Maandag 20/03/2023

InterviewAuke Hulst

Schrijver Auke Hulst: ‘Lange tijd dacht ik: ik heb mijn recht op een kind voorgoed verspeeld’

Auke Hulst, gedoodverfde favoriet voor de Libris Literatuurprijs: 'Optimisme is een gevaarlijk iets.' Beeld Valentina Vos
Auke Hulst, gedoodverfde favoriet voor de Libris Literatuurprijs: 'Optimisme is een gevaarlijk iets.'Beeld Valentina Vos

Met De Mitsukoshi Troostbaby Company, over een robotmeisje dat troost moet bieden, stak Auke Hulst (46) tot zijn eigen verbazing alle critici in zijn zak. En nu wenkt eindelijk het grote lezerspubliek. ‘Ik koos voor een vrouw, maar een hypotheek is nog een brug te ver.’

Dirk Leyman

Auke Hulst heeft ervaring met uitpuffende bezoekers. Halsbrekend steil zijn de trappen naar zijn Amsterdamse bovenwoning. En als je dan toch het arendsnest vierhoog bereikt, sta je geheid even op je benen te zwijmelen. Hulst verkneukelt zich. “Ik weet meteen hoe het met ieders conditie zit”, klinkt het, terwijl hij me verwelkomt met een vuistje. Het is verrassend lumineus en ruim in het appartement, dat een weerspiegeling is van zijn passies, als (reis)schrijver maar ook als muzikant, fotograaf én literatuurcriticus van ­Japanse of Angelsaksische literatuur. Vlak bij de eettafel hangt een zelfgemaakte foto van Haruki Murakami, die hij als enige Nederlandse journalist ooit interviewde. “Mijn huis is een voortzetting van mijn hoofd met andere middelen”, laat hij zich ontvallen.

Hulst oogt een tikje terughoudend. Of toch minstens op zijn hoede. Maar dat verandert snel. Al beschouwt hij zichzelf wel als “een sombere natuur” en “een controlefreak”, geeft hij toe. “Ik heb een drang naar perfectionisme.”

In het ruim 600 pagina’s tellende, knap vormgegeven De Mitsukoshi Troostbaby Company tart Hulst met verve de wetten van de roman. Deze mengeling van memoir, scifi, tijdreis en alternate history is een intertekstuele echokamer, mee­slepend, vol aankruisbare formuleringen en ­nergens hermetisch. Een leeservaring die je niet snel vergeet.

We zijn 2032 en het hoofdpersonage, de eenzame schrijver ‘Auke van der Hulst’, deelt zijn leven nu met een hyperintelligent, 7-jarig robotmeisje. De uit Japan afkomstige Scottie (genoemd naar de dochter van zijn lievelings­auteur Scott F. Fitzgerald) biedt hightechtroost, nadat de auteur zijn ongeboren kind verloor door de abortus van zijn ex-vriendin. Een ingreep waar hij het niet eens mee was. Maar ‘Auke’ begrijpt evenmin waarom dat verlies er zo inhakt. ‘Is het redelijk te treuren om een toekomst die zich niet voor zal doen?’ Uiterst gedetailleerd brengt Hulst ook de near future dystopia consequent tot leven, terwijl zijn alter ego terugkeert in de tijd, om te zorgen dat het kind alsnog het licht ziet. Hulst doet er niet flauw over: “Dit gaat terug op een autobiografisch gegeven. En dat verdriet schrijnde andere, oude wonden uit mijn jeugd open. Dit boek verkent in feite ook alle timbres van rouw.”

Het zoemt rond dat u dé grote favoriet bent voor de Libris Literatuurprijs. Hoe voelt dat, na zoveel jaren schrijven in de luwte?

“O ja, waaruit maak je dat op? Ik heb die vaststelling zelf maar één keer gelezen, in De Groene Amsterdammer, bij monde van Kees ’t Hart. Dat geeft genoegen, natuurlijk. Maar ik weet ook wel dat hij van mijn werk houdt én het prima besprak. Ik ben – hoop ik – toch ook wel een betere schrijver geworden met de jaren. Ik denk dat ik een redelijke kans maak.”

