RecensieOpera
Romeo Castellucci’s enscenering van Mozarts ‘Requiem’ in De Munt is een feest van de dood ★★★★★
Enkele jaren geleden bracht Romeo Castellucci op het Festival van Aix-en-Provence Mozarts Requiem op het toneel. Ondertussen zijn we een pandemie en een oorlog verder. De voorstelling van toen lijkt nu, bij de reprise ervan in De Munt, profetisch. En de ontroering bijgevolg nog sterker.
Een oude vrouw voert, begeleid door gregoriaanse zang, haar avondritueel uit: sigaretje roken, een slok water drinken, in bed stappen, zorgvuldig het deken over zich heen leggen. En dan, plots, verdwijnt zij op onverklaarbare wijze in het bed en begint het feest van de vergankelijkheid. Terwijl op de achtergrond een niet aflatende litanie van uitsterving - uitgestorven dieren, planten, volkeren, culturen, kunstwerken, gebouwen, godsdiensten… - wordt geprojecteerd, zien we een ritueel waarin de dood als zin van het leven wordt gevierd. Eerst met de attributen van de rouw, daarna met volkse dansen. Tot slot wordt het inmiddels met aarde, verf, as, kalk en papier besmeurde speelvlak rechtgetrokken, zodat het als een abstract-expressionistisch fresco de achtergrond biedt voor een jongetje dat het gregoriaanse In paradisum zingt.
Er zijn nog meer beelden die je nooit vergeet: hoe het koor in het Dies irae een wilde rondedans rond een jong meisje uitvoert, dat daarna, ritueel overgoten met verf, honing en veren tegen het achterdoek wordt opgehangen als een offer uit de Lentewijding. Hoe datzelfde koor na de onvoltooide Amen-fuga collectief neervalt, als na een nucleaire aanval. En hoe het helemaal aan het einde naakt, als de verdoemden uit Dantes hel, het podium verlaat. Maar wat vooral beklijft, is de symbiose van angst en vreugde, geweld en berusting, leven en dood over de generaties heen: een perfecte spiegel van Mozarts muziek. Uitstekende solisten en het Franse ensemble Pygmalion zorgen ervoor dat die muziek een tegelijk funeraire en jubelende klank krijgt toebedeeld: een tweede spiegel.