InterviewStefanie Vinken, vriendin van Frank Vander linden
Stefanie Vinken: ‘Ik heb nog nooit een lief gehad dat de liefde zo mooi kon verwoorden’
Waar is de liefde? Frank Vander linden (60) heeft het zich een tijdlang afgevraagd, nadat het in 2017 tot een breuk was gekomen met regisseur Kat Steppe, de moeder van zijn kinderen. Maar zoeken hoeft niet langer: zijn nieuwe liefde heet Stefanie Vinken (47), is arts en zit vlak voor onze neus. Als een zalvende zon kwam ze in zijn leven en sindsdien zijn de twee net verliefde pubers. ‘Op papier past hij niet bij mij, en toch werkt het.’
Heel ver hoefde Frank niet te zoeken: toen jullie elkaar leerden kennen in de herfst van 2020, woonden jullie in dezelfde straat.
Stefanie Vinken: “Ik ben intussen naar Aalst verhuisd – die verhuizing was al gepland vóór we elkaar leerden kennen – maar toen woonden we op nog geen 100 meter van elkaar.”
En toch zijn jullie elkaar niet spontaan tegen het lijf gelopen. Jullie werden aan elkaar voorgesteld door een vriend.
Vinken: “De straat waar we woonden – en waar Frank nog altijd woont – is nogal steil en er is geen voetpad. Elkaar op de stoep tegenkomen zat er dus niet in.
“Zal ik je vertellen hoe het is gegaan? Ik kwam op een dag in de tekenwinkel van Gilles Van Schuylenbergh, een kunstenaar en gemeenschappelijke vriend – ik volg tekenkunst in het deeltijds kunstonderwijs en had materiaal nodig. Gilles noteerde mijn adres en zei: ‘Weet je wie er in jouw straat woont? Frank Vander linden van De Mens!’”
Wat dacht jij toen?
Vinken: “Het eerste wat in me opkwam, was: kaal, slim, welbespraakt en ‘Irene’. Veel verder kwam ik niet.
“Gilles wilde absoluut dat Frank en ik eens met elkaar zouden afspreken. Hij pushte dat nogal, wat bij Frank het omgekeerde effect had: ‘Mja, ik zal wel zien.’ Ook bij mij leidde het tot wat stress.”
Waarom vond Gilles jullie zo’n goeie match?
Vinken: “Dat zou je aan hem moeten vragen. Ik denk dat hij me wel rock-’n-roll vindt. Hij wist dat Frank en ik allebei gescheiden waren – ik sinds 2019 – en dat we kinderen van dezelfde leeftijd hebben. Franks zoon John en mijn oudste dochter Jeanne zijn allebei 12 jaar. Onze dochters Polly en Lou schelen zelfs maar één dag en zijn bovendien acht jaar geleden in hetzelfde ziekenhuis geboren. Kat en ik hebben op hetzelfde moment in dezelfde materniteit gelegen. Ik weet niet of ik het me inbeeld, maar ik meen me te herinneren dat iemand me toen zei: ‘Die gast van De Mens loopt hier rond.’ In die turbulente dagen na de bevalling is dat niet echt tot me doorgedrongen.”
Het lijkt alsof jullie paden elkaar vroeg of laat wel moesten kruisen.
Vinken: “Gek, hè.”
Jij was toevallig niet in de Beursschouwburg op 4 november 1992, op het allereerste optreden van De Mens?
Vinken (lacht): “Nee. In 1992 zat ik nog in de middelbare school. Pas een jaar later ben ik in Brussel gaan studeren, waar Frank toen ook rondliep. Dat was dé periode waarin De Mens groot is geworden, maar Nederlandstalige muziek was toen een no-go voor mij. Ik weet nog dat er op school drie kampen waren: de fans van The Scabs, die van De Kreuners en die van Clouseau. Ik hoorde bij geen enkele van die drie. Ik luisterde liever naar het zwaardere werk: Beastie Boys, Red Hot Chili Peppers en, als ik alleen was op mijn kot, een streepje Metallica – metal was toen niet cool in mijn vriendenkring.”
Je kende de bekendste nummers van De Mens toch? ‘Dit is mijn huis’, ‘Jeroen Brouwers (schrijft een boek)’, ‘Ergens onderweg’...
