Maandag 05/06/2023

InterviewNiklas Natt och Dag

‘Triest dat we het zoveel jaren na 1790 opnieuw over een mogelijke oorlog met Rusland moeten hebben’

'We kennen al zo lang vrede in Zweden, maar het wantrouwen jegens Rusland is groot: we hebben de dienstplicht weer ingevoerd.'
 Beeld Jesper Frisk
'We kennen al zo lang vrede in Zweden, maar het wantrouwen jegens Rusland is groot: we hebben de dienstplicht weer ingevoerd.'Beeld Jesper Frisk

Na zijn bestsellerdebuut 1793 schreef Niklas Natt och Dag (42) het wrede vervolg 1794, en nu heeft hij zijn trilogie afgerond met, welja, 1795. Het 18de-eeuwse Zweden stinkt nog steeds even hard en het bloed gutst weer van de pagina’s, maar de Zweed heeft het dan ook niet hoog op met de mens: ‘Als sociaal wezen zijn we amper geëvolueerd.’

Talitha Dehaene

Niklas Natt och Dag: “Zonder al te veel te willen prijsgeven: in 1795 komen alle verhaallijnen uit het tweede deel samen en krijg je een antwoord op alle vragen. Het verhaal van elk personage wordt passend afgerond, zodat de lezers niet op hun honger blijven zitten.”

Maar niet elke verhaallijn krijgt een happy ending.

Natt och Dag: “Nee, dat kun je wel zeggen (lacht). Ik word er vaak over aangesproken dat ik zo wreed ben voor mijn personages, maar ik vind het als lezer zelf spannend als ik geen idee heb wie er aan het einde nog in leven zal zijn. Waarom is Game of Thrones zo’n succes geworden? Omdat elk personage in elke aflevering het risico loopt om het loodje te leggen. George R.R. Martin is genadeloos, en dat maakt hem zo geniaal. We zijn er zo aan gewend dat de nobele personages het altijd overleven, dat je er bij de onthoofdingsscène van Ned Stark automatisch van uitgaat dat de executie op de één of andere manier verhinderd zal worden. Maar dat gebeurt niet: what the fuck, hoe moet het nu verder zonder het hoofdpersonage? En voor je het weet, ben je verslingerd aan de serie.

“Ik heb hetzelfde meegemaakt, al was dat per ongeluk. Het was namelijk niet mijn bedoeling om een trilogie te schrijven. Toen 1793 onverwacht een succes werd, kwam mijn uitgever met het idee van een vervolg op de proppen. Dat was best een uitdaging, want ik had mijn hoofdpersonage aan tuberculose laten sterven. Ik moest dus een uitweg vinden om het verhaal voort te zetten zonder hem. Dat verklaart ook waarom je het eerste boek makkelijk als een losstaand deel kunt lezen. Er zijn lezers die niets moeten hebben van het tweede deel, dus voor hen is dat mooi meegenomen (lacht).”

1795 is er vrij snel gekomen. Heeft de pandemie u geholpen bij het schrijven?

Natt och Dag: “Nee, want in Zweden waren de coronaregels niet zo streng. Onze vrijheid is nooit erg beknot. We hebben geen harde lockdown gehad, en de scholen zijn opengebleven.

“Twee jaar geleden woonden mijn vrouw en ik nog met onze twee zonen in een flat in Stockholm: ik kan me niet voorstellen dat wij daar een hele lockdown hadden moeten doorbrengen. Ik heb veel respect voor wie dat wel heeft moeten doorstaan. Aan het begin van de pandemie waren wij toevallig net verhuisd naar een huis met een tuin, vlak buiten de stad. Dat vond ik al zo’n verademing.”

U schetst geen al te fraai beeld van Stockholm in de 18de eeuw: stank, rottigheid, gevaar om elke hoek...

Natt och Dag: “Het leven was toen gewoon erg hard. Er was veel armoede, uitbuiting, geweld, corruptie... Journalisten vragen me soms waarom ik alles zo plastisch beschrijf: de drek op straat, de door ratten aangevreten lijken in het water... Maar het wáren toen zulke donkere tijden. De doorsneeburger had geen fijn leven.

