PortretRetrospectief Gianni Versace
Viva Gianni Versace, ontwerper van zijn eigen, barokke epoque: ‘Zijn werk was een viering van optimisme en opzichtigheid’
Gianni Versace, de Italiaanse ontwerper van barokke bloezen en Liz Hurleys veiligheidsspeldenjurk, was veel meer dan een maximalistische kitschkoning. Vijfentwintig jaar na zijn gewelddadige dood toont het Groninger Museum zijn vakmanschap en haarscherpe gevoel voor de tijdgeest.
Ze staat. Maar ze staat nét niet recht, de etalagepop die de lichtblauwe zijden, met glimmers bezaaide jurk draagt waarin prinses Diana in november 1997 de cover van Harper’s Bazaar sierde. Curator Saskia Lubnow beziet het tafereel van een afstandje en fronst. Haar collega Karl von der Ahé zegt dat het later wel goedkomt. “Nee”, zegt Lubnow. ‘Het moet nu, want nu is de man van het Metropolitan Museum er nog en straks is hij weg en de glazen kast dicht.”
Dus kijken ze mee met de Met-medewerker die de pumps van de pop voorzichtig herschikt, net zo lang tot ze kaarsrecht staat. Naast de mannequin wordt een replica van de cover gezet, met de foto die Patrick Marchelier in 1991 schoot en de tekst: Tribute to a Princess. Dan wordt de vierde glazen wand voor de mannequin geschoven en gesloten. “Een prinses in een grote glazen kist”, grinnikt Von der Ahé. “Schneewittchen! Nu nog een prins die haar wakker komt kussen.”
De ‘Diana-jurk’ is een van de topstukken uit het Gianni Versace-retrospectief dat de Duitse tentoonstellingsmakers Von der Ahé en Lubnow hebben samengesteld. Al twee keer eerder maakten ze een expositie over de nalatenschap van Versace, een keer in Borås (Zweden) en daarvoor in Berlijn. Maar deze, in Groningen, is de grootste tot nu toe. Er komen honderden stukken te staan, afkomstig uit de privécollecties van Europese verzamelaars (ook van Von der Ahé en Lubnow zelf, om welke stuks het gaat laten ze in het midden).
Twee jurken komen uit het gerenommeerde Costume Institute van het Metropolitan Museum of Art in New York. Behalve de Diana-jurk is dat de zwarte avondjapon met gouden veiligheidsspelden waarin Liz Hurley, de toen nog onbekende vriendin van Hugh Grant, verscheen op de première van Four Weddings and a Funeral. Ook die jurk moet achter glas, strikte policy van het Met.
Vakmanschap
Alle overige looks zijn zonder glazen cel eromheen van dichtbij te bekijken. Omdat je, vinden de curatoren, zo pas echt goed kunt zien hoe knap die ontwerpen zijn en met hoeveel zorg en oog voor detail ze werden gemaakt: “Versace wordt vaak afgeschilderd als een ordinaire kitschkoning,” zegt Von der Ahé, “maar dat was hij bepaald niet. De kwaliteit van het handwerk, van het leer, de wol, de zijde... alles afkomstig uit en gemaakt in Italië.”
Dat Von der Ahé Versace-specialist werd, is puur toeval. Bij een Berlijns mode-evenement dat hij organiseerde, ontmoette hij een Versace-verzamelaar uit de buurt van Napels. Tijdens de lunch werd het idee voor een retrospectief geboren. Toen hij op een feestje van een wederzijdse vriend Lubnow ontmoette, die had gestudeerd aan de Italiaanse modeacademie Polimoda, was de cirkel rond. Omdat ze geen museum hebben, zijn ze een soort reizend Versace-circus geworden, dat na de Groningse expo naar Polen doorreist.
Waarom Versace behalve zo’n geliefde, een belangrijke ontwerper was? “Versace was, boven alles, een ontwerper van zijn tijd”, zegt Von der Ahé. “Iemand die de wereld gaf waaraan behoefte was. Hij maakte in de jaren tachtig en negentig precies de opvallende, barokke kleding die de nouveaux riches wilden, hij zwengelde de supermodellencultus aan en de celebritycultuur. Toen hij werd vermoord, was dat, heel cru eigenlijk, precies op het moment dat hij uit de mode begon te raken.”
Daar komt nog bij dat het levensverhaal van Versace niet alleen illustratief is voor de goudglanzende eighties en nineties, maar ook voor de historie en de tegenstellingen van Italië. Wie het land een beetje kent, weet dat de plek waar Gianni’s wieg stond, de provincie Calabrië in de teen van de laars, niet per se de meest voortvarende regio in Italië was.
Moeder Francesca
Gianni’s vader Antonio (Nino), in 1915 geboren in de arme tak van een rijke clan, diende twee jaar verplicht in Mussolini’s fascistenleger. Zijn latere vrouw Francesca (Franca) Olandese zag in 1920 het levenslicht als dochter van een anarchistische, antifascistische schoenmaker.