Je hoorde ook zeggen: de vaste waarden en geijkte reputaties hebben afgedaan.

“Wie weet heeft een aantal van die grote namen deze keer gewoon niet hun beste werk afgeleverd? Op Peter Terrin na, die had ik er met Al het blauw wel op verwacht. Zonder twijfel blijft de Libris uiterst belangrijk voor de levensvatbaarheid van je boek. Ik was ongelooflijk opgelucht toen ik hoorde dat ik op de shortlist stond. En blij. Wat erg atypisch is voor mij, geef ik toe. (schamper lachje)

“Anderzijds hebben nominaties wel aan betekenis verloren. Vooral winnaars tellen nog: dat is het blockbuster­effect. Zeker is dat de oude Auke Hulst ongelooflijk zou zitten stressen. Maar nu kwam mijn bruiloft ertussen, perfect getimed, om mezelf wat af te leiden. Voor mijn geestelijke gezondheid is dat uitstekend. Dat huwelijk is ­sowieso een van de beste ideeën die ik ooit heb gehad.”

In 2012 liep het serieus mis: uw toenmalige uitgever Meulenhoff was Kinderen van het ruige land vergeten in te zenden voor zowel de Gouden Boekenuil als de Libris. Toen ging u toch door het lint?

“Euh… ik vatte dat niet filosofisch op, om het zacht uit te drukken. Ik ben na dat akkefietje naar een andere uitgever gestapt. Kinderen van het ruige land was mijn doorbraakboek en daar vestigde ik best veel hoop op. Het lag dicht bij me, heel autobiografisch over hoe ik opgroeide in een familie die buiten de werkelijkheid leefde. Ik had me altijd voorgenomen: ik ga rare boeken schrijven én daar een publiek mee vinden. Dat was aan het gebeuren. En toen op zo’n onverwachte manier tegenwind krijgen… daar had ik last van, ja.”

null Beeld Valentina Vos
Beeld Valentina Vos

Dat gevoel is nu wellicht grondig weggespoeld door alle lofzangen op De Mitsukoshi Troostbaby Company. Had u die zien aan­komen?

“Nee, want het is natuurlijk een compromisloos boek. Ik rekende op een paar hele goeie maar ook op een paar hele slechte recensies, genre you love it or you hate it. Dus ik ben wel verbijsterd, ja. Dat je in de Volkskrant te horen krijgt dat je ‘tot nader order’ een magnum opus hebt geschreven, dat kan wel tellen. Al acht de recensent van dienst het dus mogelijk dat ik dit boek nog zal overtreffen.” (lacht)

De Mitsukoshi Troostbaby Company kende zeer lange ontkiemingsfases, zegt Hulst. Dat komt, zegt hij, omdat er “altijd verschillende boeken tegelijk in mijn hoofd proefdraaien, zij het niet altijd bewust”. Tot op het moment dat ‘het tijdelijke wordt gefixeerd in barnsteen van taal, ook al zou het beter zijn het te laten vergaan’, zoals hij in de roman noteert. Het verleden ­laten stollen gebeurt bij Hulst met omzichtige bewegingen.

“Dit boek is verrezen uit één krachtig beeld, zo’n twaalf jaar geleden: een man die kijkt naar zijn slapende robotkind. Toen wist ik totaal niet wat ik ermee aan moest. En eerlijk? Ik was er ook een tikje bang voor. Ik merkte dat ik helemaal niet klaar was om dat verdriet over dat nooit geboren kind een plek te geven, al was ik er wel omheen aan het dansen. Het zaad van het idee moest nog groeien in mijn hoofd. Pas in een veel later stadium ga je op een veel rationeler manier naar je verhaalstof kijken.”

En die was immens, tot hij zelfs een schaduwboek had. “Ik verzamel materiaal, ik genereer zinnetjes, ik noteer korte gesprekken en aforismen. Een krankzinnige hoeveelheid. Voor dit boek van uiteindelijk zo’n 200.000 woorden had ik een even groot volume aantekeningen. En toch vroeg ik me nog af: is dat vatbaar genoeg om een boek mee te maken?”