Vinken: “Ja, maar toch… Mijn kennis was echt beschamend. Ik heb die schade meteen ingehaald na onze eerste ontmoeting.
“Nadat ik een paar weken de boot had afgehouden, heb ik op een verloren zondagmiddag toch een bericht gestuurd: ‘Het schijnt dat wij eens moeten afspreken.’ We zijn beginnen te sms’en, waarop ik zei: ‘Ik ben aan het koken. Waarom kom je niet eten?’ Dat zag hij wel zitten.”
Wat stond er op het menu?
Vinken: “Pasta alla puttanesca, met veel look en ansjovis. Ik heb hem nog gevraagd of hij een bosje peterselie kon meebrengen, maar dat had hij niet in huis.
“Even later stond hij hijgend voor de deur – hij was duidelijk komen aanrennen. Ik zie hem daar nog staan: zo verlegen. Ik dacht: shit, ik ga de namiddag zelf vol moeten babbelen. Maar we raakten verrassend vlot aan de praat. Hij is vijf uur lang in de zetel blijven zitten. Het was al snel duidelijk dat we elkaar zeer interessant vonden. Met het schaamrood op de wangen heb ik hem toegegeven dat mijn kennis van De Mens eerder beperkt was.”
Vond hij dat erg?
Vinken: “Integendeel, hij vond het een absoluut pluspunt. En zoals ik al zei: ik heb meteen mijn inhaalmanoeuvre ingezet. Ik heb alles van De Mens beluisterd en hun Belpop-aflevering bekeken. Twéé keer zelfs. Het was een revelatie. Nu zul je geen grotere fan vinden. Een paar songs springen er echt uit voor mij.”
Vertel.
Vinken: “We hebben elkaar leren kennen tijdens een duistere periode: veel regen, het vallen van de bladeren, een nieuwe lockdown voor de deur… ‘Alsof we belangrijk zijn’ roept perfect de sfeer van dat moment op: wij tweeën alleen op de wereld. Het was het eerste nummer dat hij voor me speelde. Ik heb hem wat moeten pushen: hij wilde zich niet opdringen.”
MIJN AANMINNIGE
In maart van dit jaar kwam De Mens met een nieuwe plaat, Broers.
Vinken: “Een fantastische plaat. Het maakproces heb ik vanaf de eerste rij meebeleefd. Frank vraagt me geregeld advies, ook al volgt hij niet altijd mijn mening. Dan polst hij bijvoorbeeld: ‘Wat vind jij van deze modulatie?’”
Weet jij daar dan iets zinnigs op te antwoorden?
Vinken: “Hij vindt het net verrijkend dat iemand die niet zoveel van muziek kent, z’n mening geeft. In een vorig leven heb ik klassieke gitaar gevolgd, maar toen ik op kot ging, heb ik mijn gitaar verkocht. Die hier in de hoek heb ik van Frank gekregen. Ik probeer nu weer wat te spelen met behulp van een app. Hij vindt dat ik het niet slecht doe, maar misschien is één gitaartalent in huis wel voldoende.”
Gaat ‘Waar is de liefde?’ over jou?
Vinken: “Dat nummer heeft een speciale timing: na twee coronajaren mochten de teugels eindelijk weer wat losser. ‘Waar is de liefde?’ roept dat gevoel van herwonnen vrijheid en geluk op. Voor Frank was ik daar een deel van.”
Jij was de liefde die hij zo nodig had.
Vinken: “Ik vermoed het.
“Op Broers staat ook het nummer ‘Koningin’. Daarover zegt hij altijd: ‘Je weet toch dat jij dat bent, hè?’ (Bloost) Voor mij is dat te veel eer, maar ik kan het alleen als een compliment zien.”
In dat nummer zingt hij: ‘Je maakt me sterker dan ik dacht te moeten zijn. Je maakt de wereld groter en toont me een plek waar ik kan zijn.’
Vinken: “En dat tovert hij dus zomaar uit zijn pen! Ik heb nog nooit een lief gehad dat de liefde zo mooi kon verwoorden. Hij is een echte romanticus. ‘Mijn aanminnige’, zo noemt hij me. Ik zei je daarnet al dat ik de Belpop-aflevering over De Mens twee keer heb bekeken. Een van de eerste zinnen die hij daarin zegt, is: ‘Dat is helemaal krankjorum.’ Wie gebruikt dat woord nu nog? (lacht) Zijn woordenschat is fenomenaal. Zelf ben ik helemaal niet zo verbaal onderlegd. Ik spreek ook niet zo mooi als hij: ik ben een West-Vlaming, al is mijn accent na al die jaren wel wat vervaagd.”