“Vandaag kom je nooit dichter bij de 18de eeuw dan wanneer je in een hondendrol stapt, we zijn er dus flink op vooruitgegaan. Maar een grote groep mensen heeft het nog steeds erg moeilijk. De blanke middenklasse zit in haar eigen geprivilegieerde bubbel, we zien nooit de smerige onderkant van de samenleving. Een vriend van mij werkt bij de politie en hij vertelt me af en toe over de drugshandel, de prostitutie, de mensenhandel... Maar dat speelt zich vooral af in de buurten waar wij doorgaans niet komen.

“Maar goed, in het algemeen hebben we het nu veel beter dan in de 18de eeuw. De straten zijn proper, we hebben badkamers en toiletten, we kunnen allemaal naar school... En we hebben een goede gezondheidszorg: je kunt je de vieze, zwarte gebitten van de 18de-eeuwers gewoon niet voorstellen.”

Toen bepaalde je afkomst alles: je werd arm of rijk geboren, en dat bleef je.

Natt och Dag: “Klopt. Je mocht nog zo slim of ijverig zijn, de kans dat je als arme sloeber wat van je leven kon maken, was nihil. Dat is nu toch anders, al hebben immigranten of mensen met een donkere huidskleur het wel moeilijker.”

Als u toen was geboren, had u wel meer geluk gehad.

Natt och Dag: “Ik denk het wel. De Natt och Dags zijn de oudste adellijke familie van Zweden. In de Dertigjarige Oorlog heeft mijn familie een fortuin vergaard, één van de grootste in de Zweedse geschiedenis. Maar in 1620 is één van mijn voorvaderen alles kwijtgeraakt. Hij is verschillende keren getrouwd, worstelde met een gokprobleem en stapelde de schulden op. Vandaag zijn we een heel gewone familie, hoor.”

‘Als kind had ik weinig vriendjes, en mijn halfbroer pestte me. De zomervakanties leken eindeloos, omdat ik niemand had om mee te spelen.’ Beeld Jesper Frisk
‘Als kind had ik weinig vriendjes, en mijn halfbroer pestte me. De zomervakanties leken eindeloos, omdat ik niemand had om mee te spelen.’Beeld Jesper Frisk

SLECHTE TIMING

U hebt pas laat gedebuteerd. Hoe komt dat?

Natt och Dag: “Ik was al 38 toen 1793 verscheen, dat klopt, maar ik wilde altijd al schrijver worden. Als kind heb ik enorm veel gelezen, want ik was toen heel eenzaam. Ik had weinig vriendjes en mijn halfbroer pestte me. De zomervakanties leken eindeloos, omdat ik niemand had om mee te spelen. Dus las ik maar. Boeken staan altijd voor je klaar en ik kon me er helemaal in verliezen, misschien ook omdat ik een angstig kind was: bang voor het donker, voor geesten en spoken. Ik schreef toen al verhaaltjes, maar ik had nooit durven dromen dat ik schrijver zou worden. Ik dúrfde gewoon geen boek te schrijven. Ik was bang dat het slecht zou zijn, en dus het bewijs dat ik toch geen schrijver was.”

Toen bent u maar journalist geworden. Klopt het cliché dan toch: zijn wij mislukte schrijvers?

Natt och Dag (lacht): “Ik vrees van wel. Al kun je het ook positief bekijken: journalisten zijn schrijvers die simpelweg nog geen boek hebben geschreven. Het zit vast in je, maar je moet er op een gegeven moment aan beginnen. Ik heb mezelf ook moeten dwingen om het te doen. Jarenlang heb ik als freelancejournalist gewerkt voor verschillende tijdschriften, maar dat was een onzeker bestaan. Toen mijn vrouw en ik rond mijn 35ste aan kinderen wilden beginnen, begon de tijd toch te dringen. Ik dacht: straks heb ik geen tijd meer, dus ben ik maar aan de slag gegaan.

“Het was niet eens de bedoeling om gepubliceerd te worden, ik wilde gewoon aan mezelf bewijzen dat ik het kon. Ook als het manuscript vervolgens stof had liggen vergaren in een kast, zou ik trots op mezelf zijn geweest.”

Had u verwacht dat uw debuut zo’n succes zou worden?

Natt och Dag: “Helemaal niet! Zweden is een klein land, het is erg uitzonderlijk dat je hier van je boeken kunt leven. Mijn verwachtingen waren zeer bescheiden: een historische roman over Zweden in de 18de eeuw, wie is daar nu in geïnteresseerd? Ik vond het al prettig dat het boek het goed deed in Zweden, maar het internationale succes was een complete verrassing.