Niet verbazingwekkend dat er zich een stoet aan thema’s schuilhoudt in De Mitsukoshi Troostbaby Company. Zijn we in staat ons leven over te doen en fouten uit het verleden zomaar recht te zetten? ‘De catalogus van gemiste kansen, van bijna-liefdes en gefnuikte plannen neemt alle kamers van de tijd in, behalve de cel waarin we leven’, schrijft Hulst. Hoe moet je als man omgaan met verdriet en verlies, van een kind, maar ook van ouders en geliefden? En er zijn rondspokende, moeizaam te verdrijven angsten.

“De hoofdfiguur heeft niet de juiste capaciteit om het verleden te accepteren. Door het hele boek zindert de vraag hoe schadelijk dat onvermogen is. Daarom gaat hij het proberen recht te zetten door het te herhalen én het meteen beter te doen: in het échte leven – het leven van de schrijver Auke van der Hulst – door een robotkind aan te schaffen ter vervanging van een misgelopen kind, en door in Van der Hulsts roman De lasso van de tijd alter ego Kaj tijdreizen te laten maken met het doel de loop van de geschiedenis te veranderen.”

Het zijn synchrone verhalen die elkaar versterken maar elkaar ook attaqueren. En het valt op: dat middenstuk is veel sensueler én erotisch geladen.

“Twee vormen die omcirkelen hoe het is om je bij een verlies neer te leggen. Of niet. Want ook schrijven is een vorm van niet-aanvaarden, van verzet. Bovendien worstelde ik ermee dat iets omcirkelen met de pen een vorm van geweld kan zijn. Je put uit het geleefde leven, dat je deelt met anderen, wier geschiedenis je je toe-eigent. Koloniseert. Dat kan pijnlijk zijn voor je om­geving. Daar kreeg ik steeds meer moeite mee. Is dat wel van mij, mag ik dit zomaar? Een ­worsteling die uiteindelijk deel van het boek is geworden.”

BIO

• Nederlandse schrijver, ­literatuurcriticus, muzikant, fotograaf • geboren op 20 mei 1975 in Hoogezand-Sappemeer • debuteerde in 2006 met Jij en ik en alles daartussenin. Het autobiografische Kinderen van het ruige land (2012) kreeg de Cutting Edge Award 2013; Motel Songs (2017) de Bob den Uyl­prijs • De Mitsukoshi Troostbaby Com­pany is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en stond op de shortlist van de Confituur Boekhandelsprijs

Het onverwerkte verlies van het ongeboren kind door de abortus spookt door alle verhaallijnen, in zover dat Scottie het substituut moet vormen. ‘Ik ben de vader die niet werd. Wat iets anders is dan iemand zijn zonder kinderen. Ik, kind zonder vader, nu vader zonder kind’, staat er. Een nauwelijks beroerd thema in de hedendaagse literatuur, stelde Hulst vast. “En waarover zelden gesproken wordt. Dat wringt. Toch hebben heel veel mannen deze vormen van verlies meegemaakt. Ik zat in een stormachtige relatie met een vrouw, je kent het wel: je kunt niet zonder elkaar en niet met elkaar. Toxisch, noemen ze dat nu, geloof ik. En er was een zwangerschap in het spel die op haar initiatief beëindigd werd. In eerste instantie voelde ik mij daar vooral intens schuldig over. En ik was geneigd om de schuld buiten mezelf te plaatsen.

“Maar na verloop van tijd begon ik me af te vragen: wat is mijn eigen aandeel in dit debacle? Ik had van dat ongeboren kind buitensporig verdriet, ik had er meer last van dan ik zelf redelijk vond. Ik wilde onderzoeken waarom. Er staken echo’s op van ouder verlies, waarmee ik niet in het reine was.”

Hulst doelt hier op de tergende eenzaamheid in zijn jeugd, op de vroege dood van zijn vader op 43-jarige leeftijd waarover hij uitgebreid schreef in het reisessay ‘Vaderdagen’ uit Motel Songs. Hulst was zelf amper acht jaar. Zijn onstuimige vader, mateloze, slordige non-conformist met anti-autoritaire inslag, maar ook met veel geheimen (“de ijsberg die vrijwel geheel onder water schuilt”) én zijn moeder die er helemaal niet voor hem was, maar in een helemaal los­gezongen universum vertoefde.