Hij heeft naar eigen zeggen een zwak voor mooie vrouwenstemmen met een licht West-Vlaamse tongval.
Vinken (lacht): “Dat zal het geweest zijn.”
Hij beschreef jullie eerste ontmoeting als een mini-ontploffing. ‘Het was echt van: buurman, wat doet u nu?’
Vinken: “Helemaal waar. Niet dat we elkaar die eerste avond al gekust hebben. Er zijn toch een paar weken van praten en sms’en aan voorafgegaan. Over die kus is er trouwens discussie: wie heeft wie binnengedaan? Hij zegt altijd dat ik het was, maar volgens mij heeft hij de eerste stap gezet.
“Een paar weken na onze eerste ontmoeting was ik aan het werk in het ziekenhuis. Opeens besefte ik: wat is dit nu? Frank was niet het type waarvoor ik in het verleden al was gevallen, en toch. Ik heb hem ge-sms’t: ‘Dit valt niet meer tegen te houden.’ Een week later heeft hij me uitgenodigd voor een weekendje in Oostende. We zijn ’s nachts gaan wandelen op de dijk en we voelden allebei: we zijn vertrokken.”
Als hij je type niet was, wat trok je dan zo aan in hem?
Vinken: “Het klikte gewoon. Hij is zo rustig en wijs. Door de scheiding had ik een turbulent jaar achter de rug. Ik snakte naar rust. Hij was misschien niet wat ik zocht, maar wel wat ik nodig had.
“Ik bewonder zijn kijk op de dingen. Hij stelt zichzelf voortdurend ter discussie, heeft geen greintje hoogmoed. Soms vind ik dat hij wat zekerder van zichzelf mag zijn. Ze hebben hem al een paar keer gevraagd voor dingen als Liefde voor muziek, maar hij zegt altijd nee. Toen Arno stierf en ze hem belden voor een reactie, wimpelde hij dat ook af: ‘Wie ben ik om daar iets over te zeggen?’ Dat siert hem, maar van mij zou hij best wat meer mogen uitpakken met zijn talent. Soms wou ik dat hij wat meer naar zichzelf kon kijken door mijn ogen.
“We hebben het leuk samen. We kunnen perfect een hele avond thuiszitten, naar muziek luisteren en wat dansen en praten. Hij is een wandelende muziekencyclopedie. Ik laaf me graag aan zijn kennis en snoep van zijn verhalen. Soms maak ik er een quiz van. Dan lees ik iets in Humo en vraag ik aan Frank: uit welk jaar is die plaat? Dat weet hij dan meestal feilloos te zeggen.
“Maar er is ook muzikale kruisbestuiving. Thuis ben ik opgegroeid met de soulplaten van mijn vader – Otis Redding en zo. Frank kende die natuurlijk al, maar door mij is hij ze weer gaan appreciëren. (Trots) Ik heb hem zelfs een paar nummers van Mark Lanegan leren kennen die hij nog nooit had gehoord.”
PAPSNEEUW
Hoe was het om hem voor het eerst op een podium te zien staan?
Vinken: “Door corona heb ik er een half jaar op moeten wachten. De allereerste keer was een solo-optreden in de openlucht. Ik was verbouwereerd door hoe bloot hij daar stond, in zijn eentje op dat podium met alleen zijn gitaar, terwijl het publiek op een paar meter afstand op z’n vingers stond te kijken. Maar hij deed het alsof het niks was. Hij blies me omver.”
Frank is geen geboren podiumbeest. Hij heeft al vaak verteld hoe hij zichzelf een podiumprésence heeft moeten aanleren.
Vinken: “En toch is optreden het liefste wat hij doet.
