Donderdag 23/03/2023

InterviewBoeken

Sigrid Nunez: ‘Ballet leerde me discipline’

Sigrid Nunez: ‘Je wilt als mens niet alleen zijn in je laatste uren, maar zelfs dan moet je je nog zorgen maken om je imago. Hoe treurig is dat.’ Beeld Contour by Getty Images
Sigrid Nunez: ‘Je wilt als mens niet alleen zijn in je laatste uren, maar zelfs dan moet je je nog zorgen maken om je imago. Hoe treurig is dat.’Beeld Contour by Getty Images

In 2018 brak de Amerikaanse Sigrid Nunez (69) door met haar roman De vriend. Onlangs verscheen Wat scheelt eraan? Opnieuw een ontroerend relaas over vriendschap, liefde, onmacht en medeleven.

Jann Ruyters

Een ongeneeslijk zieke vrouw vraagt een vriendin om haar gezelschap te houden in de laatste maanden van haar leven, in een gehuurd huis in New England (VS) dat, zo zegt ze, het juiste decor biedt voor wat de bedoeling is. De vrouw wil het moment van haar dood zelf kiezen, ze heeft de pillen in huis, maar ze wil dan niet alleen zijn. ‘Dit is een nieuw avontuur’, zegt ze. ‘Ik heb geen idee hoe het zal uitpakken. Stel dat er iets misgaat.’ De vriendin is overigens niet de eerste die ze het vraagt, voegt de zieke er droogjes aan toe, twee vriendinnen weigerden al. ‘Zo zijn mensen. Ze willen hoe dan ook dat je blijft vechten.’

BIO • geboren in 1951 in New York City • werkte als twintiger bij The New York Review of Books • debuteerde in 1995 als roman­schrijver met Een veertje op Gods ademtocht • won de National Book Award voor De vriend (2018) • nieuwe roman: Wat scheelt eraan? • is schrijfdocent aan Princeton, ­Colum­bia University en Boston University

Het ongewone verzoek vormt een sleutelmoment in de nieuwe roman van Sigrid Nunez. We kruipen in de huid van een naamloze verteller, een oudere vrouw, schrijfster en schrijfdocent, New Yorks, geestig, erudiet, opmerkzaam. In veel herinnert deze verteller aan die in Nunez’ vorige roman De vriend. Daar werd de ‘ik’ opgeschrikt door de zelfmoord van een goede vriend, een literatuurprofessor, waarna ze zijn hond opvangt, een Deense dog, een enorm beest dat eigenlijk niet in haar appartement past. In Wat scheelt eraan? is het de zieke vriendin die een beroep doet op de ik-figuur.

De vriend, haar zevende roman, bezorgde Sigrid Nunez in 2018 de National Book Award. Het boek werd vertaald in 25 talen. “Ik kreeg een automa­tische salarisverhoging als schrijfdocent”, zegt ze nu, “maar verder is er niet zoveel veranderd. Als ik die prijs eerder gehad, was mijn carrière wel anders verlopen, maar de vraag is of ik dan nog had durven schrijven.”

Nu is er wel snel weer een nieuw boek. Opnieuw een heerlijk patchwork aan gedachten, gesprekken, zijsporen, inclusief een pratende kat en passages uit een obscure thriller. In haar reflectie op vriendschap en verlies is Wat scheelt eraan? delicater nog dan De vriend, ontroerender ook. Onmacht, ongemak, medeleven, Nunez stelt het allemaal heel terloops en licht, vaak geestig aan de orde. Tussen de verteller en de zieke vriendin ontwikkelt zich een bijzondere liefde, een stilzwijgend verbond dat hen (en de lezer) verrast. Het product van een scherpe intuïtie en voorstellingsvermogen, zo blijkt in een gesprek via Skype met de auteur. Want hoewel het relaas de vorm van een memoir heeft is het verzonnen, zegt Nunez vanachter haar bureau in New York.

“Ik heb nooit een groter plan”, zegt ze. “Ik begin ­altijd bij een eerste idee. Nu was dat: de verteller, een vrouw die erg op mij lijkt, bezoekt in een provincieplaats een sombere toespraak over klimaatverandering. En gaat dan logeren in een Airbnb. En de Airbnb beloofde een kat, maar die is er niet. Dat de vrouw die plaats bezoekt vanwege haar vriendin in het ziekenhuis, verzon ik pas later. En dat de zieke vriendin haar vraagt om met haar die reis te maken, dat bedacht ik nog weer later.”

De vriend gaat over hoe de ander een vreemde blijft, Wat scheelt eraan? gaat juist over intimiteit. Komt dit nieuwe boek voort uit het vorige?

“Zeker ook, ja. De verteller reageert op het verzoek van haar vriendin zoals de vrouw uit het eerdere boek ook zou reageren. Ze reageert zoals de meeste mensen zouden reageren, denk ik. Ze twijfelt. Maar ze waren samen jong, dat is belangrijk. Als ze toch instemt, blijft ze de situatie eerst ontkennen. Ze houdt zich lang voor dat de vriendin de euthanasie toch niet zal doorzetten. Maar dan berust ze en verbindt ze zich, en ontdekt ze dat ze eigenlijk nergens anders zou willen zijn.”

Eerlijkheid vormt een rode draad in het boek. De zieke vriendin hekelt huichelarij. In een lotgenotengroep vertelt een vrouw dat ze voelt dat haar man opgelucht is bij het idee van haar aanstaande dood. Iedereen spreekt haar tegen – heel pijnlijk is dat.