“Mijn werk is in feite een grote klankkast, een megaboek. Thematisch grijp ik vaak terug naar gasbelgebied Oost-Groningen, de plek waar ik vandaan kom, de plek waar ik ben opgegroeid. Ik zoek steeds nieuwe vormen om te onderzoeken wat zich daar voordeed. Aan de ene kant probeer ik genadeloos te zijn, maar aan de andere kant ook enige barmhartigheid voor mezelf op te brengen. En in het verlengde daarvan: stilaan ook voor diegenen om me heen.

“Ik had gehoopt dat deze roman bepaalde gesprekken mogelijk zou maken over mannen en rouw. Dat ik stiekem te horen zou krijgen van mannen: het is fijn dat je dat opschrijft. Maar dat is niet zo. Tijdens lezingen zijn de persoonlijke vragen vooral van vrouwen afkomstig.”

Zelfs wie niets weet van die autobiografische achtergronden, zal dat bij het lezen van De Mitsukoshi Troostbaby Company niet aanvoelen als een gemis. Hulst zingt er zich los van, overstijgt het spitsvondig én met grote literaire kracht. En de lezer wordt op sleeptouw genomen in dat prismatische universum, met ‘mise en abyme’ én spiegeleffecten. “Literatuur is sowieso het werk van een illusionist en de lezer mag zich nooit bewust worden van de truc”, denkt Hulst. “En hoe verder het beschrevene van onze werkelijkheid ligt — zoals in de sciencefictionachtige passages — hoe meer elementen er zijn die de betovering kunnen doorbreken. Toch moet ook dat altijd geloofwaardig voelen.”

Hij grinnikt als hij eraan terugdenkt. “Het was bijvoorbeeld ontzettend leuk om dat schaduwoeuvre te verzinnen voor dat alter ego, met voetnoten en al. Ik ben dol op het verzinnen van fictieve titels. Al die boeken die ik nooit zal hoeven te schrijven, maar door het neerschrijven van de titel toch een beetje bestaan. Als je de wereld van 2032 consistent wilt maken, is het niet logisch alleen uit boeken of liedjes van vóór 2021 te citeren. Nee, dan moet je er nieuwe, nog onbestaande bedenken.”

Waren er periodes van wanhoop waarin u vreesde: dit breng ik nooit tot een goed ­einde?

“Zeker, want dit was met afstand het zwaarste boek dat ik ooit heb gemaakt. Ik kampte na een relatiebreuk met depressieve periodes, kreeg vlak voor de komst van de eerste vaccins te maken met een stevige covid­infectie, en ik miste mijn deadline doordat het boek monsterachtige proporties aannam. Een deadline missen is voor mij een very big deal. Ik ging er alleen maar harder van werken, ten koste van mijn gezondheid.

“Ik denk dat mijn redacteur zich zorgen heeft gemaakt. Over mij en over het boek. Al was het maar omdat ze jarenlang niks van dat boek te zien kreeg. Ik moet schrijven met de ruimte om alles te proberen én te falen, en dat kan ik alleen als niemand meekijkt. Een boek als dit, dat op tig manieren kan mislukken, voelt tijdens het maken simpelweg te kwetsbaar. Uit zelfbescherming probeer ik meelezers weg te houden én de spookverschijningen van eventuele toekomstige lezers en recensenten. Wat vrij goed lukte, omdat het niet eens zeker was of het ooit zou verschijnen. Ik heb meermaals overwogen tegen mijn uitgever te zeggen: dit is een slecht idee, sorry, we doen het niet.”

Waarom zat er zoveel tijdsdruk op?

“Die legde ik mezelf op. Ik heb ontzettend veel haast en dat komt juist door het feit dat mijn vader amper 43 jaar is geworden. Ik kamp al mijn hele leven met een enorm besef van de beperktheid van mijn tijd. Gek genoeg is dat nu stilaan beter, omdat ik ouder ben geworden dan mijn vader. Dat zorgt voor een soort opluchting.”