“Wat ik wel heb gemerkt, is dat hij enorm snel en dynamisch is op het podium. Als hij met De Mens speelt, dan staan ze daar alle vier met de energie en het enthousiasme van kleine jongens. Thuis ligt zijn energiepeil een pak lager. Prima, hoor. Zijn trage tempo is voor mij het perfecte tegengewicht. Ik ben heel impulsief en altijd met tien dingen tegelijk bezig. Hij dwingt me om wat meer op de rem te gaan staan.”
Zit jullie leeftijdsverschil daar voor iets tussen? Frank is net 60 geworden.
Vinken: “Ik vind dat verschil vooral verrijkend. Frank staat veel opener in het leven dan veel van mijn leeftijdsgenoten. Maar onvermijdelijk merk je dat er dertien jaar tussen ons in zit. Ik ben ook geen 20 meer, maar ik ben heel sportief: ik loop, ik fiets… Ik heb ooit brons gehaald op het BK wielrennen voor medici en paramedici. Er deden weliswaar niet zoveel vrouwen mee, maar ik was toch mooi derde (lacht). Laten we zeggen dat Frank en ik elkaar daarin hebben moeten vinden.”
Jij fietst nu wat trager?
Vinken: “Hij heeft onder mijn impuls een elektrische fiets gekocht. Nu gaat het uitstekend.
“Ik heb ook lang groepslessen gegeven in het fitnesscentrum: ik gaf spinning en Swiss jump. Ken je dat? Dat is intensieve cardiotraining op een minitrampoline. Je verbruikt er meer energie mee dan met joggen en het belast je knieën minder. Maar vorige lente ben ik uitgevallen door een skiongeval.”
Een botsing op de skipiste?
Vinken: “Nee, de opwarming van de aarde: er lag meer papsneeuw en ik ben erin blijven steken met mijn ski’s. Ik ben geopereerd aan mijn knie en ben nog volop aan het revalideren, maar ik kan toch alweer 15 kilometer lopen.
“Ik leef van sporten. Als ik een dag niet heb gesport, dan voel ik me slecht. Ik ben het type dat de trap naar de vijfde verdieping neemt, niet de lift.”
Als ik je zo hoor, dan kon Frank niet anders dan mee op die kar springen.
Vinken: “Dat is zo. Jaren geleden liep hij zelf ook een paar keer per week 15 kilometer. Toen stond hij behoorlijk strak. Toen we elkaar leerden kennen, was hij iets zwaarder. Daar is nu niks meer van te merken.
“Zo gaat dat als je met iemand samen bent: je neemt elkaars gewoontes over. Hij heeft niet alleen die fiets gekocht, we gaan ook geregeld samen zwemmen. Als de kinderen niet bij ons zijn, staan we soms om zes uur op en om zeven uur trekken we baantjes in het zwembad. Frank had eerst de neiging om na een kilometer af te haken. Ik niet: ik blijf doorgaan tot ik niet meer kan. Nu doet hij dat ook.”
Ik moet nu denken aan wat Frank zei: ‘Je komt in de liefde heel vaak terecht bij mensen die echt niet bij jou passen, maar dat is oké. Ik vind het juist verrijkend om samen te zijn met iemand bij wie je eigenlijk niet past, omdat je daardoor zelf ook verandert.’
Vinken: “Daar zit iets in. Hij is niet sportief, hij zit niet in de medische wereld en we schelen dertien jaar: op papier past hij niet bij mij, en toch werkt het. Onze uiteenlopende jobs zien we als een voordeel: we hebben allebei ons eigen terrein. Frank zegt altijd: ‘Jij hebt een échte job.’ Ik vertrek ’s ochtends naar het ziekenhuis, heb een hele dag consultaties en kom pas ’s avonds thuis. Bij creatieve arbeid is dat wat flou.
“Ik zou nooit meer met een dokter samen willen zijn. Onvermijdelijk krijg je toch concurrentie. Mijn ex-man is neurochirurg en ik ben endocrinoloog. We hebben allebei even lang gestudeerd, maar voor de buitenwereld staat een neurochirurg toch een trapje hoger dan een endocrinoloog. Als de crèche belde omdat de kinderen moesten worden opgehaald, was het logisch dat ik dat deed. Een chirurg kan moeilijk alles laten vallen als hij net een ruggengraat of hersenen aan het opereren is. Maar het leidde wel tot spanningen: je zit in elkaars vaarwater.”
