Dinsdag 21/03/2023

InterviewBoeken

Simone Atangana Bekono: ‘Ik voel me vrijer als ik niet over mezelf schrijf’

Simone Atangana Bekono:  Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle
Simone Atangana Bekono:Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle

Haar debuut Confrontaties, over een meisje in een jeugddetentiecentrum, is meteen genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Simone Atangana Bekono (29): ‘Ik herken de omstandigheden van pesterijen op een heel kwetsbaar moment in je leven.’

Joanie De Rijke

Dat het hard gaat, zegt Simone Atangana Bekono als we haar bellen. “Het is intens en tegelijk een beetje onwerkelijk, al staat mijn mailbox sinds de bekendmaking van de nominatie voor de shortlist op ontploffen.”

Op de shortlist van de Libris prijkt Atangana Bekono tussen gelauwerde schrijvers als Jeroen Brouwers en Erwin Mortier. Bepaald geen slecht begin voor een debutant. Simone verblijft momenteel bij haar moeder in Rijswijk in Zuid-Holland. “Ze is ziek, ik verleen haar mantelzorg, tussen de promotie van het boek in.”

BIO • geboren in 1991 in Raamsdonksveer • studeert af aan Creative Writing ArtEZ met de poëziebundel hoe de eerste vonken zichtbaar waren • in 2018 wordt haar poëziebundel bekroond met de Poëziedebuutprijs aan Zee • in 2020 verschijnt haar debuutroman Confrontaties die nu genomineerd is voor de shortlist van de Libris Literatuurprijs

Ze heeft zich wat verkeken op de aandacht, vervolgt ze. “Misschien ben ik er naïef in, maar ik dacht dat mijn roman hooguit hier en daar zou worden opgemerkt door een recensent, waarna ik mijn leven weer kon oppakken en verder gaan met schrijven. Ik wist wel dat de verwachtingen redelijk hoog lagen voor dit boek, maar dit had ik niet verwacht. Nu, ik acht de kans dat ik win redelijk klein. Eigenlijk is deze nominatie al een overwinning op zich.”

Ik kan niet geloven dat ik ooit zonder angst in een zwembad ben gesprongen

in de regen die door ontploffingen in het zwarte ­water op mij neerdaalt

brand ik me aan de druppels alsof het zwavelzuur is

we haten het zwarte water zo dat we onze huid

waar het water ons heeft aangeraakt

eraf willen scheuren, willen verbranden

dit kost mij allemaal inkt en denkvermogen en ­associatieve dromen

Bovenstaande is een fragment uit hoe de eerste vonken zichtbaar waren, de dichtbundel waarmee Atangana Bekono in 2016 afstudeerde aan Creative Writing ArtEZ in Arnhem. Het afstudeerwerk leverde haar meteen een resem prijzen op. Net als in haar dichtwerk behandelt ze ook in haar debuutroman thema’s als vrouwelijkheid, racisme en identiteit. In Confrontaties, dat in het najaar van 2020 verscheen, komt de zestienjarige Salomé Atabong in een jeugdgevangenis terecht omdat ze twee schoolgenoten zwaar heeft mishandeld. Ze moet er leren omgaan met de andere meiden in de instelling, in het reine komen met haar daden en haar ergernis tegenover de psycholoog van dienst bedwingen. De roman werd door recensenten alom geroemd vanwege de rauwe en tegelijk gevoelige stijl. De toon van Confrontaties is beklijvend, het taalgebruik van de personages rauw, de sfeer van het detentiecentrum beklemmend.

‘Ik sta op, kleed me snel aan, doe mijn horloge om. Officieel is het ontbijt al bijna voorbij en ik voel me kut. Over een uur of twee zit ik hier vierentwintig uur. Dan is er één dag voorbij van de eerste maand van de zes maanden dat ik moet zitten.’

Aldus het hoofdpersonage Salomé Atabong. Doorheen het boek wordt duidelijk waarom ze haar twee schoolgenoten zo zwaar heeft toegetakeld. Thuis zijn er spanningen, ze voelt zich zelf niet goed in haar vel en dan zijn er ook nog de harde racistische pesterijen. Die laatste vormen de spreekwoordelijke druppel.

Volgende week praat u op het Passa Porta-festival over zingeving tijdens detentie. Bent u tijdens uw onderzoek voor dit boek ook zelf in jeugddetentiecentra geweest?

“Nee, daar kreeg ik geen toestemming voor. Wel heb ik met jongeren gesproken die in een gesloten centrum gezeten hebben. Wat ik vooral interessant vond, was dat ze vertelden dat ze in een soort ‘slaapstand’ gingen zodra ze in de instelling zaten.