Maar ook op andere terreinen voelt Hulst dat heilige vuur. Zijn woonplek – met nogal prominent een piano – getuigt ook van zijn andere passie: die van songsmid. “Bij de muziekgroep die ik met mijn broer vorm, liggen er nog duizend liedjes te wachten om opgenomen te worden. Ook dáár wil ik geen tijd verliezen; ze moeten er snel komen.”

‘Ik had me altijd voorgenomen: ik ga rare boeken schrijven én daar een publiek mee vinden.’  Beeld Valentina Vos
‘Ik had me altijd voorgenomen: ik ga rare boeken schrijven én daar een publiek mee vinden.’Beeld Valentina Vos

De Mitsukoshi Troostbaby Company is een on-Nederlands boek: “Misschien omdat mijn referentiepunten altijd de Amerikaanse of de Japanse literatuur zijn”, denkt Hulst. “Al is dat niet uit dedain voor de Nederlandse.” Op haast vloeiende wijze schuift en schaakt hij met ­sciencefiction, vol subtiele tonaliteiten. “Ik maak er geen geheim van dat ik sciencefiction bedrijf. En dat is voor veel Nederlandse lezers een drempel, omdat ze daar heel duidelijke vooroordelen over koesteren. Hun idee daarover is nog steeds gebaseerd op Star Wars, wat de facto niet eens sciencefiction is maar science­fantasy. Tja.”

Toch kun je er niet omheen dat sciencefiction veel meer ingeburgerd is geraakt in de hedendaagse literatuur. Vanwaar die bekoring?

“Dat heeft te maken met de wereld waarin we leven. Er is die klimaatproblematiek, die je terugvindt in recente boeken van Nederlandse collega’s als Erik Rozing of Eva Meijer. Wij worden nu eenmaal allemaal gedwongen om over de toekomstige tijd na te denken. Daardoor sluipt het veel makkelijker de mainstreamliteratuur binnen. Zie maar wat Michel Houellebecq in Anéantir doet.”

Hulst, die me even laat grasduinen in zijn scien­ce­fictioncollectie van Philip K. Dick tot ­Robert Heinlein, ziet ook technische verklaringen. Even een kort geschiedenislesje: “In de Amerikaanse literatuur is sciencefiction al veel eerder salonfähig. Vergeet niet dat het daar begonnen is als losstaand pulpgenre, in 1919 en met glorietijden in de jaren 40 en 50. Veel schrijvers zijn daar mee opgevoed, zoals Michael Chabon en Jonathan Lethem. En dat kruipt in hun werk. In Nederland gaf uitgeverij Meulenhoff het genre pas armslag met zijn pockets vanaf 1967. We lopen gewoon achter. Ik ben daarmee opgegroeid en nu sluipt het in mijn werk. Ik vond het een hele uitdaging om de vier hoofdgenres van de science­fiction hier te verwerken: een robotverhaal, een tijdreisverhaal, een alternatieve geschiedenis en een near future dystopia.”

Niet alleen sciencefiction maar ook slimme, gedachterijke robots duiken tegenwoordig slag om ­slinger op. Bij Nobelprijswinnaar Kazuo Ishiguro, bij Ian McEwan, bij Jeanette Winterson en zelfs bij Adriaan van Dis en Hanna ­Bervoets. Is er dan toch sprake van een trend?

“Die robotopmars is heel logisch, omdat onze wereld doordrenkt raakt van kunstmatige intelligentie. Er worden steeds meer sociale robots ingezet in allerlei sectoren zoals in de ouderenzorg, vooral in Japan. Om de simpele reden dat er heel veel ouderen zijn en te weinig mensen om voor hen te zorgen. Daar verrichten die heel goed werk. Oudere mensen in de gehandicaptenzorg slagen erin warme gevoelens te ontwikkelen voor hen en de robots te bezielen. Dat raakt ook hier ooit ingeburgerd.”

Vindt u dat een toe te juichen evolutie?

