Filmrecensie‘The Whale’
‘The Whale’: Darren Aronofsky schenkt Brendan Fraser een op alle vlakken imposante comebackrol ★★★☆☆
Brendan Fraser piept, schrokt en ontroert in The Whale: een tragisch portret van een eenzame, zwaarlijvige leraar op zoek naar verlossing. Regisseur Darren Aronofsky flirt met pathos, maar schept wel een onvergetelijk personage.
Het eerste wat wij dachten toen we The Whale zagen: “Is dit echt een film van Darren Aronofsky?” De labyrintische, choquerende trips waarvoor de New Yorkse regisseur synoniem staat, zijn veraf. In vergelijking met de duistere psychohorror van Black Swan, de destructieve chaos van Mother! en de psychedelische rouw van The Fountain lijkt The Whale op het eerste gezicht een conventionele, zelfs brave Kammerspielfilm.
De film ligt meer in de lijn van het naturalistische The Wrestler, maar dan volledig gesitueerd in één duf appartementje. The Whale is dan ook verfilmd theater – het gelijknamige toneelstuk van Samuel D. Hunter dateert uit 2012. Toch weet Aronofsky er cinema van te maken, en wel op zijn kenmerkende manier. Vanaf het moment dat hij zijn protagonist Charlie (Brendan Fraser) – een piepende, zwetende kolos van 270 kilo, wiens hart het elk moment kan begeven – in beeld brengt, trekt hij je aan je oren, ogen en neus de film binnen. De film flitst veel minder dan pakweg Requiem for a Dream, maar maakt je toch fysiek even ongemakkelijk.
Emmers gefrituurde kip
Charlies imposante lichaam wordt gefilmd met een fascinatie die bijna pervers lijkt, maar dat niet per se is. Zwaarlijvigheid is in deze film niet het probleem, wel een symptoom: Charlies lijf is een afspiegeling van de berg schuld en pijn die hij meesleurt. Eten is tegelijk een medicijn, en een manier om zichzelf calorie per calorie uit zijn lijden te verlossen. Een trage vorm van zelfdoding, door middel van hele pizza’s en emmers gefrituurde kip.
Lees ook
Waarom Brendan Fraser jaren uit de spotlight verdween, en nu opeens kans maakt op een Oscar
Zoals vaker onderzoekt Aronofsky de (on)mogelijkheid van verlossing. Charlie voelt zijn einde naderen en verzet zich er niet tegen, want voor zichzelf heeft hij alle hoop opgegeven. Maar voor hij gaat, wil hij wel nog voor zijn dochter Ellie (Sadie Sink) een mooie toekomst veiligstellen. Charlies zonnige optimisme, voor iedereen behalve zichzelf, maakt van hem een bijzonder tragisch en aandoenlijk personage.
De film flirt geregeld met pathos, en had naar ons gevoel nog beter gewerkt zonder de nogal theatrale ontknoping. Maar die is snel vergeten. Wat wel blijft hangen, is de enorme empathie die Aronofsky opwekt voor een personage dat bij iedereen – de kijker incluis – aanvankelijk weerzin oproept.
The Whale is ook een verbluffend weerzien met Brendan Fraser – tenminste, als u hem herkent onder alle prothesen en make-up. De acteur die ooit fluks over het scherm buitelde in escapistische avonturenfilms als The Mummy, maakt nu vanuit bijna verlamde toestand een veel diepere indruk.
‘The Whale’ speelt vanaf 8/3 in de bioscoop.