AchtergrondDocumentaire
Samenleven? De veelkleurige schoolklas van meester Bachmann laat zien hoe dat moet
Herr Bachmann und seine Klasse is een monumentaal portret van een inspirerende leraar en zijn veelkleurige schoolklas. De sterkeren steunen de zwakkeren, en met elkaar muziek maken is minstens zo belangrijk als de stelling van Pythagoras.
Het is een vroege winterochtend. Buiten is het nog schemerig als de leerlingen van klas 6B het verlichte lokaal binnenstromen. “Wie is er nog een beetje moe?”, vraagt de meester. Vingers gaan omhoog. “Goed, dan doen we allemaal nog even onze ogen dicht.” Een seconde later liggen alle kinderen voorovergebogen op tafel. Je ziet dat ze dit vaker hebben gedaan: even neerdalen in de klas.
De meester is Herr Bachmann, een heel bijzondere hoofdpersoon in een heel bijzondere film. Dieter Bachmann, gehuld in AC/DC-shirt, onderbreekt af en toe zijn lessen om met zijn leerlingen te musiceren of te jongleren. Hij ziet dat de kinderen ervan opknappen. Naast zijn bureau staan gitaren, op zijn bureau liggen tennisballen. In de hoek bij de verwarming heeft hij van kisten en kussens een bank gemaakt.
Wie er behoefte aan heeft, kan zich even terugtrekken in de kussens, om rustig te lezen of een gesprekje te hebben met de meester. Wat Hasan later wil worden? Misschien kapper, of bokser. Hasan ligt ontspannen op de bank. Bachmann zit op een stoel en luistert aandachtig. Soms is hij een psycholoog, soms een socioloog.
Herr Bachmann und seine Klasse van de Duitse regisseur Maria Speth – op de Berlinale bekroond met de Juryprijs én de Publieksprijs – is een monumentaal, drieënhalf uur durend portret van een inspirerende onderwijzer en zijn veelkleurige klas. Het gaat om negentien leerlingen van 12 tot 14 jaar die een dozijn verschillende nationaliteiten vertegenwoordigen. Er zitten kinderen uit Turkije, Italië en Brazilië in Bachmanns klas. Anastasia’s wortels liggen in Kazachstan, die van Ayman in Marokko. Evenals Hasan komt Stefani uit Bulgarije, ze is nog niet zo lang in Duitsland en heeft nog moeite met de taal.
We zagen natuurlijk eerder inspirerende filmportretten van leraren. Een tijdje geleden sloten we de Nederlandse juf Kiet in de armen en haar Brabantse schoolklasje met vluchtelingenkinderen. Ook in De kinderen van Juf Kiet (2016) van regisseurs Peter en Petra Lataster zagen we in het klein hoe het in het groot zou moeten: met elkaar leven.
Juf Kiet richtte op basisschool Het Palet in Hapert een migrantenklasje op om vluchtelingenkinderen te laten aansluiten bij Nederlandse kinderen. Ze deed dat liefdevol, geduldig en als het moest ook streng. Precies zoals Herr Bachmann die zijn leerlingen ontspannen tegemoet treedt, met een onafscheidelijke beanie op zijn hoofd, maar die ook een natuurlijke autoriteit uitstraalt: ja, er zijn ook regels.
Teruggeslingerd naar je eigen schooltijd
Beide documentaires zijn ook ontwapenende studies van de kindertijd. Je wordt als het ware teruggeslingerd naar je eigen schooltijd, toen je nog van alles moest uitdokteren. Ook met de recente docuserie Klassen van Ester Gould en Sarah Sylbing (vorig jaar op NPO 1), over de strijd om gelijke kansen in het onderwijs, waande je je weer even terug in de schoolbanken. Daar zag je ook hoe betrokken juf Jolanda was, bijvoorbeeld bij de tienjarige Anyssa, een meisje dat bij haar opa en oma woonde en naar de voedsel- en kledingbank ging.
Hetzelfde zie je terug bij Herr Bachmann: hij ontfermt zich over de kinderen die nieuw zijn en nog moeite hebben met de taal. Kwetsbare kinderen die een zetje nodig hebben of gewoon een complimentje. Leerlingen met hoge cijfers krijgen van hem de opdracht om klasgenootjes met lagere cijfers een beetje te helpen. Waarom? Gewoon, we zijn een klas, en we rooien het samen. Als je ziet dat iemand ergens moeite mee heeft, dan help je. Als je ziet dat iemand verdrietig is, dan troost je.
