ReeksKlassiekers '97
‘The Colour and the Shape’ van Foo Fighters: meer dan een hobbyproject van een rouwende drummer
Mei 1997. Foo Fighters brengt de langverwachte opvolger van zijn titelloze debuut uit. Voor frontman Dave Grohl is het erop of eronder. Groeipijnen tekenen de woelige opnametijd waarin de groep ei zo na uit elkaar valt.
9 klassiekers uit 1997
Vijfentwintig jaar geleden, in het gezegende jaar 1997, zagen heel wat aardverschuivende platen het levenslicht. Deze zomer neemt De Morgen er negen onder de loep.
Wanneer The Colour and the Shape werd opgenomen, was Dave Grohl bijzonder onzeker en pessimistisch over de toekomst van de groep. Zijn grootste angst was om aangezien te worden voor “onnozelaars die zich beter dan een circusattractie wanen”. Maar instinctief wist hij dat ze moesten doorgaan. Foo Fighters stond voor een afgrond, maar hij moest en zou erover springen. Dat het album die horde met vlag en wimpel zou nemen, kan hij tot op vandaag nog steeds niet geloven.
Foo Fighters ontstond een jaar na de dood van Kurt Cobain, maar was aanvankelijk een soloproject én rouwverwerking van Nirvana-drummer Dave Grohl. Het was lange tijd onzeker of Foo Fighters een volwaardige band dan wel een hobbyprojectje van de drummer zou blijven. Live was de groep rond Grohl aanvankelijk ook een ongeleid projectiel dat wild haar weg zocht. “We waren toen héél slecht”, herinnert bassist Nate Mendel zich. “Al maakten we hopelijk iets goed met ons jeugdig enthousiasme. We spreken over een tijd dat Grohl nog niet zo zelfverzekerd en charismatisch was.”
Van compassie tot hype
Uit die tijd herinnert Grohl zich vooral het gevoel van medelijden. “Ik had de indruk dat de meeste mensen in de zaal voor mij aan het duimen waren. Zo van: die jongen is op de dool, dat hij er maar snel weer bovenop komt.”
Compassie ruimde evenwel snel plaats voor hype. Anderhalve maand na de release trad Foo Fighters reeds aan als headliner op een zijpodium van Reading. Ineens hoorde Grohl andermaal bij de grote jongens. En dat bracht in de studio waanzinnig veel stress met zich mee voor The Colour and the Shape. Een plaat die volgens de frontman moest klinken als een “gepolijste Pixies-plaat à la Trompe le Monde” maar uiteindelijk eerder binnenkwam als de stadionrockversie van een therapeutische sessie.
Grohl was vooraf vastbesloten om de plaat met zijn liveband in te blikken; voor hem was het de uitgelezen kans om te tonen dat Foo Fighters méér was dan een soloavontuurtje van een dolende drummer. Dat liep alleen niet van een leien dakje. Producer Gil Norton ergerde zich dagelijks aan het krukkige samenspel van Mendel en drummer William Goldsmith. Hij zou die tandem snel herdopen tot ‘de ritmeloze sectie’.
Goldsmith kijkt vandaag nog steeds met een wrang gevoel terug op die periode. Naar eigen zeggen dwong een perfectionistische Grohl hem eens tot 96 takes van één song en dertien uur lang voor nieuwe takes van een andere. En nog steeds was Grohl niet tevreden met de uitvoering.
Wanneer Goldsmith de deur luid achter zich dichtsloeg, misnoegd over de bijtende kritiek die hij van Norton kreeg, speelde Grohl de drums op het tweede album zelf in. Wie de nieuwe drummer zou worden? Daarover moest niet lang worden nagedacht. Taylor Hawkins, drummer in de band van Alanis Morissette natuurlijk. Met Grohl was het liefde op het eerste gezicht volgens beiden. Aan die bromance kwam eerder dit jaar brutaal een einde, na de plotse dood van Hawkins.
Scheiding
In de liefde had Grohl het tijdens de opnames niet echt onder de markt. In die dagen ging hij gebukt onder de scheiding van zijn eerste vrouw, fotografe Jennifer Youngblood, met wie hij drie jaar samen was. Dat hoor je in een delicaat ‘Doll’, waarin het met een zachte snik klinkt: “You know in all of the time that we’ve shared / I’ve never been so scared.” In de vooruitgestuurde hitsingle ‘Monkey Wrench’ pakte hij de scheiding dan weer minder subtiel of tactisch aan: “I’d rather leave than suffer this.”
Rond diezelfde periode begon hij ook een relatie met Louise Post, zangeres-gitariste bij Veruca Salt. In ‘Everlong’ hoor je haar trouwens op de achtergrond zingen via de telefoonverbinding vanuit Chicago. “And I wonder when I sing along with you”, zingt hij. “If everything could ever feel this way forever / If anything could ever be this good again.” Er liggen mijlen afstand tussen Grohl en Post, maar de twee stemmen dansen verliefd om elkaar heen.
Eerder in deze reeks verschenen:
Daft Punks ‘Homework’: een trefzekere aanval op zintuigen én ziel
Norton dwong Grohl ook om de nonsens van zijn eerste plaat te laten vallen voor woorden die méér betekenis hadden. Grohl maakte reuzenstappen als tekstschrijver. Moest ook wel, als hij niet aan ondervoeding wilde bezwijken. “Norton liet me niet aan tafel komen ’s avonds vooraleer ik een paar teksten kon voorleggen die ergens op sloegen. (lacht) En bij elke debiele tekstregel kreeg ik veertig zweepslagen.”
Vertrek Smear
Toch waren sommige teksten al langer in de maak. Grohls liefde voor Cobain werd treffend beleden in ‘My Hero’, een eerbetoon dat al twee jaar voordien zijn opwachting maakte tijdens concerten. ‘Up in Arms’ en ‘Enough Space’ werden ook al eerder aan de fans voorgesteld tijdens de Europese tournee. Met die laatste song wilde Grohl een nieuwe hymne voor de moshpit bedenken, zoals ‘This Is a Call’ dat was. Missie geslaagd, net als in de rauwe rocker ‘Hey, Johnny Park!’, opgedragen aan Grohls gelijknamige jeugdvriend.
Zijn kameraadschap met Pat Smear kreeg dan weer een flinke deuk na de pijnlijke opnames en privégeschillen. Smear besloot nog aan te blijven tijdens het promoluik van de plaat, maar verdween dan van de Fighters-radar tot 2005.
De plaat moest een jaar na haar release de Grammy voor beste rockalbum afstaan aan Sheryl Crow, maar ondanks alle problemen, geschillen en groeipijnen heeft Foo Fighters wel het belangrijkste fundament voor zijn verdere bestaan gelegd met The Colour and the Shape.