Lees ook
Frank Vander linden: ‘Ik ben al heel mijn leven derde of vierde in van alles’
‘Je komt in de liefde heel vaak terecht bij mensen die echt niet bij jou passen, maar dat is oké’: Frank Vander linden over lief en leed
Frank Vander linden en zijn moeder Josée Mertens: ‘Optreden staat haaks op wie Frank is’
ZAKJES EN PAKJES
Vinken: “Mensen weten soms niet goed wat ze zich moeten voorstellen bij wat ik doe: ‘Ben jij dan een diëtiste?’”
Je behandelt vooral diabetes- en obesitaspatiënten. Er loopt net weer een nieuwe overheidscampagne: een op de tien mensen heeft diabetes.
Vinken (knikt): “In Vlaanderen zijn er nu 500.000. 90 procent van hen heeft diabetes type 2, dat vaak gelinkt is aan overgewicht. Een op de drie mensen weet zelfs niet dat hij of zij het heeft. Dat zijn de patiënten die ik dagelijks zie na een hartinfarct, een hersentrombose of met een voetwonde die niet wil genezen. Dan is het eigenlijk al voor een deel te laat: zij ondervinden complicaties van een ziekte die jarenlang onbehandeld is gebleven.
“Vroeger noemden we diabetes type 2 ook wel ouderdomsdiabetes. Die term hebben we moeten schrappen: ik zie nu zelfs 18-jarigen met diabetes type 2. Dat heeft deels te maken met de genetische aanleg – als je vader of moeder diabetes heeft, dan verhoogt dat je kans aanzienlijk – maar verkeerde voeding en een gebrek aan beweging spelen de grootste rol. Vooral de bewerkte voeding is funest, dus alles wat in zakjes en pakjes uit de fabriek komt. Dat is het belangrijkste advies dat ik kan geven: eet pure voeding. Geen mueslireep uit de supermarkt, maar een handvol granen en noten.”
Schotel jij Frank en de kinderen altijd pure voeding voor?
Vinken: “Vrijdag zijn Frank en de kinderen frietjes gaan halen. Ik eet dan niet mee. Thuis zal ik makkelijk voor het gezonde alternatief kiezen: geen gewone pasta, maar volkoren. Maar ik ben daar niet rigide in. Ik eet en drink ook graag. Alles mag, zolang het met mate is en je voldoende beweegt.
“Absoluut te vermijden zijn crashdiëten. In het begin gaat dat goed, maar op den duur raakt je verzadigingssysteem ontregeld en neemt je hongergevoel alleen nog toe. Je eindigt altijd met meer gewicht dan je bent begonnen. Het enige wat echt helpt om te vermageren, is jezelf een gezondere levensstijl aanmeten.”
Waarom heb je voor endocrinologie gekozen?
Vinken: “Ik wist vooral wat ik niet wilde: géén pediatrie en géén snijdende geneeskunde. Ik zie graag kinderen, maar in de pediatrie moet je ook met de ouders dealen. Chapeau!”
Waarom geen snijdende geneeskunde?
Vinken: “Ik kan niet goed tegen bloed (schatert). Nu ja, dat is wat overdreven, maar het operatiekwartier is niks voor mij. Doe mij maar de hormonen, de orkestleiders van ons hele lichaam.”
Frank noemt zichzelf een laatbloeier: pas tegen z’n 30ste, na vijf jaar journalistiek, durfde hij voor de muziek te gaan, en hij werd pas vader tegen z’n 50ste. Iets doet me vermoeden dat jij sneller uit de startblokken bent geschoten.
Vinken: “Na zes jaar op een strenge katholieke middelbare school in Roeselare wilde ik biomedische wetenschappen studeren. Dat kon alleen aan de VUB, in het verre Brussel. Daar is toen een nieuwe wereld voor me opengegaan. Die beviel me zo erg dat ik na een half jaar al besloot om over te schakelen op geneeskunde: dan zou ik geen vier, maar zeven jaar van mijn studententijd kunnen genieten. De eerste jaren had ik een zware tweede zit, maar ik ben geen enkele keer blijven zitten en ben geëindigd met grote onderscheiding.
“Mijn ouders konden er eerst niet mee lachen toen ik zei dat ik zo lang zou studeren, maar ik denk wel dat ze nu trots op me zijn. Soms kan ik nog altijd niet geloven dat het me allemaal is gelukt. Eigenlijk ben ik net zo onzeker als Frank. Ik laat me er alleen niet makkelijk door tegenhouden.”
