AchtergrondFilm
Waarom Kapitein Zeppos na zestig jaar nog steeds springlevend is
Met ‘Zeppos: Het Mercatorspoor’ maakt een van de bekendste personages uit de Vlaamse tv-geschiedenis zijn comeback, dit keer op het witte doek. Maar waar heeft Kapitein Zeppos zijn legendarische status aan verdiend?
Timing
Op 21 oktober 1964 duikt Kapitein Zeppos voor het eerst in de Vlaamse huiskamers op. De kapitein had zijn moment niet beter kunnen kiezen. Het medium televisie zal namelijk exact tien dagen later zijn elfde verjaardag vieren en mag zich na wat groeipijnen stilaan een massamedium noemen. Waar televisietoestellen in de jaren daarvoor er enkel waren voor de happy few, zijn ze ondertussen een stuk betaalbaarder en in steeds meer huiskamers te vinden.
Dat er in die huiskamers massaal naar Kapitein Zeppos wordt gezapt heeft dan weer met het beperkte aanbod op dat moment te maken. “Er was toen nauwelijks Vlaamse fictie op tv”, vertelt Peter Van Camp die met De kinderen van Zeppos een boek schreef over de jeugdfeuilletons van de openbare omroep. “Wie programma’s met een beetje spanning en avontuur wou, kon eigenlijk enkel terecht bij buitenlandse producties als Bonanza of Ivanhoe.” Kapitein Zeppos bracht daar verandering in. “De kapitein was een soort James Bond avant la lettre”, zegt Peter Bouckaert, producent van de nieuwe Zeppos-film. “Een enigmatisch figuur die kon paardrijden, schermen en met coole auto’s reed. Dat was in Vlaanderen nog nooit gezien.”
De timing van de kapitein was op een nog ander vlak optimaal. Kapitein Zeppos was namelijk niet het eerste jeugdfeuilleton dat bij de toenmalige BRT van de band rolde. Al sinds 1955 werd er met tweewekelijkse vervolgverhalen geëxperimenteerd. Die experimenten zorgen ervoor dat er bij het begin van de draaiperiode voor Kapitein Zeppos een gerodeerd team klaar staat, bij elkaar gezocht door Bert Struys, een legendarisch regisseur die later ook aan de wieg stond van series als Fabian van Fallada, Het Zwaard van Ardoewaan of Johan en de Alverman. “De ploeg die hij samenbracht bulkte van het talent”, zegt Van Camp. “En met Kapitein Zeppos konden die voor het eerst laten zien wat ze in hun mars hadden.”
De acteurs
Niet alleen het team achter de camera bulkte van het talent. Ook voor de camera dook een hele reeks grote namen op. Te beginnen met Senne Rouffaer, destijds een vaste waarde op de planken van de Brusselse KVS, die de rol van de kapitein voor zijn rekening nam. Maar ook acteurs als Vera Veroft, Cyriel Van Gent of Vic Moeremans hadden al ruimschoots hun strepen verdiend in het theater. Dat zij een uitstapje maakten naar televisie was – alweer – de verdienste van regisseur Struys. Die was namelijk ook in de KVS aan de slag en vond het wel net zo handig om daar zijn televisieacteurs te rekruteren.
In het boek De kinderen van Zeppos legt Rouffaer uit wat daar de voordelen van waren. “Kapitein Zeppos heb ik gedraaid terwijl ik in de KVS Richard III en Hamlet speelde. Tijdens ons uur pauze bij de KVS repeteerden we de feuilletons in een kamertje van het theater. Scènes werden in elkaar gestoken, de dialogen gerepeteerd en de plaatsen uitgedokterd waar we moesten staan. Daarna hadden we één dag om dat voor de camera over te doen.”
Het was trouwens niet de bedoeling dat Rouffaer de geschiedenisboeken in zou gaan als Kapitein Zeppos. Eigenlijk was het de bedoeling dat Rouffaer bij de reeks de spelregie voor zijn rekening zou nemen. Theateracteurs waren het immers niet gewoon om tussen verschillende scènes en verschillende emoties te switchen en konden daar wel wat coaching van Rouffaer bij gebruiken. De rol van Zeppos was aanvankelijk gereserveerd voor Ward De Ravet. Maar toen die net voor de opnameperiode een heupoperatie moest ondergaan en actiescènes geen optie meer waren, moest Rouffaer inspringen.
Het acteerwerk van Rouffaer en co. deed niet alleen de kijkcijfers in eigen land pieken, het wekte ook de interesse van het buitenland. “De Britse openbare omroep BBC had het in die tijd lastig om bekende acteurs in zijn jeugdseries te casten”, vertelt Van Camp. “Die haalden daar de neus voor op. In Kapitein Zeppos liep het vol ervaren acteurs, net daarom waren de Britten zo gecharmeerd door de reeks.” De reeks werd in het Engels gedubd en vond via de BBC zijn weg naar onder andere Nigeria, Australië en zelfs Iran. Ook dichter bij huis in Duitsland en Nederland was de reeks te zien. “Met als gevolg dat Senne ook in het buitenland vaak werd herkend”, vertelt Rouffaers zoon Bruno. “Of het nu in het Zwarte Woud of aan de Eiffeltoren was, overal werd Senne aangesproken als ‘kapitein’. In Parijs zijn we zelfs eens met het hele gezin op de loop gegaan toen een bende Hollanders ons plots in het oog kreeg.”
