Van Gogh
Schetsboek van Van Gogh: spectaculaire vondst of merkwaardige imitatie?
Is het waar, dan is het een buitengewoon spectaculaire vondst; is het níet waar, dan is het een buitengewoon merkwaardige imitatie: een schetsboek met 65 tekeningen van de schilder Vincent Van Gogh uit diens tijd in de Provence. Het schetsboek wordt morgen uitgebracht door uitgeverij Terra in samenwerking met Lannoo. Volgens het Van Gogh-museum zijn de schetsen niet door Van Gogh gemaakt.
Het schetsboek, dat 126 jaar onopgemerkt zou zijn gebleven, werd onderzocht en van een inleiding voorzien door Bogomila Welsh-Ovcharov, een kunsthistorica verbonden aan de universiteit van Toronto die eerder publiceerde over Van Gogh. Kunsthistoricus Ronald Pickvance, specialist op het gebied van Franse 19de-eeuwse kunst, spreekt van "de meest revolutionaire ontdekking in de geschiedenis van Van Goghs oeuvre".
In een vernietigend persbericht van het Van Gogh Museum, de erkende autoriteit inzake Van Gogh-toeschrijvingen, staat dat het museum het album in 2008 en 2012 zowel op foto als in het echt bekeek, en de tekeningen als onecht beschouwt.
De lancering van de werken ging met de nodige geheimzinnigheid gepaard. Enkele maanden geleden al werd de publicatie van Het Schetsboek uit Arles aangekondigd, maar was er geen sprake van verdere toelichting; vorige week werd een pdf van de publicatie beschikbaar gesteld, zij het met slechts zeven van de 65 reproducties. De rest is vanmiddag getoond op een persconferentie in Parijs.
Wonderlijke geschiedenis
De geschiedenis van het brouillard (ofwel: kladblock), zo gaf ze toe, is een wonderlijke. Het zou in 1888 door het echtpaar Ginoux van het Café de la Gare, het etablissement waar Van Gogh indertijd vier maanden onderdak vond, aan de schilder cadeau zijn gedaan. Twee jaar later, in 1890, zou het door dokter Félix Rey (de arts die Van Gogh behandelde aan zijn oor en die hem in het gesticht zou hebben bezocht) als geschenk aan het echtpaar zijn gegeven, waarna het door een ongelukkig toeval in de opslag van het café belandde.
Pas nadat nadat Arles in de Tweede Wereldoorlog was gebombardeerd en delen van de Place Lamartine waren verwoest, werd het boek herontdekt door de moeder van de huidige eigenares. Welsh-Ovcharov, die het boek drie jaar geleden via een tussenpersoon onder ogen kreeg: "Toen ik de eerste tekening (een cipres) zag, reageerde ik als door de bliksem getroffen. Het voelde alsof ik een diamant op de grond zag liggen. Ik herkende direct het meesterschap en de virtuositeit, de techniek, de kunde, de transcenderende kwaliteit ervan, dat vooral. Ik dacht ook direct: dit kán niet het werk van een vervalser zijn."
Het Van Gogh Museum in Amsterdam is daarvan allesbehalve overtuigd. Het wantrouwt de herkomstgeschiedenis. Zo vindt het museum het onwaarschijnlijk dat dr. Rey contact onderhield met Van Gogh nadat deze in de inrichting was opgenomen. Bovendien zou het echtpaar Ginoux in 1896 naar eigen zeggen "geen enkele tekening van Van Gogh in zijn bezit hebben".
Welsh-Ovcharov: "Het echtpaar was ziek op het moment dat het boek werd teruggebracht. Daarna verdween het in de opslag van het café. Daar bleef het onopgemerkt. Dat kon makkelijk gebeuren. Niets aan de buitenkant bewees dat het om een tekenboek ging." Als Welsh-Ovcharovs verhaal klopt dan zou het brouillard het vijfde bekende intact gebleven schetsboek van Vincent van Gogh zijn. De vier eerdere exemplaren dateren van Van Goghs verblijf in Nuenen, Antwerpen, Parijs en Auvers-sur-Oise. Zij zijn gevuld met schetsen en figuurstudies, en soms ook met verder uitgewerkte composities (Antwerpen en Parijs), en werden eerder gepubliceerd als facsimile uitgave. Ook het nieuwe boek wordt wereldwijd gepubliceerd.
"Monotoon, onbeholpen en krachteloos"
Het origineel van dit boek heeft een verweerde kaft en meet 40,5 bij 26 centimeter. Het bevatte ooit 65 tekeningen waaronder een tiental portretten op halfblad: café-uitbaters Joseph en Marie Ginoux, La Mousmé (een Japans meisje), kunstenaar Paul Gauguin, Van Gogh zelf. Voorts: een reeks landschappen; drie schetsen van Het Gele Huis; een tweetal tekeningen van boten op het strand van Saintes-Marie-de-la Mer. Ook zijn er stillevens: uien, aronskelken, waarvan enkele weergegeven tegen abstracte, in de verte op Picasso's latere kubistische collages lijkende achtergronden.
Veel van de afgebeelde personen, plekken en objecten waren eerder te zien op Van Goghs bekende tekeningen en schilderijen (onder meer de brug van Langlois); sommige zouden directe voorstudies van bekende schilderijen zijn. De acht tekeningen van cipressen zouden vooraf zijn gegaan aan het grote schilderij Cipressen, nu in het Metropolitan Museum; de getekende amandelbloesems aan het gelijknamige schilderij in het Van Gogh Museum.
Volgens het Van Gogh Museum zijn er veel redenen om aan te nemen dat de tekeningen niet authentiek zijn - variërend van de gebruikte inktsoort (die sterk verschilt van de paarse en zwarte inkt waarmee Van Gogh werkte) en topografische vergissingen (een onjuiste weergave van de inrichting in Saint-Rémy) tot de afwezigheid van ontwikkelingen in de iconografie en afwijkingen in de basale technische vaardigheden van de maker. Wat dat laatste aangaat: de experts van het Van Gogh Museum noemen de tekentrant "monotoon, onbeholpen en krachteloos". Ook Van Goghs veel geroemde "licht-donker tegenstellingen" en "samenhang" zouden ontbreken in de tekeningen.
Droedels
Welsh-Ovcharov: "Van Gogh experimenteert hier met het ritme van de lijnen en vlakverdeling. Vergeet niet: deze werken zijn gemaakt zonder perspectiefraam. En in zeer korte tijd. De tekeningen zijn niet bedoeld als voltooide composities. Het zijn eerder droedels."
Weinigen hebben deze "droedels" tot nu toe gezien. Welsh-Ovcharov werkte voornamelijk samen met één expert, Ronald Pickvance. Hij verzorgde onder meer publicaties over Van Gogh in Arles voor het Metropolitan Museum in New York. "Ronald onderschrijft de vondst. En hij is een autoriteit. Hij heeft baanbrekend werk gedaan op het gebied van Van Goghs periode in de Provence." Dat het Van Gogh Museum de werken niet erkent, vindt de kunsthistorica geen reden om de werken niet te publiceren: "Ik wil de discussie over dit werk aangaan. Het museum heeft er in het verleden vaker naast gezeten. Zij zijn niet de enige autoriteit."