“De eerste versie van het boek is door elke uitgeverij afgewezen, wist je dat? Vreselijk hoe dat gaat: je moet het manuscript in pdf-vorm naar een e-mailadres sturen, en drie maanden later krijg je een geautomatiseerd mailtje terug met een onpersoonlijke afwijzing. En omdat het automatisch wordt verstuurd, kun je er niet op antwoorden.”

Hoe is het dan toch gepubliceerd geraakt?

Natt och Dag: “Dat heb ik voor een groot deel te danken aan mijn vriend en collega Fredrik Backman. Ik heb hem jaren geleden leren kennen via zijn blog, toen hij tips vroeg om een serie illegaal te kunnen downloaden. Destijds deden we dat massaal, weet je nog? (lacht) Ik heb hem een link naar The Pirate Bay doorgemaild en daaruit is een soort penvriendschap ontstaan. Hij werkte ook als freelancejournalist, voor concurrerende tijdschriften.

“Enkele jaren later besloten we een kantoortje in Stockholm te delen. Op een dag liet hij zich ontvallen dat hij aan een boek bezig was, wat later Een man die Ove heet zou worden. Dat werd een gigantisch succes, alleen al in Zweden zijn er een miljoen exemplaren van verkocht. Het boek wordt nu zelfs verfilmd, met Tom Hanks in de hoofdrol. Kortom, Fredrik had mijn droom gepikt, én bovendien had hij het grootste succes in Zweden sinds Stieg Larssons Millennium-trilogie. De klootzak! (lacht)

“Maar goed, vijf jaar later besloot ik aan mijn eigen boek te beginnen. Een slechte timing, want ondertussen stond Fredrik met drie boeken tegelijk in de bestsellerlijst van The New York Times. Ik heb hem mijn manuscript uiteraard laten lezen. Hij bood toen aan om het in eigen beheer uit te brengen, op zijn kosten, maar dat aanbod heb ik afgeslagen, omdat ik geen financiële druk op onze vriendschap wilde. Ik had me er al bij neergelegd dat het nooit zou worden uitgegeven, tot Fredriks redacteur me op een dag belde. Ik had niet bij zijn uitgeverij aangeklopt, omdat ik hem niet in een ongemakkelijke positie wilde brengen, maar blijkbaar had hij mijn manuscript stiekem aan zijn redacteur gegeven.”

En die vond het wel goed?

Natt och Dag: “Nee (lacht). Maar mijn grote geluk was dat het op die manier niet met een automatisch mailtje werd afgewezen. Ik had contact met een échte mens, die me bovendien een lange mail met feedback en advies stuurde. Op basis daarvan heb ik de eerste versie herschreven. Pas de achtste versie vond ik goed genoeg, en dat is uiteindelijk mijn debuut geworden.

“Achteraf gezien ben ik wel blij dat het zo is gelopen. Die feedback van een professional was erg waardevol. Ik vind het inmiddels zelfs leuk om teksten te herschrijven, ook al is het telkens weer pijnlijk om je darlings te moeten killen.”

‘Als sociaal wezen zijn we amper geëvolueerd.’ Beeld Jesper Frisk
‘Als sociaal wezen zijn we amper geëvolueerd.’Beeld Jesper Frisk

BANG VAN RUSLAND

Hoe hebt u het eigenlijk aangepakt toen u eindelijk aan uw debuut begon?

Natt och Dag: “Simpel: ik heb alle boeken die in mijn leven een grote indruk op me hebben gemaakt, bij elkaar gelegd en daar een verhaal uit gepuurd. De naam van de roos van Umberto Eco, bijvoorbeeld, was precies het soort hybride boek dat ik wilde schrijven: deels historische roman, deels moordmysterie. From Hell van Alan Moore, een graphic novel over Jack the Ripper, heeft me ook geïnspireerd. Daarnaast ben ik al sinds mijn tienerjaren een grote fan van de Zweedse dichter en componist Carl Michael Bellman, die niet toevallig in 1795 is overleden. Hij heeft veel geschreven over het leven van de arbeiders in Zweden. Zijn werk heeft mijn interesse voor geschiedenis aangewakkerd. Het is een groot compliment dat men mijn boeken nu soms als Bellman noir bestempelt in Zweden.”

