Dinsdag 30/05/2023

AchtergrondVan den Vos Reynaerde

Sadistisch, antisociaal en toch zo geliefd: kenner Frits van Oostrom duikt in de carrière van literaire antiheld Reynaert de Vos

Duitse staalets van Reynaert uit 1846. Beeld Alamy Stock Photo
Duitse staalets van Reynaert uit 1846.Beeld Alamy Stock Photo

Van den vos Reynaerde, een van dé meesterwerken van de Nederlandse literatuur, prijkt sinds deze week in de Canon van Vlaanderen. In De Reynaert gaat kenner Frits van Oostrom op zoek naar het geheim van deze klassieker. En hoe kon zo’n schurk tot een literaire held uitgroeien?

Aleid Truijens

Bijna aan het einde van zijn boek over Van den vos Reynaerde, het beroemde dierenepos waarvan een Middelnederlandse versie uit de 13de eeuw is overgeleverd, stelt Frits van Oostrom een intrigerende kwestie aan de orde. Hoe is het toch mogelijk dat een type als deze sluwe, gemene vos in de loop van de eeuwen zo’n onverwoestbare literaire held is gebleven?

We hebben deze hoofdpersoon in de eerste 350 pagina’s leren kennen als wreed en leugenachtig; een bedrieger en seksueelgeweldpleger, iemand die er plezier in vindt anderen pijn te doen en ten val te brengen. Antiheld is een te zwak woord voor deze mensachtige vos, vindt Van Oostrom: geen middeleeuwse roman kent een kwaadaardiger hoofdfiguur dan Van den vos Reynaerde. Hij typeert hem als ‘narcistisch, ­sadistisch en met de antisociale persoonlijkheidsstoornis van de psychopaat’. En het wonderlijke is, schrijft hij, dat de vos van nature helemaal niet zo’n slim dier is, de wolf is veel slimmer. De figuurlijke betekenis heeft zich al eeuwen losgezongen van de werkelijkheid: de sluwe vos is een literaire gemeenplaats dankzij het personage Reynaert. In het Frans werd zijn naam zelfs de soortnaam: renard.

Frits van Oostrom, sinds 2002 universiteitshoogleraar in Utrecht, gaat met emeritaat. Op zijn 29ste werd hij al hoogleraar in de Middelnederlandse taal- en letterkunde, en hij was gasthoogleraar aan Harvard. Hij schreef voortreffelijke literatuurgeschiedenis in Stemmen op schrift en Wereld in woorden. Zijn goed geschreven en toegankelijke boeken bereikten een groot publiek en kregen vele prijzen, zoals de Libris Geschiedenis Prijs voor Nobel streven. Het wonderbaarlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode. Afgelopen donderdag gaf Van Oostrom in Utrecht een feestelijk afscheidscollege. Hij schreef al eerder artikelen over ‘de Reynaert’, het verhaal dat hij als tienjarig jongetje al verslond in de vorm van een kindervertelling. Maar nu pas is er het boek: De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk.

Frontispies van Benjamin Rabier voor 'Le Roman du Renard' een adaptatie uit 1885 van het originele middeleeuwse verhaal. Beeld Photo12/Universal Images Group v
Frontispies van Benjamin Rabier voor 'Le Roman du Renard' een adaptatie uit 1885 van het originele middeleeuwse verhaal.Beeld Photo12/Universal Images Group v

Het is een veelomvattend boek geworden. Om te beginnen biedt het, achterin, ook een fonkelnieuwe teksteditie, samen met vertaler Ingrid Biesheuvel gemaakt, waarbij zorgvuldig alle bronnen steeds tegen elkaar worden afgewogen: twee Middelnederlandse manuscripten, oudere fragmenten, en Franse en Latijnse versies van de Reynaert. Dat biedt de tekstcritici weer volop nieuwe stof. Voor de liefhebber die dit boek eindelijk eens echt wil lezen, is het heel handig dat bij cryptische zinnen een vertaling wordt gegeven.

Dit boek is ook persoonlijker dan Van Oost­roms vorige. In het eerste deel vertelt hij, geboren in 1953, over het gezin waarin hij opgroeide, met een vader die neerlandicus was en een moeder die met haar Joodse familie veel oorlogs­ellende had meegemaakt, een gezin waarin de liefde voor lezen vanzelfsprekend werd doorgegeven. Het boek is ook een ode aan zijn leermeesters, om te beginnen zijn leraar Van Zoeten, een erudiete man die kon vertellen en zijn leerlingen serieus nam, iemand voor wie het schoolvak Nederlands draaide om literatuur.

Nog altijd kan de Reynaert op school gelezen worden, denkt Van Oostrom, al heeft de tekst daarbij wel een goede tolk nodig. Iedereen is al eeuwenlang dol op deze schurk in dit eindeloos vaak navertelde verhaal. Hoe kan dat? Van Oostrom laat zien hoe mensen Reynaert, of een enkele eigenschap van hem, telkens opnieuw voor hun eigen kar wisten te spannen: anarchisten, vrijdenkers, individualisten, burgers en burgerlijk ongehoorzamen, papenvreters, opvoeders en onderwijzers, seksuele libertijnen, cynici, flaminganten, nationalisten en zelfs nationaalsocialisten. Iedereen schurkt op zijn eigen manier aan tegen deze winnaar, die een meestertruc uithaalt: terwijl hij op de hofdag van de koning door alle dieren wordt beschuldigd en aangeklaagd, weet hij de gunst van koning ­Nobel te winnen en zijn tegenstanders in ­ongenade te brengen.

