BoekrecensieBoeken
Spiro Agnew, vergeten schurk in Witte Huis ★★★★★
Golfen. Klagen over een heksenjacht. De media aanvallen en het ministerie van Justitie onder druk zetten. Klinkt bekend? Toch gaat het smakelijke boek Bag Man niet over Trump, maar over Spiro Agnew, vicepresident onder Richard Nixon.
Nixon had de Republikeinse gouverneur van Maryland in 1968 uitgekozen als zijn running mate om zijn rechterflank af te dekken. Agnew lag goed bij de conservatieve Republikeinen in de zuidelijke staten met zijn harde optreden tegen de rellen die na de moord op Martin Luther King uitbraken.
Links Amerika haatte hem. Een ‘peacenik’ die als assistent bij tv-zender ABC werkte had zelfs het plan om bij een optreden van Agnew lsd in zijn glas water te doen in de hoop dat hij wartaal zou uitslaan. Maar op het laatst durfde hij het toch niet aan.
Eenmaal in het Witte Huis liet Agnew nauwelijks van zich horen. Nixon vond hem een luiaard die veel te vaak op de golfbaan te zien was, maar vroeg hem toch weer als running mate bij de verkiezingen in 1972. Die liepen uit op een verpletterende nederlaag voor Democraat George McGovern, maar kort daarna zaten én Nixon én Agnew tot over hun oren in de problemen.
In hun boek (een uitgebreide versie van hun eerdere podcast) reconstrueren Maddow en Yarvitz smeuïg hoe drie jonge ambitieuze aanklagers erachter kwamen dat Agnew tot in het Witte Huis enveloppen liet bezorgen met tienduizenden dollars van bouwbedrijven in ruil voor overheidsopdrachten. Daar had Nixon niet zoveel bezwaar tegen, maar het tijdstip kwam Nixon wel slecht uit: zelf raakte hij elke dag dieper in het moeras door de onthullingen over zijn pogingen de inbraak in het hoofdkwartier van de Democratische partij te verdoezelen.
Agnew sloeg terug met een aanval op de ‘leugenachtige, linkse media’ en kreeg veel bijval van zijn conservatieve bewonderaars. ‘Ik walg van wat de media en de Democraten aan het doen zijn. Ze hebben verloren en dat kunnen ze niet hebben’, schreef een van hen aan Agnew. Net als Trump bij het Rusland-onderzoek probeerde ook Agnew het onderzoek tegen zijn persoon te saboteren, onthullen Maddow en Yarvitz op grond van bandopnamen van Nixons stafchef Bob Haldeman. Samen met Nixon bedacht Agnew een plan om de baas van de drie aanklagers, George Beall, via diens broer, een Republikeins senator in Maryland, onder druk te zetten. Om te voorkomen dat hun vingerafdrukken op die operatie zouden staan, schakelden ze George Bush sr., de latere president, in om de boodschap over te brengen, maar Beall gaf geen krimp.
Geweldig verslag
Gaandeweg begon Nixon Agnew steeds meer als een molensteen om zijn nek te beschouwen, zeker toen deze zich erop beriep dat hij als zittende vicepresident niet kon worden aangeklaagd. Nixon was volgens Maddow en Yarvitz doodsbenauwd dat het ministerie van Justitie die redenering zou afwijzen. Dan zouden zijn kansen om in de gevangenis terecht te komen ook toenemen. Dus het was zaak om van Agnew af te komen.
Nixons kersverse minister van Justitie Elliot Richardson – een van de helden uit het verhaal – zag twee problemen. Als Agnew veroordeeld zou worden en Nixon later zou moeten aftreden, zouden de VS een president krijgen die in de cel zat. Maar ook het omgekeerde zou op een constitutionele ramp uitlopen: als Nixon zou worden afgezet wegens het Watergate-schandaal, zou opvolger Agnew waarschijnlijk kort daarna het veld moeten ruimen. Om de Amerikanen die blamage te besparen begon Richardson onderhandelingen met Agnews advocaten: als Agnew vrijwillig zou aftreden, zou hij alleen voor belastingontduiking worden aangeklaagd. Dat was een bittere pil voor de drie aanklagers die voldoende bewijzen hadden om Agnew voor tientallen jaren achter de tralies te krijgen. Toch bleef Agnew dwarsliggen. Uiteindelijk was het Nixon die het tapijt onder hem vandaan trok: hij liet Agnew weten dat het ministerie van Justitie tot de conclusie was gekomen dat een zittende president niet kon worden aangeklaagd, maar een vicepresident wél. Daarop koos Agnew eieren voor zijn geld.
Maddow en Yarvitz wijzen er terecht op dat ook minister van Justitie William Barr de redenering dat een president niet kan worden aangeklaagd gebruikte om na het onderzoek van speciaal aanklager Robert Mueller de huid van Trump te redden. Soms leggen zij de vergelijking met Trump er iets te dik op, maar Bag Man blijft een geweldig verslag van de val van Agnew. Tegelijk is het een eerbetoon aan Richardson, Beall en de drie aanklagers die alle druk trotseerden en in ieder geval één schurk uit het Witte Huis verjoegen.