DM ZaptRobert van Gijsel
‘The Cuphead Show!’ is een feest van nostalgische animatie: het extreme geweld doet denken aan ‘Tom & Jerry’
Robert van Gijsel zet de blik op oneindig. Vandaag: The Cuphead Show!
De game Cuphead spookt nog door het hoofd van iedereen die de moed heeft gehad er ooit aan te beginnen, ongeacht of de eindbaas is verslagen. Cuphead verscheen in 2017 en werd direct een klassieker onder de ‘indiegames’, oftewel: spellen ontwikkeld door onafhankelijke en liefst kunstzinnige studio’s die inhoud zwaarder laten wegen dan inkomen.
Cuphead: Don’t Deal with the Devil, de volledige titel, was een eerbetoon aan vooroorlogse animatie. Een viering van de prilste tekenfilmvormen en de zogeheten ‘rubber hose’-personages: figuurtjes wier ledematen leken te bestaan uit zwiepende tuinslangen. In het spel namen twee koffiekopjes, Cuphead en Mugman, het op tegen fantasiewezens die rechtstreeks uit de antieke Disney-catalogus kwamen gewandeld: personages als Baroness Von Bon Bon, die Cuphead en Mugman bestookte met agressieve, wandelende snoepautomaten uit een slagroomtaartkasteel. Het tekenwerk was fantastisch, net als de wervelende jazzsoundtrack. Maar wat was Cuphead moeilijk.
The Cuphead Show! is ook weer een eerbetoon, en wel aan een van de beste games van het vorige decennium. De korte cartoons kunnen voor de spelers van weleer werken als therapie, omdat hier wel steeds zonder al te veel frustratie het einde van het verhaaltje kan worden beleefd.
De serie volgt grofweg de verhalen uit de game. Al in de intro zie je de gevreesde bazen voorbijkomen: de valse zeemeermin, de driekoppige draak en de brute kapitein op zijn houten schip. De eeuwig kibbelende broers Cuphead en Mugman komen opnieuw in grote problemen doordat ze hun hart volgen en altijd in zijn voor avontuur.
De kopjes krijgen bijvoorbeeld een klus van hun voogd, een koperen ketel, maar dwalen dan snel af richting kermis, waar het noodlot wacht. De duivel zuigt er zieltjes uit de bezoekers, en het is aan Cuphead en Mugman die praktijk een halt toe te roepen.
Ook de cartoonserie is een feest van nostalgische animatie: het extreme geweld doet denken aan dat uit de eerbiedwaardige Tom & Jerry-reeks van William Hanna en Joseph Barbera, en iedere aanval is een grap op zichzelf. De serie lijkt meer dan de game gemaakt voor jeugdige kijkers; de verhalen lijken soms niet meer dan een vehikel voor hilarische vijandigheden.
Toch zit er een mooi duister randje aan deze energieke tekenfilmserie, die ook volwassen kijkers kan betoveren. Als Cuphead zich laat meeslepen in een dobbelspel en steeds weer ‘alles of niets’ inzet, wordt hij recht de hel in gezogen. En in de aflevering Ribby en Croaks hangen de hoofdrolspelers bevroren in een slachterij, met uitzicht op de wrede beenhouwer die zijn bijl al aan het slijpen is. Intussen is het feest in de nachtclub verderop, die in alles doet denken aan de legendarische Cotton Club, maar dan wel is gevuld met hippe kikkers.
De moraal laat gelukkig op zich wachten, maar wat zijn deze horrorscènes prachtig getekend en wat past de nerveuze jazz ook hier waanzinnig goed bij de surrealistische en psychedelisch verantwoorde actie.
The Cuphead Show!, nu op Netflix.