Zelf was ze een vaardig naaister. In 1940 opende ze haar winkel, in 1942 trouwde ze met Nino en in 1943 werd hun eerste kind geboren: Fortunata (Tinuccia). Vier en zes jaar later volgden de jongens Santo en Gianni. Vader Nino had na de oorlog de kolenhandel van zijn broer overgenomen, die hij later ombouwde naar een handel in gasflessen, ijskasten en wasmachines.
Het ging hem zo voor de wind dat de familie Versace als een van de eerste in Reggio Calabria een auto en een tv bezat en kon verhuizen naar een royaal appartement nabij de Dom.
Ook Franca’s winkeltje deed het goed, vooral omdat ze patronen gebruikte van jonge Italiaanse ontwerpers en niet van de stijve Franse couturehuizen. Aan die patronen voegde ze vaak wat eigen inbreng toe, kraagjes van geregen parels bijvoorbeeld, waardoor ze bekend kwam te staan als de beste kleermaakster van de stad.
Klanten bestelden bij haar niet alleen communie- en trouwjurken, maar complete bruidsuitzetten. Toen in 1953 dochter Tinuccia noodlottig overleed aan buikvliesontsteking werd ze opgebaard in haar door Franca genaaide communiejurk. Twee jaar later kregen Santo en Gianni een nieuw zusje: Donatella.
Gianni was ondertussen niet weg te meppen uit zijn moeders atelier, waar hij van restlapjes popjes en poppenkleren maakte. Als hij op school zat, deed hij niets liever dan vrouwenfiguurtjes tekenen, met smalle tailles en royale boezems, gebaseerd op zijn lievelingsdiva’s Gina Lollobrigida en Sophia Loren. Vanaf zijn 15de hielp hij mee met het inkopen van stoffen. Als het weer het toeliet, ging hij met zijn kleine zusje naar Bagno Milea aan de kust, waar hij zich kon laven aan halfbloot mannelijk schoon. Dat hij niet op meisjes viel, hield hij voor zich, in het behoudende Calabrië.
Minimode
Toen de prijzen voor de Parijse patronen de pan uit rezen en Cinecittà in Rome uitgroeide tot een Hollywood aan de Tiber, kwam er meer aandacht voor Romeinse couturiers en daarmee voor Italiaanse stoffen en handwerk. Halverwege de jaren vijftig werd bovendien een maatsysteem ingevoerd waarmee goed zittende prêt-à-porter (kant-en-klaarmode) geproduceerd kon worden. Emilio Pucci was een van de pioniers. In Londen kwam rond die tijd de youthquake op gang, met Mary Quant in de frontlinie van de strakke minimode.
Gianni Versace was ondertussen gestopt met school en kreeg in 1965 de leiding over zijn moeders tweede, jongere boetiek: Elle di Francesca Versace. Gianni deed de inkoop in Florence en Parijs, waar hij prêt-à-portermerken als Krizia en Chloé kocht en vriendschap sloot met Chloés jonge Duitse ontwerper Karl Lagerfeld.
En wat begon als het doen van suggesties bij de leveranciers mondde uit in het zelf ontwerpen voor modehuizen in Florence en Milaan. In 1973 werd hij door het ingedutte merk Genny ingelijfd om het huis te verjongen – tegen de achtergrond van politieke aanslagen en moorden door de marxistische Rode Brigades. Couture werd definitief een symbool van de verafschuwde bourgeoisie, van fascisme zelfs. Jonge, hippe vrouwen wilden zich niet meer kleden als hun grootmoeders.
Bij Genny vonden ze wél wat ze zochten. Versace, die zelden schetste, maar kleding liever moulerend op een model ontwierp, maakte frisse combinaties van mannelijke en vrouwelijke elementen, rozenprints met ruiten en pied-de-poule met kant. Hij ontwierp Saturday Night Fever-jurken in zijde en jersey. Tussen 1973 en 1980 verdrievoudigde de omzet van Genny.
Ondertussen droomde Versace van een eigen merk, geïnspireerd door landgenoot Giorgio Armani, die in 1974 debuteerde met een minimalistische, losvallende collectie. In 1978 achtte hij de tijd rijp voor een boetiek met mannen- en vrouwenkleding onder zijn naam, net voor zijn geliefde en onmetelijk trotse moeder Franca voortijdig stierf. Santo deed de zaken voor Gianni. Hun hooggeblondeerde zus Donatella, die in Florence studeerde en er het nachtleven onveilig maakte, groeide uit tot zijn muze en uithangbord.
Toen Gianni eenmaal zijn draai had gevonden en de jaren tachtig hun opulente aanvang namen, viel zijn werk helemaal in de smaak. Het was de tijd van felgekleurde aerobicspakjes, Dynasty-glimjurken, carrièrevrouwen, voetbalmiljonairs met trofeevriendinnen en nieuw-rijke geldwolven op Wall Street. Gianni gebruikte felle kleuren, glanzende stoffen, maliënkolderachtige metalen Oroton-jurken en niet te missen motieven op zijden mannenshirts.
