LiteratuurtipsVakantieboeken
Stefan Hertmans: ‘Richt eens de blik op onze Franstalige Belgen’
Wij vroegen aan tien schrijvers welke boeken zij in hun koffer leggen voor deze zomer. Hier vindt u de keuze van Stefan Hertmans.
“Ik lees tijdens de vakantiemaanden niet plotseling met een andere ingesteldheid. Ik laat me leiden door wat zich op de boekenstapel aandient. Maar omdat we in de zomer vaak in Monieux vertoeven, is mijn lectuur logischerwijze veel Franser gekleurd. In ons huis daar heb ik een ruime Franse bibliotheek – daarbij heel wat delen uit de mooie NRF-reeks van Gallimard, mijn Parijse uitgever.
“Maar ook de Franstalige Belgische literatuur is absoluut de moeite waard. De afgelopen maand heb ik intens getoerd met Une ascension (De opgang) door Frankrijk en Wallonië. Het is pijnlijk te merken hoe weinig interesse Vlaamse lezers tonen voor Franstalig-Belgische auteurs. Terwijl heel wat Waalse en Brusselse lezers de boeken van Tom Lanoye, David Van Reybrouck, Dimitri Verhulst en mij op de voet volgen. Maar bij ons? Het laatste boek van de grote Caroline Lamarche, Nous sommes à la lisière (Van dieren en mensen) blijft hier jammer genoeg onbekend. Ook haar Carnets d’une soumise de province vind ik nog steeds een indrukwekkend boek.
“Het is jammer dat we onze blik steeds maar weer uitsluitend op de Angelsaksische wereld richten. Zal ik daarom enkele Waalse auteurs aanbevelen voor de zomer? Lees Apprendre à lire van Sébastien Ministru, een prachtig verhaal over zijn analfabete vader die wil leren lezen. Indrukwekkend vond ik Le septième cercle van André-Joseph Dubois, die het leven van een Belgische huurling en ex-degrellist beschrijft, een opportunist die zelfs zijdelings betrokken raakt bij het complot tegen Lumumba en later Che Guevara. Dubois beschrijft het milieu van internationale, cynische gangsters met verve.
“Ik las ook de in Wallonië gevierde Armel Job, die in Une drôle de fille een licht achterlijk meisje ten tonele voert dat wordt uitbesteed aan een bakker en begiftigd blijkt met een wonderlijk zangtalent. Hij beschrijft meesterlijk de sfeer van achterklap en bekrompenheid in een Waals stadje. En ten slotte maakte ik onlangs kennis met een boeiende Franse schrijfster: Maylis Besserie, die in Le tiers temps de laatste dagen van Samuel Beckett evoceert en er de Prix Goncourt du Premier Roman voor kreeg. In haar laatste roman, Les amours dispersées, beschrijft ze de perikelen rond het verloren gegane lijk van W.B. Yeats.”