understatement. “Hij stond erom bekend dat hij zich makkelijk kwaad maakte. Wees maar zeker dat Le Corbusier een paar keer serieus gevloekt heeft”. In een brief aan zijn vriend en medewerker Huib Hoste schreef hij smalend dat hij niet meer “geloofde in politieke heren” en hekelde de “chinoisseries” (kleingeestigheden, DL). Pas twintig jaar later kon hij glorieus revanche nemen, toen hij het aanbod kreeg om Chandigarh, de administratieve hoofdstad van Punjab, uit de grond te stampen. “Eindelijk kon hij de theorie van de Ville Radieuse aan de praktijk toetsen. Het was evident dat we Chandigarh op deze expo de ruimte gaven.”

Propagandamachine

Maar waarom bemoeide Le Corbusier zich plots intens met Antwerpen en meer bepaald met Linkeroever? “Zoveel internationale wedstrijden om een volledig stadsdeel in te richten waren er op dat moment niet”, vermoedt Lintermans. “Bovendien sloeg de crisis in de jaren 30 om zich heen. In Antwerpen zag hij zijn kans schoon, het paste in zijn op hoog toerental draaiende propagandamachine voor La Ville Radieuse.” Helemaal onbekend met Antwerpen was Le Corbusier niet. Eerder had hij in Antwerpen al in 1926 het Huis Guiette gebouwd, dat nu op de Unesco-Werelderfgoedlijst prijkt. Het zou zijn enige realisatie in België blijven, op het (tijdelijke) Philips-paviljoen op Expo 1958 na.

“Linkeroever was doorheen de negentiende en vroeg-twintigste eeuw een populair laboratorium voor architecten en stedenbouwkundigen geweest,” schrijft Bart Tritsmans in de publicatie Linkeroever (2016) van het Vlaams Architectuurinstituut. Lange tijd was het een immense polder, een leeg meersengebied waar projectontwikkelaars met fonkelende ogen naar loerden. De gewone Antwerpenaar zocht er in de jaren 20 en 30 met de veerboot vertier in het gehucht Sint-Anneke. Maar wanneer in 1929 de Intercommunale Maatschappij Linker Scheldeoever (IMALSO) wordt opgericht, blijkt de exploratie van Linkeroever als woongebied nakend. De voetgangerstunnel en de Waaslandtunnel onder de Schelde in 1933 zorgden voor een stroomversnelling. Architect Huib Hoste – pleitbezorger van het modernisme – vond dat Antwerpen met Linkeroever ‘over een eenige en vrije gelegenheid’ beschikte om ‘iets volledigs te scheppen, een modelstad te bouwen’. De bewindvoerders dweepten intussen met de metropoolgedachte. Maar, noteert Tritsmans, de dramatisch dalende Antwerpse bevolkingscijfers zetten een domper op de uitbreidingsplannen. “Leo Delwaide, die later burgemeester zou worden, gaf de paradox van een stadsuitbreiding op Linkeroever aan, terwijl het stadscentrum geteisterd werd door verkrotting en leegstand, terwijl burgemeester Camille Huysmans bleef dromen: “Wee den politieken man, als hij geen droomen heeft.”

Zo moest Linkeroever er gaan uitzien.  Beeld Fondation Le Corbusier
Zo moest Linkeroever er gaan uitzien.Beeld Fondation Le Corbusier

In 1933 leek het Antwerpen menens met de plannen wanneer IMALSO een internationale wedstrijd uitschrijft. “Het was zijn Belgische vriend Paul Otlet – een utopist pur sang en pleitbezorger van zijn Cité Mondiale – die Le Corbusier aanporde om deel te nemen”, zegt Lintermans. Otlet wilde in zijn Mundaneum (dat je nu in Mons als museum kunt bezoeken, DL) alle grote intellectuele instellingen en kennis van de wereld verzamelen, een soort papieren internet avant la lettre. “De heren warmden zich gretig aan elkaars utopische dromerijen”, aldus Lintermans. Samen met de architecten Fé Loquet en Huib Hoste, die Le Corbusier assisteerde én bewonderde, toog Le Corbusier aan de slag. Drie maanden later had hij een volledige stad uitgetekend. In het eerste ontwerp, zo valt in het MAS te bespeuren, voorzag hij zelfs een flinke kaalslag van historische panden op de Antwerpse rechteroever.

De basisidee van Le Corbusiers functionele, groene stad? “Hij ging uit van vijftig meter hoge woonblokken die op palen zouden staan, voorzien van daktuinen. Daaronder loopt de publieke ruimte door, waardoor de bebouwde oppervlakte maar 12 procent zou zijn. En zo rekende Le Corbusier uit, gezien de daken als tuinen zijn ingericht, is er liefst 112 procent open natuurruimte. Het ‘snelle’ autoverkeer liet hij op vijf meter hoogte circuleren, gescheiden van de voetgangers beneden.” Maar met het toenemende autoverkeer, lawaaihinder en vervuiling hield hij kennelijk geen rekening. Bovendien riep de rücksichtlosheid waarmee hij te werk ging, vragen op.

