Dinsdag 21/03/2023

ReportageKunst in de stad

Waarom citymarketing (hedendaagse) kunst is. En omgekeerd

'Banisteria Caapi (Desnatureza 4)' van Henrique Oliveira op de triënnale in Brugge. ‘Hier is meer dan middeleeuwse kunst.’   Beeld Thomas Nolf
'Banisteria Caapi (Desnatureza 4)' van Henrique Oliveira op de triënnale in Brugge. ‘Hier is meer dan middeleeuwse kunst.’Beeld Thomas Nolf

Duizenden mensen zakten het voorbije weekend af naar Brugge om er de triënnale rond hedendaagse kunst te ontdekken. En Brugge is niet de enige stad die inzet op dit soort cultuurtoerisme. Stadsfestivals met moderne kunst zijn in trek, maar waarom eigenlijk? Zijn al die steden en streken plots uitzonderlijk kunstminnend geworden?

Jonas Mortier

In het water soezende zwanen: check! Toeristische bootjes: check! Door de tijd vergeten steegjes: check! Reusachtige rode stelling? Organische installatie uit afvalmateriaal… euh: check!? Eens in de drie jaar, tijdens de triënnale van Brugge, mogen daar hedendaagse kunstenaars neerstrijken, en met wat slechte wil zou je dat in deze streken een uitheemse soort kunnen noemen. Wie aan Brugge denkt, denkt aan bovengenoemde clichés, maar de West-Vlaamse hoofdstad blijkt net heel erg mee met haar tijd.

Ze besefte namelijk jaren geleden al dat het fors in hedendaagse kunst moest investeren om een moderne, diverse en aantrekkelijke stad te zijn. Burgemeester Dirk De fauw (CD&V): “Men zegt altijd, Brugge: dat is de Vlaamse primitieven, dat is middeleeuwse kunst, daar heb je geen moderne kunst. Wijlen schepen van Cultuur Fernand Traen is er in de jaren zestig mee begonnen om moderne kunst een plaats te geven in deze historische stad. Wij hebben die traditie heropgenomen in 2015 en dat heeft een enorm goede weerklank gehad zowel bij de Bruggelingen als bij de mensen die Brugge bezochten. Dus willen we dit blijven doen.”

In Brugge loopt momenteel de derde editie van de triënnale, en binnenkort kun je in dezelfde provincie ook nog naar Beaufort en naar de tweede editie van de biënnale Kortrijk. En dan hebben we het alleen nog maar over West-Vlaanderen. Het stadsfestival is in trek, maar waarom dan precies?

Hoogleraar cultuurmanagement Annick Schramme (Universiteit Antwerpen): “In de jaren ’80 en ’90 werden steden nog voornamelijk gezien als broeihaarden van problemen en spanningen. Maar eind jaren ’90 is men, mede onder invloed van boeken als The Creative City van Charles Landry en het werk van Richard Florida, steden meer en meer gaan zien als aantrekkelijke plaatsen waar men ervaringen kan opdoen, het ideale toneel voor de ervaringseconomie dus. Het idee ontstond dat creativiteit goed was voor de economische ontwikkeling van een stad. De stad wordt dankzij cultuur aantrekkelijker voor zowel de bewoners als voor de bezoekers.”

Vertaald naar de praktijk van de schepen van Cultuur van Kortrijk Axel Ronse (N-VA) klinkt dat dan zo: “De laatste vijf jaar wordt over Kortrijk gezegd dat we zo’n aantrekkelijke stad aan het worden zijn. Dat komt voor een groot deel door onze investeringen in cultuur. Als je één toverformule wilt over hoe je je stad kan branden, er een sterk merk van maken en op de kaart zetten als een stad waar veel gebeurt, die mooi is geworden en waar meerwaarde te vinden is, dan is dat wel cultuur. En we zien dat zo’n triënnale in de openbare ruimte, waar mensen de stad beter kunnen leren kennen, daar erg toe bijdraagt.”