Reynaert volgens Ernest Henri Griset (1869). Beeld Wikimedia Commons
Reynaert volgens Ernest Henri Griset (1869).Beeld Wikimedia Commons

We weten niet precies wie die ‘Willem’ is die zich aan het begin van het Middelnederlandse verhaal voorstelt als ‘Willem die Madocke makede’. Van dat misschien ooit beroemde boek Madocke is geen serieus te nemen spoor meer te vinden, maar een groot auteur was hij. ­Iemand met een scherpe kijk op menselijk gedrag, met humor, mensenkennis én juridische kennis, een vakman die levendige dialogen kon schrijven. Van alle versies van de Reynaert, in vele talen, is die van deze Willem volgens kenners zonder twijfel de beste, en het tweede deel van het verhaal komt geheel voor zijn ­eigen rekening. Willem maakte van een ­komisch verhaal een meesterwerk.

Van Oostroms antwoord op de vraag hoe zo’n schurk zó immens populair kan blijven is, met vele nuanceringen, dan ook dit: het is de kracht van grote literatuur, van een ijzersterk, niet op één boodschap vast te pinnen verhaal, een hoofdpersoon die veel aan de verbeelding overlaat, een brijante stijl en vernuftige structuur. Die doen, over een afstand van eeuwen, altijd hun werk. Dat is het wonder, schrijft van Oostrom, van grote klassiekers, ‘die tegelijk onverwoestbaar, en elastisch zijn’. Ze ‘bewegen met hun tijd en lezers mee’.

En dat is ook het mooiste aan dit boek: het is geschreven door een groot kenner, medioneerlandicus en geleerde, die de middeleeuwse samenleving, mores en mentaliteit diepgaand heeft bestudeerd, de hele Europese matière renardienne, zoals hij het noemt, kent als zijn broekzak, die moeiteloos de verschillen tussen alle handschriften, drukken, vertalingen en hervertellingen kan opnoemen. Maar uiteindelijk draait het bij Van Oostrom toch om de liefde voor literatuur, voor dit meesterlijke werk dat hem eindeloos plezier geeft, en om de ontmoeting met een andere schrijver, die acht eeuwen overbrugt.

Een ets uit 1845 van Adrian Schleich bij een uitgave van 'Reineke Fuchs' van Johann Wolfgang von Goethe.  Beeld Corbis via Getty Images
Een ets uit 1845 van Adrian Schleich bij een uitgave van 'Reineke Fuchs' van Johann Wolfgang von Goethe.Beeld Corbis via Getty Images

Tegelijkertijd blijven deelkwesties hem boeien. Ook in dit boek werpt hij een interessante hypothese op, een kluif voor Reynaert-kenners: dat Willem en Jacob van Maerlant, de andere grote Middelnederlandse schrijver over wie hij in 1996 een prachtig boek schreef, elkaars politieke tegenstrevers zouden zijn geweest. In het machtsconflict dat begin 13de eeuw woedde bij de Vlaamse elite, de strijd tussen Avesnes en Dampierre, zouden ze een verschillende kant hebben gekozen.

De Reynaert zou als satire naar dat conflict verwijzen, met Avesnes als mikpunt van spot. De twee schrijvers moeten elkaar hebben gekend, denkt Van Oostrom. Van Maerlant verkeerde graag in de nabijheid van de macht, ­Willem niet, die was ‘obstinater’. Het zou kunnen. Maar we zullen het nooit weten, zegt Van Oostrom: ‘voor de wetenschap wordt hier een grens bereikt, misschien al overschreden’. Het zij zo. Toch lijkt het hem plezier te doen dat Van Maerlant als ‘saaimans’ de geschiedenis is ingegaan en Reynaert als rebel.

Grote dwaallichten

Het tweede deel van het boek is het meest vakmatige, en misschien het minst interessant voor de leek. Daarin doorloopt Van Oostrom scène voor scène de tekst, en hij merkt daarbij op wat er in de loop van de tijd allemaal over geschreven is – er is veel gebekvecht over de Reynaert. Van Oostrom doet de onderzoekers, wensdenkers en dromers allemaal recht en plaatst ze in hun tijd en omgeving, ook de grootste dwaallichten. Mooi is de anekdote over de derdejaarsstudente Helena Kroon, die haar hoogleraar, Reynaert-kenner Muller, wees op een acrostichon aan het eind van het verhaal, dat de woorden ‘BI WILLEME’ toont. Wég was Mullers theorie dat het tweede deel door een andere auteur was geschreven.

De schrijver Van Oostrom wint het uiteindelijk van de onderzoeker die zijn beweringen wil staven en het zaakje per se rond wil hebben. Hij kan heel goed leven met de vaststelling dat vele geheimen van de middeleeuwse literatuur nooit ontsluierd zullen worden. Dat houdt de fascinatie levend.

Het laatste, en derde deel van het boek is het mooist: Van Oostroms hartverwarmende beschouwing over dit literaire meesterwerk en zijn geheimzinnige schepper. Alle delen tezamen, schrijft hij, vormen ‘mijn groepsportret met Reynaert, onze beroemdste middeleeuwer’. Het is de kroon op de fonkelende wetenschappelijke carrière van een groot onderzoeker, maar hopelijk niet het laatste werk van de volbloed schrijver Frits van Oostrom. Natuurlijk niet.

Frits van Oostrom, De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk. Prometheus, 592 p., 35 euro.

Frits van Oostrom: De Reynaert - Leven met een middeleeuws meesterwerk.  Beeld RV
Frits van Oostrom: De Reynaert - Leven met een middeleeuws meesterwerk.Beeld RV

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234