U beschrijft het dagelijkse leven in de 18de eeuw heel gedetailleerd. Hoe hebt u daar onderzoek naar gedaan?

Natt och Dag: “Dat was vrij eenvoudig, omdat net in die periode mensen uit alle lagen van de bevolking een dagboek begonnen bij te houden. Doorgaans lees je in geschiedkundige werken alleen maar over rijke families en grote militaire veldslagen, maar dankzij de vele dagboeken uit die tijd weten we ook hoe het dagelijkse leven van de doorsneeburger eruitzag. Ik heb tientallen dagboeken gelezen, ik zou er uren over kunnen doorbomen.

“Wat me het meest verraste tijdens mijn research, was de herkenbaarheid. Ik had vooraf het idee dat mensen uit die tijd een andere diersoort waren, maar als je hun dagboeken leest, besef je dat ze net zoals wij waren. Er waren uiteraard politieke en culturele verschillen, maar ze waren toch vooral bezig met dezelfde vragen: vindt die andere op wie ik verliefd ben, mij even leuk? Waarom word ik niet gewaardeerd? Hoe kan ik mijn leven verbeteren?

“Ik vind het een heel fascinerend tijdperk. Religie en afkomst waren erg belangrijk, maar tegelijk zette de verlichting zich door: mensen begonnen één en ander ter discussie te stellen. Het hoofdpersonage van 1793 is niet toevallig een rationeel ingestelde detective die op zoek gaat naar de logica achter de gebeurtenissen. In Zweden was het bovendien erg roerig: in 1792 was koning Gustav III vermoord, en het land had net een oorlog met Rusland achter de rug.”

Hoe kijkt men in Zweden naar de inval van Rusland in Oekraïne?

Natt och Dag: “We zijn met verstomming geslagen, net als de rest van de wereld. Misschien waren wij wel iets minder verrast, omdat we ons nog de Zweeds-Russische Oorlog (1788-1790) herinneren, de laatste oorlog waarin ons land verwikkeld was. We kennen hier al zo lang vrede, maar het wantrouwen jegens de Russen blijft groot. Tijdens mijn legerdienst oefenden we tegen een hypothetische vijand, maar iedereen ging ervan uit dat dat Rusland was. De militaire dienstplicht is in 2010 afgeschaft, maar acht jaar later weer ingevoerd uit angst voor de Russen.

“De mensen hier zijn bang dat het conflict escaleert. Ze slaan massaal jodiumpillen in, zodat er nu een tekort is, net als in Finland. Heerst er ook zoveel angst in België?”

Tja, het NAVO-hoofdkwartier is in Brussel gevestigd.

Natt och Dag: “Ja, maar dat biedt wellicht bescherming. Vladimir Poetin weet ook dat de Derde Wereldoorlog losbarst als hij dat zou bombarderen. Veel Zweden willen daarom dat ons land ook lid wordt van de NAVO, al betekent dat dan dat we ten strijde moeten trekken als een ander NAVO-lid wordt aangevallen.

“Het is zo triest dat we het zoveel jaren na 1790 opnieuw over een mogelijke oorlog met Rusland moeten hebben. De mensheid leert niet uit haar fouten.”

Uw boeken schetsen ook geen al te rooskleurig beeld van de mens. De meeste personages zijn hardvochtig en egoïstisch.

Natt och Dag: “Ik hou niet van eenzijdig goede of slechte personages in de literatuur, want niemand is zo. Ik probeer mijn verhaal wel zo te vertellen dat de lezer begrijpt waaróm een personage kwaad in de zin heeft. Dat verklaart misschien ook waarom sommige lezers het tweede boek niet zo goed vonden. Ik wist dat er een derde deel zou volgen, en ik heb enkele personages gruwelijke dingen laten doen, waarvan je pas in het laatste deel begrijpt waarom.

“Maar je hebt gelijk, ik hou er geen vrolijk mensbeeld op na. We hebben de afgelopen eeuwen zoveel bereikt, bijvoorbeeld in de geneeskunde en op technologisch gebied, maar als sociaal wezen zijn we amper geëvolueerd. We zijn nog steeds alleen maar met onszelf bezig en we maken steeds dezelfde fouten.”

Niklas Natt och Dag, 1795, Prometheus

null Beeld rv
Beeld rv

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234