Het roept de vraag op wat er zo bijzonder is aan cultuur dat het zo’n efficiënt lokmiddel maakt. “We leven meer dan ooit in een belevingseconomie”, zegt Schramme. “Mensen zijn op zoek naar die ene ervaring, ze zoeken evenementen om naartoe te leven. We zien dat zo’n festival daar de ideale formule voor is. Een festival speelt vooral op het emotionele, immateriële vlak. Kunstenaars en muzikanten zijn daar sterk in. Het zijn handelaars in de ervaring.”

Ideale cocktail

Het stadsfestival is een cocktail (voor de mixologist onder u: een derde erfgoed, een derde horeca, een derde moderne kunst en schudden maar) die wordt gesmaakt. Zowel door de bezoekers als door de plaatselijke horeca. “De opbrengsten zijn vrij indrukwekkend”, zegt Ronse. “Dat hebben we laten berekenen na ons eerste stadsfestival. Wij hebben 1.300.000 euro geïnvesteerd en ongeveer zes keer dat bedrag werd door bezoekers gespendeerd in de horeca en de winkels. Dat zijn dan nog alleen maar uitgaven die ze doen wanneer ze naar het festival komen, maar ze leren de stad ook kennen en komen vaak later nog eens terug. Dat nemen we nu zelfs niet mee in onze berekening.”

De rode stelling van Héctor Zamora in Brugge. ‘Dit soort aanpak werkt laagdrempelig, zonder laagdrempelig te zijn.’   Beeld Thomas Nolf
De rode stelling van Héctor Zamora in Brugge. ‘Dit soort aanpak werkt laagdrempelig, zonder laagdrempelig te zijn.’Beeld Thomas Nolf

Het succes wordt voor een groot deel ook verklaard door de laagdrempeligheid. Terwijl het traditionele cultuuraanbod in musea vooral hoogopgeleiden aantrekt, is een festival veel toegankelijker. “Een festival spreekt de hele bevolking aan, jong en oud én, belangrijk voor steden, ook gezinnen met kinderen”, zegt Schramme. “Het is zo zichtbaar dat er eigenlijk geen drempels meer zijn.”

Curator van de triënnale van Brugge Till-Holger Borchert beaamt dat. “Toeristen die in Brugge op bezoek zijn worden accidenteel wel eens geconfronteerd met onze kunstinstallaties en raken dan geïnspireerd om verder op zoek te gaan. Dat is de sterkte van een triënnale. Het is iets wat laagdrempelig werkt, zonder laagdrempelig te zijn.”

Voor de burgemeester van Brugge kan zo’n stadsfestival dan weer een gunstige invloed hebben op het soort toeristen dat naar de stad afzakt. “We hebben allemaal het boek Grand Hotel Europa (boek van Ilja Leonard Pfeijffer over het massatoerisme, JM) gelezen”, legt De fauw uit. “Ook in Brugge worden wij geconfronteerd met dat vluchtige massatoerisme. Tegenhouden kunnen we ze niet, dat wensen we ook niet te doen, maar we wensen wel de kansen te geven aan mensen die wat meer diepgang zoeken, aan de duurzame, respectvolle toerist. Die willen we. En daar helpt zo’n triënnale bij.”

Fierheid

Niet alleen voor toeristen en niet-bewoners is zo’n stadsfestival een aantrekkelijke formule, ook bij de plaatselijke bevolking valt het in de smaak, van de jongen die de stadsfietsen verdeelt en spontaan over zijn favoriete kunstwerken van deze editie begint tot de stadsgids die blij opmerkt dat ze dankzij de triënnale ‘eindelijk nog eens iets nieuws kan vertellen’.

Ronse: “Op zo’n festival toon je niet alleen fantastische kunstwerken, maar ook de mooie plaatsen in je stad. De eigen bewoners komen door die kunstwerken op plaatsen in de stad die ze nog niet kenden. Dus dat verandert ook de manier waarop ze zelf naar de stad kijken en zelfs de manier waarop ze naar elkaar kijken. Het creëert een stukje verbondenheid en fierheid.”