“Het is als met alle technologie: die is waardevrij, mensen bepalen of het goed of slecht is. Je kunt kernenergie opwekken maar ook een kernbom lanceren. Als het om kunstmatige intelligentie gaat, moet je heel goed nadenken wat je ermee aanvangt. En dat gebeurt nu niet, want er is een bom geld mee te verdienen. Wie aan de touwtjes trekt, heeft die kennis niet, want die is heel ­specialistisch. Dat zag je bijvoorbeeld bij die ­Facebook-verhoren in de Amerikaanse Senaat, door politici die van toeten noch blazen wisten over de digitale wereld. Toch moeten juist zij de beslissingen nemen. Dat is onthutsend.”

Specialisten zitten tegenwoordig al sneller in het verdomhoekje. Je zag het in de pandemie. Eerst werden virologen ingehaald als verlossers, maar toen ze een onwelkome boodschap brachten, werden ze gecanceld of afgefakkeld.

“Ja, want de basishouding van de meeste mensen is: als het a/ te ingewikkeld wordt of b/ te veel energie kost om je in te verdiepen, of c/ te veel gaat kosten ons aan te passen om erover na te denken, ja, dan willen we er liever niet over nadenken. Dat zie je bij de klimaatproblematiek. Maar je merkt het ook op microniveau. Wanneer heb jij voor het laatst een gebruiksaanwijzing gelezen? Daarom maken ze die gebruiksvoorwaarden zo absurd lang, omdat niemand ze leest. En je uit pure ergernis maar gewoon ‘akkoord’ klikt. Ze willen niet dat je nadenkt.”

In de omgang van de verteller met de bijdehante en schrandere Scottie – het robotmeisje gemodelleerd naar genetische karakteristieken van de foetus – zitten heel tedere aspecten. Hoe moeten we omgaan met vermenselijkte robots?

“Ik wilde zeker dat liefdevolle en zachte laten zien, omdat het bezielen belangrijk is: het vermogen van de mens om iets levends in het dode te zien. Of dat nu een robot, je auto of je eigen spullen zijn. Kijk maar naar muziekinstrumenten. Ik ken muzikanten die uiterst zorgzaam met hun gitaren omgaan. Je zou willen dat die zorgzaamheid zich naar alle domeinen uitstrekt. En is bezielen ook niet de tovertruc van de literatuur, het bezielen van tekens en ­papier? Maar ook literatuur is niet onschuldig, hoor. Het kan ten goede of ten kwade gebruikt worden.”

Met welk attitude loert u zelf naar die near future? Ook met enige angst en beven?

“Er is veel reden tot pessimisme, ik denk trouwens dat optimisme een gevaarlijk iets is. Ik hoorde onlangs iemand zeggen: ‘Optimisme is een privilege en een manier om jezelf een vrijbrief te geven om nergens hoeven over na te denken.’ Ja, daar zit wel wat in. Hoewel ik het op veel vlakken somber inzie, ben ik een hoopvolle pessimist.”

Wat moeten we ons daar concreet bij voorstellen?

“Ik geloof dat mensen het vermogen hebben om het tij te keren, als we héél erg ons best doen. We moeten er goed van doordrongen zijn dat het er slecht uitziet. Maar pessimisme mag ons handelen niet verlammen. We gaan een tijd tegemoet met conflicten over voedsel, over water, terwijl de onvrijheid toeneemt én de technologische methoden om dat te onderbouwen sterker zijn geworden. Kijk maar naar wat er nu met ­covid in Shanghai en China gebeurt, erg verontrustend. Besef dat je technologie kunt gebruiken om je autocratie dicht te timmeren, maar ook om de klimaatthematiek aan te pakken.”

Hoe kijkt u trouwens naar de manier waarop abortus tegenwoordig weer de politieke ­gemoederen beroert? Niet alleen in Polen, ­bijvoorbeeld, maar ook als strijdpunt van ­extreemrechts.