“De stress van de voorafgaande periode waarin ze crimineel gedrag vertonen, in meerdere kleine of grote delicten verwikkeld raken, gevolgd door een veroordeling, is natuurlijk heel intens. Zitten ze eenmaal opgesloten, dan is die hectiek plotseling weg en gaat er een knop om. Dan begint het rehabilitatieproces. Ze krijgen een begeleider, psychologische medewerking, moeten met hun advocaat overleggen, zetten hun schoolopleiding voort. Opeens zitten ze in een heel ander leven, met strenge regels en verantwoordelijkheden, een hele hoop tijd die ze moeten doden. Dat kan voelen als een soort vacuüm, maar intussen is het wel hun realiteit.”

Wat bedoelt u met slaapstand?

“Het werd mij uitgelegd als het terechtkomen in een soort shocktoestand. Jongeren kunnen in het begin vaak nog niet helemaal bevatten dat ze werkelijk in een jeugddetentiecentrum zijn terechtgekomen. Je moet namelijk al een zwaar feit hebben gepleegd of herhaaldelijk de fout in zijn gegaan om als minderjarige van je vrijheid te worden beroofd. Het is dus een manier van ontkenning of langzame acceptatie, maar het kan ook een vorm van rebellie tegen alle strikte regels zijn. Vaak loopt dat door elkaar.”

‘Jongeren vertelden me dat ze in een soort ‘slaapstand’ gingen zodra ze in de instelling zaten.’ 
 Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle
‘Jongeren vertelden me dat ze in een soort ‘slaapstand’ gingen zodra ze in de instelling zaten.’Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle

U wilde schrijven over iemand die weigert een slachtoffer te zijn, lees ik op de site van de uitgever. Waarom ?

“Salomé, het hoofdpersonage, komt uit een klein dorp, uit een gemixt gezin met een Kameroense vader en een Nederlandse moeder. Ze is zestien en worstelt met haar identiteit. Ze wordt gepest, thuis is het niet ideaal met een zieke vader, een lastige relatie tussen haar ouders en een zwaar puberende zus. Ze is zich heel bewust van de beklemmende situatie waarin ze leeft en voelt zich klein en kwetsbaar. Tegelijk rebelleert ze tegen het slachtofferschap waarin ze zit. Een slachtofferschap dat onder andere getekend is door pesterijen, racisme en een moeilijke thuissituatie. Slachtoffer zijn houdt je klein, het ontneemt je het gevoel invloed te hebben op je eigen situatie. Als je jong bent is dat ontzettend frustrerend.”

Hebt u dat als puber zelf zo ervaren?

“Natuurlijk zijn er overeenkomsten. Zoals de woede en de onmacht die je als puber ervaart. En ook de struggle om je eigenwaarde te behouden in een wereld die er alles aan doet om je klein te houden. In dat opzicht lijk ik op Salomé; mijn persoonlijke situatie komt redelijk overeen met die van haar. Ook ik groeide op in een dorp, op het gymnasium was ik een van de zes gekleurde mensen die er les volgden. Nu, bij mij is het nooit geëscaleerd in geweld, het is absoluut geen autobiografisch boek. Maar ik herken de omstandigheden van pesterijen op een heel kwetsbaar moment in je leven. Dat heeft een enorme impact op je ontwikkeling.”

Hoe gaat Salomé ermee om? Je kunt je hard opstellen, of arrogant. Er zijn zoveel manieren.

“Ik denk dat het creëren van een schild zeker een methode is om je niet de hele tijd kwetsbaar te hoeven voelen. Iedereen doet dat tot op zekere hoogte, we bouwen allemaal een muur om ons heen ter bescherming. Ook ik deed dat.

“Ik herken me ook in de raad die Salomé van haar ouders meekrijgt: ‘hard werken en niet zeuren, dan krijgen ze op een gegeven moment wel respect voor je’. Als dan blijkt dat Salomé desondanks nog altijd niet wordt gerespecteerd, krijgt ze een boksbal van haar vader waarop ze haar frustraties kan uitleven. Omdat haar ouders hun dochter tegen het slachtofferschap willen wapenen. Maar ik heb ervaren dat die harde opstelling geen stand houdt. Je wordt hoe dan ook geraakt, zoals met alle ervaringen die kwetsend zijn. Je bent een mens, je wilt verbinding.”

U hebt het in teksten en interviews vaak over het verstikkende gevoel op te groeien in een dorp. Voelde u zich een buitenbeentje?

“Het had niet te maken met het gevoel te willen ontsnappen aan de dorpse sfeer en een spannender leven in de stad te zoeken, zoals veel jongeren doen. Nu is een dorp per definitie een homogenere gemeenschap, traditioneel ook. Er is meer sociale controle maar ook meer sociale betrokkenheid.