“Dat is een terugkerend probleem in het lijden, toch? Mensen willen alleen maar horen wat ze aankunnen. Ze weten niet hoe ze moeten reageren, daar schamen ze zich voor, en dat duwen ze dan weg door iemands slechte boodschap tegen te spreken. Het is ook een bekend probleem in healing groups dat mensen alleen zeggen wat ze denken dat ze moeten zeggen.

“Hoe treurig is dat. Je wilt als mens niet alleen zijn in het sterven, maar dan moet je dus nog steeds, zelfs in dat proces, een rol spelen, je zorgen maken om je imago. Een vriend van mij die ziek was wilde stoppen met werken. Hij was doodmoe. Maar zijn omgeving wilde maar dat hij bleef werken. Schrijnend.”

U gebruikt de memoir-vorm maar u put niet uit uw eigen leven. Die autofictie zet de lezer ook op het verkeerde been.

“Alleen mijn achtergrond kan ik gebruiken: het lezen, het schrijven, het lesgeven, het ouder worden. Verder vind ik mijn eigen leven niet zo interessant. Ik wil juist graag over die andere levens nadenken en over dingen die zouden kunnen gebeuren.

Sigrid Nunez: ‘Ik zat laatst naar CNN te kijken, de George Floyd-betogingen, toen ik plots mijn eigen gebouw herkende. Het stond in brand!’ Beeld AP
Sigrid Nunez: ‘Ik zat laatst naar CNN te kijken, de George Floyd-betogingen, toen ik plots mijn eigen gebouw herkende. Het stond in brand!’Beeld AP

“Overigens voel ik veel sympathie voor lezers die autofictie beu zijn, die zeggen dat die schrijvers alleen voor andere schrijvers schrijven. Ze gaan er alleen onterecht van uit dat alles in autofictie echt gebeurd is, dat ze je dagboek lezen.”

Heeft corona uw schrijfroutine veranderd?

“Oh, zeker. Toen het begon was ik me de hele dag aan het voorbereiden, zonder iets op papier te krijgen, ik kon niet eens lezen. Hele dagen nam ik alleen het nieuws door. En toen kwam de moord op George Floyd. Veel betogingen waren in mijn buurt. Op een gegeven moment zat ik CNN te kijken en herkende ik mijn eigen gebouw op tv. Het stond in brand! Ik kon de brand ruiken.

“Nu zijn we maanden verder en het schrijven lukt nog steeds niet. Ik weet gewoon niet zeker wat ik wil schrijven. Ik wacht op een begin. Ik wil niet over de pandemie schrijven, maar ik kan er ook niet niét over schrijven. Ik denk nu aan een historische roman, zodat ik er niets mee hoef.

“Verder is het leven trouwens ook niet zo veranderd. Ik ben gewend aan alleen zijn. Ik ga wel veel naar buiten, interessant was dat, toen de stad uitgestorven was. Nu is het alweer veel drukker. Ik ben ook weer met lesgeven begonnen. Dat zal me hopelijk ook weer aan het schrijven krijgen. Anders voel ik me wel erg nutteloos.”

Voor u begon met schrijven, volgde u een ballet­school. Heeft die ervaring u geholpen als schrijver en als schrijfdocent?

“Oh ja, daar ben ik heel dankbaar voor. Mijn leven thuis was chaotisch. Ik was zeker geen ongelukkig kind, maar het was heerlijk om deze plek te hebben waar je alleen maar dat ene kon doen. En het was een heerlijke plek: Manhattan, de muziek, de studio, het kijken naar beroemde dansers.

“Mijn mislukking daar was heel leerzaam. Ik begon veel te laat met ballet. Ik was 14, it was never going to happen. Maar om te mislukken na zo hard te hebben gewerkt was een goede ervaring. Er is zoveel mislukken in het schrijven en nu was ik op jonge leeftijd al eens afgewezen. En dat had ik overleefd.”

Het ballet leerde u te falen?

“Het leerde me discipline. Soms word ik erg moe van mijn schrijfstudenten. Ze werken niet hard en ze kunnen niet tegen kritiek. En dan denk ik aan die jonge dansers, atleten, die zo hard werken, pijn accepteren. Mijn studenten zijn achter in de twintig en willen alleen maar geprezen worden. Schrijfstudenten begrijpen het idee van oefening ook niet. Een collega van me merkte op dat haar beste eerstejaars de atleten waren. Die begrijpen het idee van een coach. De coach mag zeggen dat iets rotzooi is, dat het beter moet. Dat kun je in een schrijfklasje niet zeggen. Dan denken ze dat er iets mis is met je.

“Kritiek geven wordt ontmoedigd. In ieder geval hier in het workshopsysteem is het erg moeilijk om eerlijk te zijn, you have to tiptoe around it.

“Het probleem is ook dat iedereen schrijft, overal. Als je gitaar of viool speelt, zijn de klanken die je in het begin voortbrengt zo gruwelijk, niemand zegt er iets moois over. Maar mijn studenten begrijpen niet dat het eerste wat je opschrijft onbeholpen is, dat je het moet leren. Omdat ze altijd taal hebben gebruikt en omdat iedereen schrijft, denken ze dat alles wat ze opschrijven oké is. Ze begrijpen niet wat een slechte zin is.”

Zijn ze geen goede lezers dan? Dan moet je toch ook de goede en de slechte zin kunnen herkennen?

“Veel van mijn schrijfstudenten lezen niet! Vroeger wilde je schrijver worden omdat je van lezen hield. Nu zeggen studenten heel vaak dat ze niet lezen, dat ze niet van literatuur houden. Maar ze willen wel schrijven en door anderen gelezen worden. Het zijn er ieder jaar meer. Heel vreemd.”

Sigrid Nunez, Wat scheelt eraan?, Atlas Contact, 212 p., 22,99 euro. Vertaling: Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234