Concertrecensie
(Sandy) Alex G in de Botanique: anderhalf uur rammelen en heersen ★★★★☆
De muziek van de Amerikaanse singer-songwriter (Sandy) Alex G is niet bestemd voor ‘easy-listening’. Hoewel de indie-lieveling album na album – hij heeft er acht op zijn naam staan op evenveel jaar – zieltjes wint zal hij nooit buiten de niche doorbreken. En dat is maar goed ook.
Op de tonen van ‘Project 2’ – een synth-instrumental van het vorig jaar verschenen ‘House Of Sugar’ die evengoed van Dean Blunt had kunnen zijn – betrad Alexander Giannoscoli gisteren in de Brusselse Botanique nonchalant het podium met zijn band. De gitaren werden omgegord, het volume opengegooid en een gierend ‘Gretel’ zette de toon. Met ‘Southern Sky’ en ‘Hope’, twee nummers met akoestische gitaar als basis, werd die toon meteen helemaal omgesmeten. Het concert is nog geen tien minuten bezig of we hebben al een handvol genres te verwerken gekregen.
Het begin van het optreden toont mooi aan wat voor een artiest (Sandy) Alex G is. Hij leerde zichzelf als tiener gitaar spelen, nam nummers op in zijn slaapkamer en bundelde die in albums die hij gratis online smeet op Bandcamp. De eclectische verzamelingen van korte nummers met invloeden uit americana, folk, indie, pop en zelfs electronica en hiphop leverden hem underground fame en in 2014 een eerste platencontract op. Tegenwoordig is de man getekend bij het grote Domino, mocht hij gitaarlijnen leveren voor en touren met Frank Ocean en kan hij bij elke nieuwe release rekenen op erkenning van vakpers, collega muzikanten en trouwe fans over de hele wereld.
Toch zal hij nooit doorbreken bij het grote publiek, want hoewel zijn laatste releases zeker toegankelijker zijn dan zijn vroegere werk, blijft Alex G steeds trouw aan zijn manier van schrijven. Hij wisselt sneller van stijl dan andere artiesten van onderbroek, zijn nummers zijn onlosmakelijk gedrenkt in huiselijke fuzz en om een lijn in zijn albums te vinden moet je je al vertrouwd maken met zijn fantastische teksten waarin hij personages naar voor schuift die schipperen tussen droom en werkelijkheid. Om maar te zeggen: het is geen muziek voor je volgende dinner party met de schoonouders of saaie vrienden van het middelbaar.
Zoals we in de intro al stelden: dat is maar goed ook. Oké, hij kreeg de zaal gisteren niet uitverkocht maar iedereen die er was, snapte wel wat Alex anderhalf uur zou gaan doen. Het zijn romantici, verloren zielen, dromers en dwalers. Mensen op zoek naar zingeving, naar schoonheid en samenhorigheid. Het zijn mensen die zich kunnen spiegelen aan Alex G of aan de verhalen die hij vertelt in zijn songs. “I paint pictures of my heart / The colors blue and purple start / To bleed into an endless dark / It’s only you, it’s only you”, zingt hij in favoriet ‘Bobby’. Het publiek voélt die zin, het heeft die zin geleefd.
De reden van die grote klik met het publiek is natuurlijk de oprechtheid van de muziek én de persoon Alex G. De singer-songwriter weet zich de ene keer al beter houding te geven dan de andere keer; zijn licht benevelde toestand zorgt voor charmante ongemakkelijkheid bij publieksinteractie en wanneer hij tijdens het door hardcore en hiphop beïnvloede ‘Brick’ voorovergebogen over zijn piano verwensingen door zijn micro schreeuwt, zet hij diezelfde micro ook na elke strofe weer mooi recht. Geen greintje grootheidswaanzin of arrogantie te bespeuren. Hij is unapologetically zichzelf en dat voel je. Of hij nu schreeuwt, een pianoballad (‘Mis’) speelt, Pinback-achtig minimalisme bovenhaalt (‘Kute’, ‘Bug’) of op vraag van een fan het oude ‘After Ur Gone’ nog eens afstoft.
Enkele weken geleden vierde Alexander Giannoscoli zijn zeventwintigste verjaardag. Het is een leeftijd waar in culturele kringen onlosmakelijk een mythische, duistere sfeer rond hangt. Hoewel de Amerikaan muzikaal heel wat gelijkenissen vertoond met collega’s die het licht zagen uitgaan op die leeftijd, hebben we geen vrees dat hem hetzelfde lot te beurt zal vallen. De personages in zijn muziek mogen hun leven dan al bemoeilijkt zien worden door drugsverslavingen, gebroken harten en eenzaamheid maar Alex bezingt hun weemoedige toestand meer vanuit een observerende dan een autobiografische rol en hij vergeet nooit plaats te laten voor hoop, beterschap en schoonheid. He’ll be alright, we’ll all be alright.