“Maar als je merkt dat die betrokkenheid niet over jou gaat, kan dat op zeker moment heel verstikkend worden. Dat heeft niet alleen te maken met ‘ik ben zwart en de rest is wit, dus ik wil weg’. Dat vind ik te zwart-wit. (lacht) Nee, het gaat erom dat je beseft dat je er niet bij hoort, wat je ook doet. Daar kwam bij dat ik wilde studeren en dat kon niet in het dorp.”

Hoe was u zelf als puber?

“Ik verloor mijn interesse voor boeken, uit een soort rebellie tegen het superintellectuele gedoe op school, het gymnasium. Voorts weet ik niet goed wat voor soort puber ik was. Ik denk dat ‘getroebleerd’ de beste omschrijving is; een getroebleerde, in zichzelf gekeerde puber.”

Wist u na de middelbare school wat u wilde gaan doen?

“Niet echt. Ik ben Media en Cultuur gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Na anderhalf jaar stopte ik ermee omdat ik erachter kwam dat ik liever wilde schrijven. Toen ben ik naar ArtEZ, de kunstacademie in Arnhem, gegaan. Ik heb dan voor de richting creatief schrijven gekozen, dat was zo ongeveer mijn laatste strohalm.

“Ik ben opgegroeid in een gezin waarin naar de kunstacademie gaan zo goed als geen optie was. Maar van schrijven werd ik echt blij, het was de juiste keuze. Intussen werkte ik als kamermeisje in een hotel, dat creëerde ruimte om over mijn volgende stap na te denken omdat ik er niet van uitging dat ik zomaar in het schrijverswereldje zou rollen na die opleiding. Het was een stabiele factor omdat de studie niet meteen jobzekerheid bracht.”

Waarom bent u met dichten begonnen?

“Ik schreef vroeger voornamelijk korte verhalen, maar ik merkte op een gegeven moment tijdens de opleiding dat ik een soort trucje had ontwikkeld waaruit ik nog weinig inspiratie en vreugde haalde. Poëzie bleek een totaal andere manier om je tot taal te verhouden. Ik volgde onder anderen les bij Tsead Bruinja, tot voor kort de Dichter des Vaderlands. Experimenteren met poëzie voelde als een doorbraak. Als afstudeerwerk schreef ik hoe de eerste vonken zichtbaar waren. Door te dichten merkte ik dat mijn hele manier van schrijven was veranderd.”

U hebt lang met uw debuutroman geworsteld. Eerst zou het een autobiografisch werk worden, dan toch niet. Waarom bent u van koers veranderd?

“Ik las in die tijd veel autobiografische poëzie, vaak over maatschappelijke onderwerpen. Door zelf in die sfeer te schrijven, kwam ik er stilaan achter dat ik meer betrokken was bij de onderwerpen waarover het ging dan dat ik behoefte had om mijn eigen ervaring te delen. Daar liep ik op vast, want ik voelde in het begin de druk van de uitgever om iets autobiografisch te schrijven, al lieten ze me daar volkomen vrij in. Pas toen ik het idee losliet dat het per se over mezelf moest gaan, voelde ik me veel vrijer. Je kunt ook een ander personage neerzetten, al lijkt dat enigszins op jou. Je hebt er controle over, tegelijk geef je het personage alle vrijheid. Het was een verademing.”

Hebt u deze week de Nederlandse verkiezingen een beetje gevolgd?

“Jazeker, via de televisie en sociale media. Hoewel ik besef dat het nadeel van dat laatste medium is dat je in een bubbel terechtkomt. Op sociale media worden de zaken gefilterd op basis van de apps waar je op zit. Bij tv zoeken anderen voor je uit wat je te zien krijgt. Zo krijg je een ruimere blik op de wereld. Ik ben zeker politiek begaan, maar ik ben een zwevende kiezer (dit interview werd afgenomen voor de Nederlandse stembusgang, JdR) omdat er verschillende thema’s zijn waar ik zelf nog niet uit ben. We zitten sowieso in een rare tijd, met al die straatrellen en boze verontwaardigde burgers.”

‘Ik weet niet goed wat voor soort puber ik was. Ik denk dat ‘getroebleerd’ de beste omschrijving is.’
 Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle
‘Ik weet niet goed wat voor soort puber ik was. Ik denk dat ‘getroebleerd’ de beste omschrijving is.’Beeld Ines Vansteenkiste-Muylle

Zelfs het woord ‘woke’ lijkt tegenwoordig al irritatie op te wekken bij bepaalde witte Vlamingen en Nederlanders. Hoe komt dat, denkt u?