Pop-art, disco en barok
Hij liet zich inspireren door de renaissance en de oudheid, door pop-art en Escher, door barok en disco en zelfs door de katholieke kerk. Hij combineerde boterzacht leer met snoeiharde metalen, koele zijde met warme wol, doublebreasted powerjasjes met tere crêpe de Chine blouses. Terwijl de verkopen toenamen, peuterde Santo leningen los bij de bank en werden er winkels in Sydney, Los Angeles, New York en Londen geopend. Tientallen andere winkels zouden volgen.
Tussen 1983 en 1986 steeg de omzet van het huis van circa 150 miljoen dollar naar zo’n 220 miljoen dollar (213 miljoen euro). Met het inkomen stegen ook de uitgaven. Gianni huurde de duurste en populairste fotografen in voor zijn reclamecampagnes, die miljoenen dollar per jaar kostten. Verder kocht de gevierde ontwerper huizen, appartementen, palazzi, villa’s, kunst en meubels alsof het worstenbroodjes waren.
Pronkjuwelen waren Villa Fontanelle aan het Comomeer, Casa Casuarina in Miami en het oude palazzo van de intellectuele uitgeversfamilie Rizzoli in hartje Milaan. De mythische Medusa die op een van de deurkloppers stond, gebruikte hij voortaan als logo voor zijn modehuis.
De aankoop van het palazzo was een gruwel voor de aristocratie van Milaan, die diep neerkeek op nieuw geld en vooral ook op terroni, het scheldwoord voor zuiderlingen. Ondertussen zwollen ook de roddels aan dat de Versace’s, die de 8 miljoen dollar voor het palazzo contant betaalden, banden hadden met de ’Ndrangheta, de Calabrische maffia – wat ondanks vele controles door antimaffiaonderzoekers nooit werd bewezen. Het interieur stouwde Gianni vol met renaissanceobjecten als Griekse vazen, Romeinse bustes en trompe-l’oeuilzuilen. Van deftige ingetogenheid en less is more was geen sprake.
Maar wat de oude rijken niet behaagde, dat wilden de nieuwe rijken donders graag. Onder Berlusconi was in Italië een nieuwe, protserige wind gaan waaien. In het stadshart van Milaan werden de stoffige buurtwinkels vervangen door glimmende luxeboetieks en was pochen met rijkdom geen schande meer. Zus Donatella, die zich te pletter feestte en zich de coke goed liet smaken, gaf obsceen dure feesten en diners, betaalde fortuinen aan hairextensions, valse wimpers van nerts en cosmetica en vloog de wereld rond in privévliegtuigen en Concordes.
Via haar kwam Gianni in contact met wereldsterren als Elton John, Madonna en Prince, die ideale uithangborden voor het huis Versace werden. Begin jaren negentig kwam naast de celebrityverering ook de gekte rondom de supermodellen op gang. Gianni’s favorieten Naomi Campbell, Linda Evangelista, Claudia Schiffer en Christy Turlington poseerden voor zijn campagnes en liepen in zijn show. Toen ook prinses Diana zijn jurken ging dragen had Versace, zoon van een Calabrische kolenboer, het hoogst haalbare bereikt.
Op de ochtend van 15 juli 1997 verliet de ontwerper zijn huis in Miami om een krant te halen op de hoek. Bij terugkeer werd hij geraakt door twee kogels uit het pistool van seriemoordenaar Andrew Cunanan, die hem opwachtte. De eerste kogel schampte Gianni’s hoofd, ketste tegen het hekwerk en raakte een duif die daar nietsvermoedend zat te suffen. Die dode duif naast het stoffelijk overschot van de ontwerper werd in Italië gretig gezien als een teken van de ’Ndrangheta. Al zijn harde werken en roem ten spijt was Versace nooit helemaal geaccepteerd door de haute bourgeoisie van Milaan.
“Gianni is vermoord als een wilde hond, maar ik zal hem laten begraven als een prins”, liet Donatella optekenen na de dood van haar broer. Ze eiste een staatsbegrafenis in de grootste kerk van het land. Santo deed een gulle gift aan de Milanese Duomo, waar op 22 juli modegoden als Karl Lagerfeld, Giorgio Armani en Valentino hun opwachting maakten, evenals Naomi Campbell, prinses Diana, Elton John en Sting. De twee laatsten zongen samen psalm 23, De Heer is mijn herder. Een maand later verongelukte Diana.
Na Gianni’s dood kwam Donatella aan het creatieve roer van Versace te staan, en daar staat ze nog steeds, maar het had niet veel gescheeld of het modehuis was naar de haaien gegaan – maar dat is een ander verhaal.
In de tentoonstelling in Groningen is geen enkel ontwerp van Donatella’s team te zien. “Wij praten nooit over haar werk,” zegt curator Von der Ahé beslist, “en zullen het dus ook nooit vergelijken met dat van Gianni. Het gaat ons puur en alleen om hem. Hij wilde een designer van zijn tijd zijn en dat is ook precies zoals zijn werk was: een vrolijke viering van neoliberalisme, optimisme, openheid en opzichtigheid. Zoals modejournalisten schreven: met zijn dood eindigde een heel tijdperk.”
Gianni Versace Retrospective, Groninger Museum, van 3 december tot en met 7 mei.