REPAREER MIJ
Frank heeft de gewoonte zijn hart bloot te leggen in zijn muziek. Op zijn soloplaat Nachtwerk zong hij zijn scheiding van zich af.
Vinken: “Hij heeft in die periode prachtige songs geschreven, ook voor De Mens, zoals ‘Oh wat ben je mooi (als je weer wegloopt)’. Als we ruzie hebben en ik loop weg, dan durft hij dat nummer weleens aan te halen: ‘Kijk, dat bedoel ik dus!’”
Toch wel speciaal om zijn relatiebreuk zo op een plaat te horen als je zijn nieuwe lief bent.
Vinken: “Voor hem is schrijven een manier van verwerken. Toen hij die plaat voor het eerst aan anderen liet horen, waren ze tot tranen toe geroerd. Maar hij was alleen nog maar bezig met: zit de muziek wel goed? De breuk was toen al een afgesloten hoofdstuk.”
Iedereen heeft weleens hartzeer gehad, maar bij hem…
Vinken: “...is het precies nog erger? (lacht) Dat komt omdat hij het zo goed kan verwoorden. Als ze bij De Mens de melodie voor een nieuw nummer hebben gevonden, zeggen ze: ‘Voilà, en nu nog een goeie Vander linden-tekst erbij.’”
In ‘Genees mij’, een nummer op Broers, zingt hij: ‘Ik wilde een vrouw om me te troosten. Genees mij. Haal me uit elkaar en repareer mij.’ Moest jij hem troosten en repareren?
Vinken: “Dat denk ik wel, maar hij moest mij net zo goed herstellen. Niemand komt ongeschonden uit een scheiding, al viel de schade bij mij mee. Mijn ex-man en ik zijn niet uit elkaar gegaan omdat er iemand anders was. We hebben de moed gehad een kat een kat te noemen en te zeggen: ‘Dit werkt niet meer’, en dan te vertrekken. Ik denk dat we daarom geen enkele wrok voelen en vrienden zijn gebleven. De lentefeesten van de meisjes hebben we gewoon samen gevierd.”
Vaak redeneren koppels: we blijven samen, zolang de kinderen nog klein zijn.
Vinken: “Op het eind, toen iedereen voelde dat het niet goed ging tussen ons, zeiden vrienden: ‘We zullen de kinderen wel een avond opvangen, dan kunnen jullie rustig praten.’ Daar zaten we dan, in ons mooie huis, dat we net een jaar lang hadden verbouwd, naast elkaar in de zetel, te uitgeput om ruzie te maken. We hadden zelfs niks meer te zeggen tegen elkaar. Toen beseften we: het is voorbij.
“De beslissing om weg te gaan was ontzettend zwaar. Bij de eerste wissel van de meisjes zat ik in de auto voor de deur te huilen. Natuurlijk doe je je kinderen niet graag een scheiding aan, maar we hebben hen uitgelegd waarom het zo beter was. Nu vinden ze het prima: ze hebben twee ouders die hen doodgraag zien. Mijn ex heeft intussen een nieuwe vriendin, met wie ze het goed kunnen vinden. En als ze bij mij zijn, hebben ze hun mama een hele week voor zich alleen.”
Want Frank en jij wonen niet samen.
Vinken: “Daar hebben we bewust voor gekozen. Als je meteen in een nieuw samengesteld gezin terechtkomt, heb je opeens geen tijd meer alleen met je kinderen. Ik koester mijn momenten met Lou en Jeanne. ’s Ochtends samen naar school fietsen is zalig. Maar de vier kinderen zien elkaar best veel, hoor. In het weekend dat Frank en ik allebei de kinderen hebben, doen we vaak dingen samen. Dat gaat goed, alleen is het wel wat druk. Rustig aan tafel eten is er dan niet bij. Na zo’n weekend ben ik uitgeput.”
Beviel de rol van plusmoeder je meteen?
Vinken: “Franks kinderen waren daar erg op uit. Het eerste wat zijn dochter Polly aan me vroeg, was: ‘Ben jij de plusmama?’ (lacht)
“In het begin was het zoeken. Hoe berisp je andermans kinderen? Nu hebben we onze draai gevonden: bij mij thuis gelden mijn regels, bij Frank de zijne. Dat werkt.”