Migrantenstad
Via de gemengde klassen van juf Kiet, juf Jolanda en Herr Bachmann wordt ook het grotere verhaal verteld van deze tijd. In het klasje van juf Kiet maakten we kennis met Jorj, de clown van de klas die ’s nachts niet kon slapen omdat zijn hoofd vol herinneringen zat aan de bombardementen in Syrië.
De meeste vaders van de kinderen in Bachmanns klas hebben hun thuisland verlaten om in fabrieken in Stadtallendorf te werken. De kleine industriestad in het hart van Duitsland waar ook de Georg-Büchner-Schule staat waar Herr Bachmann lesgeeft, heeft een lange geschiedenis met buitenlandse arbeidskrachten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden uit heel Europa dwangarbeiders naar het plaatsje gehaald om in de dynamietfabrieken te werken, leren de kinderen. En na de dwangarbeiders in de jaren veertig volgden de gastarbeiders in de jaren zestig. Met andere woorden: Stadtallendorf leunt zwaar op het werk van migranten. Bachmann zelf heet eigenlijk Kowalski, vertelt hij, maar tijdens de oorlog mochten Poolse burgers in Duitsland niet meer hun eigen naam dragen: Kowalski werd Bachmann.
Zelfvertrouwen en zelfbewustzijn
Het is een ontroerend moment in de film, als Bachmann iets over zichzelf vertelt, omdat zijn aandacht steeds op de kinderen is gericht. Hij is geïnteresseerd in de mens achter de leerling, heeft een scherp oog voor de sociale structuur en dynamiek in de klas. Hij houdt Ferhan bij de les, een stil meisje dat zich als een molletje heeft opgerold in haar hoofddoek en dikke winterjas.
Ook gaat hij in gesprek met Stefani, de Bulgaarse spring in ’t veld die een vies gezicht trekt als het in de klas over homoseksualiteit gaat. Bachmann nodigt haar uit om onder woorden te brengen wat ze zo afstotend vindt aan twee meisjes of twee jongens die elkaar lief vinden. Aan het eind van het gesprek zegt Stefani het niet meer zo zeker te weten. Bachmann noemt die twijfel vooruitgang.
Je kijkt naar een leraar die in de klas even makkelijk Bob Dylans ‘Knockin’ on Heaven’s Door’ zingt als een Oost-Europees volksliedje. Cijfers voor wiskunde, Duits en Engels, ach, het zijn slechts momentopnames, leert hij. Belangrijker is dat jullie eerlijk zijn, en dat jullie dicht bij jezelf blijven.
Wat hij de kinderen meegeeft die aan het eind van het schooljaar zullen uitvliegen naar de middelbare school, is zelfvertrouwen en zelfbewustzijn. Bachmann leert conflicten uitpraten en woorden vinden voor gevoelens en gedachten. Hij laat zien dat je dat laatste ook kunt doen met zelfverzonnen verhaaltjes en liedjes.
In de hele film komt trouwens geen smartphone voor, en dat is knap, in het gezelschap van negentien jongeren. Slechts één keer betrapt Bachmann een leerling met een smartphone, tijdens een schoolkamp. Cengiz moet ‘het ding’ meteen inleveren. Gitaar spelen, zingen en verhalen vertellen bij het kampvuur, daar draait het om.
En als er op kamp ruzie ontstaat tussen twee leerlingen, dan wordt dat aan tafel uitgepraat. Herr Bachmann is daarbij de aangever, de leerlingen moeten het zelf invullen en oplossen. Heel mooi om te zien hoe hij met geduld en humor leert hoe je het leven met elkaar leeft.
Être et avoir
En natuurlijk denk je bij de onderdompeling in de microkosmos van de schoolklas ook even terug aan Être et avoir (2002), de Franse documentaire van Nicolas Philibert over het dorpsschooltje in de Auvergne. Veel hedendaagse schoolfilms ontlenen hun structuur aan die klassieker. Zo zit ook bij juf Kiet, juf Jolanda en Herr Bachmann de camera als een vlieg op de muur, en maken we, terwijl de seizoenen verstrijken, een heel schooljaar mee, met ups en downs.
In Être et avoir leerden de kinderen van monsieur Georges Perez de werkwoorden ‘zijn’ en ‘hebben’ vervoegen, terwijl voor de kijker ook de meer filosofische betekenis van die woorden doorklonk. Zo staat ook het samenspel in de klas van Herr Bachmann voor iets groters, het gaat erom dat de sterkeren de zwakkeren op sleeptouw nemen. Aan het werk is een gedroomde pedagoog die een open atmosfeer creëert. Herr Bachmann maakt van het klaslokaal een huiskamer waar de leerlingen zich veilig voelen en waar ze mogen vragen wat ze willen.
Herr Bachmann und seine Klasse is vanaf 19/1 te zien in de bioscoop.