De auto
De meest iconische scène uit de reeks moet er wel een zijn waarbij de kapitein met zijn Amphicar het water in rijdt. De varende auto van Zeppos was een van de absolute blikvangers van de reeks. Maar hoewel Zeppos en zijn amfibiewagen anno 2022 onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken was er toen de kapitein in 1964 op het scherm verscheen nog geen spoor van de Amphicar. In dat eerste seizoen moest onze held het nog met een Austin Champ – het Britse antwoord op de populaire Amerikaanse Jeep – zien te redden. Het was pas toen scenarist Louis De Groof in de krant een artikel las over een amfibiewagen waarmee de Duitse politie in de haven van Hamburg zowel op de weg als in het water patrouilleerde, dat het idee ontstond om zo’n ding naar de set van Zeppos te halen. Eens daar aangekomen groeide de varende auto meteen uit tot een fenomeen.
Bruno Rouffaer, die in de reeks de rol van Frank voor zijn rekening neemt, herinnert zich nog levendig een reeks opnames met de Amphicar in het Gentse havengebied. “Duizenden mensen stonden op de kant te wachten tot de auto het water in ging.” Ondanks zijn populariteit op het televisiescherm werd de Amphicar – een Duits product – nooit een verkoopsucces. In totaal werden er zo’n 4.000 exemplaren van gemaakt, tot de fabrikant in 1968 er de stekker uit trok. De auto was eens in het water te moeilijk te besturen, maakte bij de minste golfslag water en vroeg bovendien erg veel onderhoud. Zo moest na elke vaarbeurt een hele reeks bewegende onderdelen van nieuw smeermiddel worden voorzien.
De muziek
Een paar noten van de begintune van Kapitein Zeppos volstaan om je naar de zwart-witte beginjaren van televisie terug te katapulteren. Het deuntje zit zo stevig in ons collectief geheugen gebeiteld dat iedereen het moeiteloos mee kan fluiten, ook wie bijlange niet oud genoeg is om de Kapitein Zeppos-hype actief te hebben meegemaakt. Nochtans had het riedeltje bij zijn ontstaan helemaal niks met Zeppos te maken. “Het nummer heet eigenlijk ‘Living it Up’ en werd geschreven door de Duitse componist Bert Kaempfert”, vertelt Robin Broos, journalist en kenner van filmmuziek allerhande. “In die tijd was er geen budget om een aparte soundtrack te laten componeren voor televisiereeksen. En dus moest de sonorisator – in dit geval was dat Pieter Verlinden – op zoek naar muziek die bij de reeks paste. Zo kwam hij uit bij ‘Living it Up’, dat in 1963 was uitgebracht.”
Die manier van werken lijkt nu misschien vreemd, maar Broos wijst erop dat de jaren 60 van de vorige eeuw echt wel andere tijden waren op het vlak van muziekconsumptie. “Er waren niet zoveel mogelijkheden om nieuwe muziek te ontdekken. Je kon niet zomaar in een paar online muziekcatalogi gaan rondneuzen. Er was heel veel nieuwe muziek die de mensen totaal niet kenden en die je dus makkelijk als tune voor een televisiereeks kon gebruiken.”
Dat de tune van Zeppos zo is blijven hangen heeft uiteraard ook met de kwaliteit van het nummer te maken. Kaempfert was dan ook een grote naam in de muziekwereld, legt Broos uit. “Hij heeft een aantal klassiekers geschreven zoals ‘Strangers in the Night’ voor Frank Sinatra of ‘L.O.V.E.’ voor Nat King Cole. Maar zijn specialiteit was easy listening-muziek van het soort dat onherroepelijk in je hoofd blijft zitten. Zoals het Zeppos-deuntje of het muziekje dat je hoort wanneer je in de Efteling voorbij het sprookje van de Indische Waterlelies wandelt.”
De merchandising
Een reeks als Kapitein Zeppos zou tegenwoordig gepaard gaan met een heel assortiment brooddozen, drinkflessen, verkleedkostuums en actiefiguurtjes. Maar ook nog voor er officieel sprake was van dat soort merchandising hadden ze bij de openbare omroep door dat er ook naast het televisiescherm munt te slaan was uit de figuur van de kapitein. In de nasleep van de reeks kwam een aantal Zeppos-boeken op de markt. Gebaseerd op de scenario’s van Louis De Groof en opgeleukt met foto’s uit de reeks. En die boeken gingen als zoete broodjes over de toonbank, vertelt Bruno Rouffaer. “In het weekend reed ik, samen met Senne, van de ene Standaard Boekhandel naar de andere. En altijd waren het dezelfde taferelen; lange rijen mensen die stonden aan te schuiven om in hun exemplaar een handtekening van de kapitein te hebben. Ik mocht ook mee ondertekenen. Dat deed ik dan als Frank, mijn personage in de reeks. Meestal tekende ik er nog een hondenpoot bij van onze Sint-Bernard Aster die ook te zien was in Kapitein Zeppos.”
Zeppos: Het Mercatorspoor, vanaf woensdag in de zalen.