Jullie hebben geen plannen om te gaan samenhokken?
Vinken: “Voorlopig niet. Ik kan er oprecht van genieten af en toe alleen te zijn. Tijdens mijn consultaties moet ik al zoveel praten. Frank heeft net het omgekeerde. Tegen de avond heb ik 25 gesprekken achter de rug, terwijl hij de hele dag thuis muziek heeft zitten maken en misschien twee telefoons heeft gepleegd.”
Maakt het hem onzeker dat jij hem niet elk moment nodig lijkt te hebben?
Vinken: “Een beetje wel, maar intussen heeft hij door dat het niks met liefde te maken heeft, en dat ik gewoon zo ben.
“Hij verhuist binnenkort naar een flat in de buurt. Hij wilde al langer downsizen. In zijn nieuwe appartement zal hij geen werkkamer meer hebben. Ik sluit niet uit dat hij straks een atelier zoekt en dat ik daar dan intrek met mijn tekenspullen. Dat zijn de leukste momenten samen: als hij bezig is met zijn muziek, en ik aan het tekenen ben. Ooit, als de kinderen het huis uit zijn, zie ik ons nog eindigen in een appartement in Gent of zo.”
Dat je weer tot over je oren verliefd zou worden, had je vast niet zien aankomen na je scheiding.
Vinken: “O, nee! Op dat moment was de liefde het laatste waaraan ik dacht. Ik wilde gewoon weg uit die deprimerende situatie, waarin we naast elkaar leefden en het slechtste in elkaar naar boven haalden. Ik voelde me nog te jong om me voor de rest van mijn leven zo te voelen.
“Mijn ex-man en ik zijn elkaars laboratorium geweest. We waren een droomkoppel: samen geneeskunde gestudeerd, samen aan de slag in hetzelfde ziekenhuis, twee kinderen, een mooi huis. En dan bleken we toch niet elkaars ware te zijn. We hebben daar allebei lessen uit getrokken. Nu is mijn ex-man me dankbaar dat ik de moed heb gehad om er de stekker uit te trekken.”
Zijn Frank en jij nu ook elkaars laboratorium?
Vinken: “Zeker. Frank zegt vaak: ‘Ik mag niet meer dezelfde fouten maken.’ Hij heeft er een mooi woord voor: verpantoffelen. Daarmee bedoelt hij: je mag je relatie niet laten versuffen. Daar zijn we ons allebei erg bewust van. We maken ons mooi voor elkaar, werken aan onszelf. Niet dat je verkrampt moet zijn. Je moet vooral jezelf kunnen zijn in je relatie, maar we vinden het niet nodig om scheten te laten in elkaars buurt. Als je geen moeite meer doet voor elkaar, blijft het niet duren.
“Omdat we niet samenwonen, lijkt de kans op verpantoffelen wel klein. In zekere zin zijn we nog altijd aan het daten.”
In zo’n tweede relatie is de liefde anders.
Vinken: “Dat is zo. Zorgeloos verliefd zijn zoals toen je 18 was, dat kan niet meer. De eerste keer sta je te popelen om eraan te beginnen en wil je het liefst van al versmelten met elkaar. De tweede keer weet je wel beter. Dit is volwassen liefde. We hebben allebei al een leven en een deel van onze carrières achter de rug. Al hoop ik dat Frank net zo lang blijft doorgaan als The Rolling Stones. Dat zegt hij zelf ook: ‘Ik blijf gaan tot ze me op het podium moeten hijsen.’”
Als hij echt een laatbloeier is, then the best is yet to come.
Vinken: “Precies. Dan heb ik hem in zijn piekjaren.”
In een interview liet hij zich onlangs iets ontvallen over backstage de liefde bedrijven op een rockfestival. ‘Met mijn eigen lief dan nog wel.’
Vinken (lacht): “Wat kan ik zeggen? Het vuur flakkerde hoog op, de kleedkamer was leeg en de deur kon op slot. Iemand heeft er toen nog even op staan bonzen, maar die heeft zich na een tijdje zedig verwijderd. Meer rock-’n-roll dan dat wordt het niet.”
© Humo