Prijskaartje nooit becijferd

Nadat alle plannen koudweg werden afgeblazen én IMALSO zelf weer het heft in handen nam met ingenieur Paul De Heem en stadsarchitect Emiel Van Averbeke, gaf Le Corbusier niet af. Lintermans: “Uit zijn briefwisseling blijkt dat hij druk bleef zetten op de Antwerpse politiek. Hij verteerde het niet dat alles zo binnenskamers was geritseld. Hij hekelde het gebrek aan groene ruimtes, de onveilige verkeerssituatie of het overwicht van woonkazernes in het nieuwe plan.” Progressieve gemeenteraadsleden vielen hem bij. Le Corbusier schreef in een brief aan Hoste dat het uiteindelijke plan ‘oubollig was’ en “er tegen de grondwetten van de stedenbouw werd gezondigd”, meer zelfs: dat “de grondvesten van het geluk der bewoners ondermijnd zijn. (…) Is het tempo van de vooruitgang dan zo langzaam; is de weg ervan door barricades of ik weet niet welke hindernissen afgesloten?” Nog in 1939 werkte hij onder druk van Hoste een afgeslankte versie van zijn plan uit. Het mocht niet baten. Verder dan de tekentafel kwam zijn Linkeroever-utopia niet, laat staan dat er ooit een prijskaartje werd becijferd.

Betreurt Lintermans het dat Le Corbusier nooit een volwaardige kans kreeg? “Het is jammer dat er uiteindelijk met die utopische ideëen niets is aangevangen en er gewoon een Bijzonder Plan van Aanleg is opgesteld, zonder veel poeha. Of Corbusier nu echt het beste ontwerp maakte? Moeilijk te zeggen. Bijvoorbeeld ook de jonge Renaat Braem ontwikkelde futuristische plannen voor Linkeroever. Maar zeker is dat Le Corbusiers gevoel voor ruimtelijke verhoudingen immens was, waarbij hij steeds toch rekening hield met de context. Deze zomer bezocht ik nog zijn minimalistische klooster in Sainte-Marie de La Tourette nabij Lyon. En weer kwam ik onder de indruk van zijn doorzicht in gebouwen, zeker nadat hij de Modulor invoerde, zijn ‘gulden snede’, een systeem waarbij de menselijke maten die van de gebouwen bepalen. Ook dat tonen we op de expo. Want het is goed zijn basisprincipes toch even op te frissen.”

null Beeld Fondation Le Corbusier
Beeld Fondation Le Corbusier

Le Corbusiers Antwerpse plannen mochten dan wel sneuvelen, twintig jaar later – na een wereldoorlog waarin hij met het Vichy-régime heulde - kreeg hij een unieke herkansing om zijn Ville Radieuse alsnog te bouwen. “Chandigarh geldt tegenwoordig als een modelstad, maar is uiteindelijk anders van concept dan de hoogbouwplannen voor Antwerpen. Het is een horizontale stad, Linkeroever zou een verticale stad zijn geworden.” In het MAS maak je op grote schermen een ware inleefreis naar Chandigarh, via de documentaire van Christian Barani. Westerlingen noemen het vaak het ‘Zwitserland van India’: “Indiërs vinden het uiterst leefbare Chandigarh een van hun mooiste steden, dat wil wat zeggen in een land met een chaotische stadsplanning. Het heeft de bijnaam City beautiful en telt intussen 1.200.000 inwoners, terwijl het ooit voor 150.000 mensen is ontworpen. Het is grotendeels nog met de hand gebouwd, goedkoop met lokale materialen en ook wel enigszins geïnspireerd door de tuinwijkgedachte. Maar ook hier verdeelde hij de stad in sectoren met wijken als op zichzelf staande dorpen, die aan elkaar klitten. Verwant aan zijn beroemde Unité d’Habitation (1952) in Marseille: ook een zelfvoorzienend gebouw met winkels, een kapper, een school, een restaurant….”

Zorgenkind Linkeroever

En toch, besluit Lintermans terwijl we door de expo flaneren, is er in de latere plannen voor Linkeroever een vleugje Le Corbusier-esprit blijven hangen. Ondanks het feit dat er in de jaren 50 vele woonmodellen kriskras naast elkaar zijn geplempt – van villa’s tot hoogbouw - in een raster van brede, overgedimensioneerde avenues. “Je hebt echt verstokte believers van Linkeroever. Zelf heb ik als stedenbouwkundig planner vier jaar lang gewerkt in de Europark-site met zijn woontorens. Daarvoor werd volop inspiratie geput uit het modernistische gedachtengoed. Frappant is dat bijna duizend verschillende culturen er toch weten samen te leven. Veel mensen zijn opgezet met de lichtinval, de ruimte en vooral: het mooiste zicht op Antwerpen.” Trots op Linkeroever, het spat van de beelden van documentairemaker Maarten Bernaer of de foto’s van Filip Dujardin en Sacha Jennis. En toch blijft Linkeroever ook een zorgenkind, net als andere Antwerpse hoogbouwwijken als Kiel en Luchtbal. In 2016 lanceerde stadsbouwmeester Christian Rapp een nieuwe oproep voor stadsvernieuwing op Linkeroever. En opnieuw leidt de uitkomst een smeulend bestaan. “Blijft Linkeroever en zijn 15.000 inwoners toch vooral een utopische speeltuin voor stadsplanners?”, zo luidt de slotvraag van de expo. Le Corbusier lacht postuum in zijn vuistje.

Le Corbusier – Linkeroever & Chandigarh, www.mas.be, tot 18.8.2019

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234