Ook in Brugge is de bevolking volgens de curator helemaal bekeerd. “Vroeger leefde het idee dat hier niets mocht”, geeft Borchert aan. “In deze was de eerste triënnale in 2015 een wake up-kiss, alsof je een slapende jonkvrouw uit een langdurige slaap wakker kuste. Bij de tweede triënnale zag je dat de Bruggelingen zelf ambassadeurs van hun stad werden en dat ze mensen uit andere delen van het land kennis wilden laten maken met de werken van de triënnale. Vanaf toen hadden we een zeer groot draagvlak bij de bevolking.”

Artistiek verhaal

Heeft de formule van het stadsfestival dan misschien een kwalijke impact op de kunstensector zelf? Vraagt zo’n festival om commerciëlere kunst? Vraagt het om een bepaald type kunstenaar en vallen er andere types uit de boot? Volgens de curatoren is dat niet het geval, integendeel. Borchert: “Ik noem de triënnale een incubator. De triënnale beïnvloedt de hele museale werking op een positieve manier, het zet dingen in gang.”

Ook curator van Paradise Kortrijk Patrick Ronse ziet voordelen: “Binnen de veilige muren van een museum bereik je vooral een nichepubliek van zo’n tweeduizend à drieduizend bezoekers per tentoonstelling. Op zo’n triënnale bereik je honderdduizenden mensen. Dat is ook wel eens fijn. Je wil toch dat het werk van de kunstenaars zoveel mogelijk gezien wordt. In kleinere ‘niche’-projecten kun je jongere kunstenaars kansen geven, en sommigen van hen kunnen dan later een plaats krijgen op Paradise. Het vult elkaar aan.”

'Happy Coincidences' van Amanda Browder. 'Op zo’n festival toon je niet alleen fantastische kunstwerken, maar ook de mooie plaatsen in je stad.' Beeld Thomas Nolf
'Happy Coincidences' van Amanda Browder. 'Op zo’n festival toon je niet alleen fantastische kunstwerken, maar ook de mooie plaatsen in je stad.'Beeld Thomas Nolf

En wat vindt de kunstenaar er zelf van? Beeldend kunstenaar Hans Op de Beeck, die nog de laatste hand legt aan zijn werk voor de Brugse triënnale, zegt blij te zijn op zo’n stadsfestival te kunnen staan. “Een bijna anoniem verschijnen in de publieke ruimte vind ik een groot voordeel voor een kunstwerk. Je kan gewoon door Brugge wandelen en het werk op een onbewaakt moment tegenkomen.Dat is voor mij een van de mooist mogelijke ontvangsten van een kunstwerk.”

Pieterjan Gijs van architectencollectief Gijs Van Vaerenbergh, dat ook een nieuw werk in Brugge laat zien, beaamt. “Voor ons zijn dit wel heel fijne en belangrijke projecten, vanwege het momentum dat errond gecreëerd wordt en omwille van het feit dat je een heel breed bereik hebt.” “Ook het gegeven dat je in een groepstentoonstelling zit is interessant. Er is een wisselwerking en dat is superwaardevol”, vult Arnout Van Vaerenbergh aan.

Pieterjan Gijs: “Als kunstenaar werk ik hier graag aan mee. Voor mij gaat het er niet om dat een stad hiermee haar ‘imago wil oppoetsen’. Het gaat meer over de ambitie van een stad om zich op de kaart te zettens en als ze daarvoor willen investeren in kunst en cultuur kan ik dat alleen maar aanmoedigen. Ja, er zit een component van citymarketing aan, maar in een museum heb je ook een publiekswerking. We willen ons artistieke verhaal vertellen, en als dat een breed publiek bereikt of ervoor zorgt dat een stad zich een bepaald imago kan aanmeten of als er daardoor wat meer toeristen naar hier komen, dan is dat een en-enverhaal.”

Paradise Kortrijk, van 26 juni tot 24 oktober

Triënnale Brugge, nog tot 24 oktober

Beaufort 2021, van 27 mei tot 7 november

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234