“Ik heb me daar enorme zorgen over gemaakt. Omdat ik 100 procent geloof in de keuzevrijheid van de vrouw over haar lichaam. Ik ben dus helemaal niet kritisch over het recht op abortus. Maar dat neemt niet weg dat je verdriet kunt hebben over dat weggenomen kind. Als vrouw, maar ook als man. En dat het een ingrijpende gebeurtenis is en blijft. Wanneer je dat heikele thema aanroert in een roman, dreig je meteen een pion in een politieke discussie te worden, waarbij vooral de tegenstanders uit rechtse hoek zich roeren. O god, dacht ik, straks gaan ze mij tot medestander in hun strijd bombarderen! Omdat ze het boek niet goed gelezen hebben. Daarom wil ik het nog een keertje benadrukken: het recht op abortus moet te vuur en te zwaard verdedigd worden. Het is ook moreel verwerpelijk, zo’n verbod, omdat die vrouwen anders weer bij engeltjesmakers langs moeten. En de gezondheidsrisico’s immens groter worden.”

De zes nominaties voor de Libris

Willem die Madoc maakte (Nico Dros) • Wormmaan (Mariken Heitman) • De Mitsukoshi Troostbaby Company (Auke Hulst) • De atlas van overal (Deniz Kuypers) • Onze kinderen (Renée van Marissing) • Aleksandra (Lisa Weeda)

De fotografe voegt zich intussen blijmoedig bij ons (“Prima licht, hier!”), de donkere geschiedenis- en toekomstwolken drijven weg én het gesprek meandert naar zijn finale bedding. Toch dobbert die eeuwige spanning tussen bezeten schrijven en de eisen van het gewone leven nog even boven. De Mitsukoshi Troostbaby Company zorgde daarbij onmiskenbaar voor een kentering, bekent Hulst. “Schrijven heeft me gered en mijn leven gevormd. Maar je betaalt er ook een prijs voor”, beseft hij. “Soms is het een kwade kracht. Het neemt heel veel ruimte in en het ­creëert ook een soort parallelle wereld: je gedachtewereld, de wereld van boeken waar de ander geen toegang toe heeft en zich in jouw aanwezigheid als een buitenstaander voelt. Je moet een partner hebben die daarmee om kan.”

Nu bent u zelfs voor het eerst getrouwd?

“Nu ja, het belang van ruimte maken voor de ander is in de loop van de jaren duidelijker geworden. Ik heb het grote geluk dat ik nu iemand getroffen heb die zelf ook creatief is, ruimte nodig heeft en ruimte kan geven. Dat is veel minder een strijdsituatie. En je kunt die strijd met zachte hand voeren maar ook met veel wapengekletter. Dat is wat in eerdere relaties nog weleens gebeurde. En dat maakt natuurlijk veel kapot.”

U wees er al eerder op dat die abortus het hele vraagstuk van kinderen als het ware voor u ‘besmette’, met een effect op latere relaties?

“Lange tijd dacht ik: ik heb mijn kans op het vaderschap misgelopen en mijn recht op een kind voorgoed verspeeld. Dat is best een ingewikkelde boodschap om over te brengen in een nieuwe relatie, waar iemand misschien wél graag een kind wil. Ik sta nu steviger in dit vraagstuk. Het is weer bespreekbaar, ja.”

En ten slotte: ‘Kiezen is een van de allermoeilijkste dingen van leven’, zei u in een interview in De Standaard. ‘Voor mijn werk kan ik dat makkelijk, rücksichtslos, maar keuzes die een nieuwe, onbekende en bijgevolg enigszins beangstigende werkelijkheid beloven, liggen moeilijk, zoals een hypotheek.’ Is ook daar de hemel uitgeklaard?

“Voor iets kiezen is ook tégen iets kiezen. Je kiest één pad maar je laat ontelbare andere links liggen. En o, dat is zo moeilijk (grijpt naar zijn hoofd). Ik heb nu gekozen voor een vrouw. Maar die hypotheek is nog een brug te ver. We blijven ook apart wonen, dat heeft te maken met de enorme woningcrisis die in Amsterdam woedt. Wij werken allebei thuis. De hoeveelheid ruimte die we samen nodig hebben in deze stad is niet haalbaar. Zeker niet als je moet drijven op twee bescheiden schrijversinkomens.” (lacht)

Auke Hulst, 'De Mitsukoshi Troostbaby Company', Ambo-Anthos, 608 p., 26,99 euro. Beeld rv
Auke Hulst, 'De Mitsukoshi Troostbaby Company', Ambo-Anthos, 608 p., 26,99 euro.Beeld rv

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234