“Ik zit zelf op Instagram waar ik één keer in de honderd jaar iets post. Dus wat sociale media betreft ben ik zo disconnected als maar kan. Om maar te zeggen dat ik het niet helemaal volg. Ik ben in de eerste plaats een schrijver en geen activist. De performativiteit op de sociale media die gepaard gaat met activisme is zeker interessant, maar het roept ook allerlei negatieve reacties op.

“Toen mijn nominatie voor de shortlist bekend werd gemaakt, werden er plots ook allerlei dingen over mij gezegd. Onder andere naar aanleiding van de discussie rond de vertaling van de poëziebundel van Amanda Gorman (de zwarte Amerikaanse dichteres die sprak tijdens de eedaflegging van Joe Biden, jdr). Na de kritiek op het feit dat Marieke Lucas Rijneveld de vertaling zou doen (critici kaartten onder meer aan dat de vertaling door een witte schrijver gebeurde die geen link had met spoken word, red.) klonk het dat ‘het nu al duidelijk was wie de Librisprijs zou winnen omdat alles natuurlijk wel woke moest zijn’. Terwijl ik er nooit iets over heb gezegd.”

U werd in een hoek gedrukt.

“Het is vervelend omdat je er wel mee om móét gaan. Dat zie ik bij alle mensen die kritiek krijgen. Als je niets doet, bestaat de kans dat je een nog groter monster creëert. Reageer je wel en ga je in discussie met mensen die eigenlijk niet echt geïnteresseerd zijn in wat je zegt, kost dat heel veel negatieve energie. Ik vind het knap dat sommigen het wel doen, dat ze zoveel tijd investeren in het uiten van hun boodschap op de sociale media. Maar ik kan het niet. Wat ik te zeggen heb, doe ik het beste door middel van mijn werk. Ik hoef niet constant geconfronteerd te worden met al die meningen, ik ben liever bezig met de echte wereld.”

Stel dat ze u vragen voor de vertaling van Gormans bundel. Wat zegt u dan?

“Nee. (lacht). Niet omwille van de ophef. Er is een partij geweest die me erover heeft benaderd, maar ik heb geweigerd. Ik ben sowieso niet zo geïnteresseerd in het vertalen van gedichten en er zijn nog andere redenen. Laten we het erop houden dat ik het gewoon niet wil.”

Wat vond u van de discussie over de vertaling?

“Ik ben er al eens eerder over aangesproken en toen heb ik ‘geen commentaar’ geantwoord. Er is al heel veel over gezegd, zowel zinnig als onzinnig, en ik denk niet dat ik er nog iets zinnigs aan kan toevoegen.”

Bent u zelf nog aan het dichten?

“Ja, ik denk dat mijn volgende publicatie een poëziebundel zal worden. Al weet ik nooit waar ik uitkom als ik schrijf. Maar ik hou echt van dichten, ik zal het mijn hele leven blijven doen, denk ik, naast proza. Nieuwe plannen voor een boek heb ik nog niet. Ik heb dit boek nog maar net afgesloten en ik heb nog geen idee waarover ik hierna zal schrijven.”

Simone Atangana Bekono, Confrontaties, Lebowski, 224 p., 22,99 euro.

Grote namen op (virtueel) Passa Porta Festival

Simone Atangana Bekono is een van de literaire gasten op het Passa Porta Festival, dat loopt van 21 tot 28 maart. Op donderdag 25 maart om 18 uur gaat ze in het debatprogramma Atelier Actua. Zingeving tijdens opsluiting (mede samengesteld door het Vlaams-Nederlands Huis deBuren) in gesprek met onder anderen federaal procureur Frédéric Van Leeuw en gevangenisdirecteur Hans Claus over zingeving tijdens detentie. Kunnen kunst en literatuur daarbij helpen? En is opsluiting überhaupt de meest zinvolle straf?

Het gaat om een online debat. Door de coronamaatregelen zag ook Passa Porta zich genoodzaakt om een virtueel festival te organiseren. Maar misschien konden ze mede daardoor zoveel grote namen uit binnen- en buitenland strikken. Zo tekenen Ilja Leonard Pfeijffer, Judith Schalansky, Jeroen Olyslaegers, Imbolo Mbue en Stefan Hertmans present. Deborah Levy heeft het met Ruth Joos over vrouwelijkheid en macht, Chika Unigwe leest een nieuw verhaal voor en Marieke Lucas Rijneveld en Lize Spit praten samen over verlies. Het festival loopt van 21 tot en met 28 maart, en events zijn online tot en met 5 april te bekijken. Programma en digitale tickets via

Meer info en tickets: passaporta.be en deburen.eu

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234