Musea slachtoffer
Rijken spelen museumpje
Nooit eerder ging er zoveel geld om op de wereldwijde kunstmarkt: vorig jaar zo'n 51 miljard euro. Maar op de beurs TEFAF in Maastricht klinken ook negatieve geluiden: alleen privéverzamelaars kunnen dit nog betalen. Daardoor verdwijnt topkunst achter gesloten deuren.
Wat hebben Andy Warhol, Francis Bacon of Gerard Richter met elkaar gemeen? Ze behoren tot de top 20 van de duurste naoorlogse hedendaagse kunstenaars. Vermogende verzamelaars als Bernard Arnault van de luxeholding LVMH of de oligarch Roman Abramovitsj, tevens eigenaar van voetbalploeg Chelsea, dikken hun collectie hedendaagse kunst graag aan met dergelijke werken. Die 20 kunstenaars waren goed voor slechts 4 procent van het totale aantal verkochte kunstwerken in 2014, maar samen vertegenwoordigden ze wel liefst 42 procent van de totale omzet in deze sector.
Een sector die op een nieuw recordniveau zit, stelt de Ierse cultuureconome Clare McAndrew, ook oprichtster van het onderzoeksbureau Arts Economics. Met de verkoop van het allerduurste schilderij ooit - een Gauguin van 260 miljoen euro - nog vers in het geheugen, doen haar cijfers duizelen. Vorig jaar werd voor in totaal 51 miljard euro aan kunst verkocht. Dat is ruim 3 miljard meer dan het vorige topjaar 2007.
Opvallend is ook dat het aantal kunstwerken dat verhandeld werd, is afgenomen. In 2007, het vorige recordjaar, werden er bijna 50 miljoen werken verkocht, vorig jaar 'maar' 38,8 miljoen. Daaruit kunnen we besluiten dat kunst duurder is geworden.
McAndrew stelde haar onderzoek voor op de internationale topbeurs TEFAF die gisteren de deuren opende. Nog tot 22 maart is Maastricht het 'Lourdes' van de vermogende kunstverzamelaars. Jaarlijks strijken hier tienduizenden bezoekers uit de hele wereld neer. Ze komen er zich vergapen aan kunst, antiek, design en juwelen. Oliesjeiks uit het Midden-Oosten, vaak met hun privéjets. Miljardairs uit Rusland en China, en hedgefondsmanagers uit de Verenigde Staten. Of hun vertegenwoordigers.
"De kunstmarkt heeft na de forse terugval in 2009 (tot 28 miljard, LiD) zijn hoogste niveau ooit bereikt", zegt Clare McAndrew. "Vooral de hedendaagse modernisten en naoorlogse kunstenaars zijn de voedingsbodem. Het blijft een sterk gepolariseerde markt, met een relatief klein aantal kunstenaars, kopers en verkopers."
Statussymbool
Een groeiende groep nieuwe superrijken die tegen elkaar opbieden, domineert het topsegment van de markt, leert dit onderzoek. Kunst is een statussymbool voor deze kopers, die alles al hebben en liever pronken met een bekend werk van Andy Warhol of Gerhard Richter. De kunstmarkt is de grootste ongereguleerde markt van de wereld, waarin ook vaak speculanten opereren. Waarbij de herkomst van hun vele geld niet altijd even duidelijk is.
"Eerlijk, ik heb eigenlijk een beetje medelijden met zo'n koper die miljoenen neertelt voor een Mark Rothko als statussymbool", zegt Philippe Van Cauteren. De artistiek directeur van het S.M.A.K. ziet in TEFAF vooral een societygebeuren dat mijlenver staat van de kunstwereld waar hij voor staat. Het jaarbudget van Van Cauteren bedraagt 124.000 euro, een bedrag dat zo'n Abramovitsj wellicht tijdens een middagje shoppen met de glimlach uitgeeft.
"En toch ben ik niet cynisch daarover", zegt Van Cauteren. "Los van het monetaire aspect hebben musea iets wat voor geen geld van de wereld te koop is, en dat is hun link met de kunstgeschiedenis. Prive¿verzamelaars hebben dat niet, hun collectie heeft geen museale waarde." Al moet hij wel toegeven dat een nieuwe Luc Tuymans bijvoorbeeld niet meer tot de mogelijkheden behoort. "We hebben veel vroeg werk van Tuymans, maar zijn verdere ontwikkelingen kunnen we niet meer volgen. Daarvoor is zijn werk te duur geworden."
Annick Schramme, doctor in de geschiedenis en academisch coördinator van de masteropleiding cultuurmanagement aan Universiteit Antwerpen, maakt zich zorgen over deze evolutie. "Kunst die in privéverzamelingen verdwijnt, is vaak niet meer zichtbaar voor het publiek. Die nieuwe rijken verstoren de markt. De oude collectioneurs, vaak uit Europa of de Verenigde Staten, hadden nog oog voor het vrijwaren van erfgoed. De nieuwe verzamelaars hebben daar geen oog voor. Ze zijn enkel uit op gewin."
Schramme ziet ook met lede ogen hoe die nieuwe verzamelaars ook de symbolische rol van de musea ondergraven: "Een museum is ook een soort gatekeeper, van wat belangrijk is voor onze kunstgeschiedenis. En dat laat zich niet alleen vertalen in het materiële. Door de enorme bedragen kunnen musea geen werk meer aankopen van grote eigentijdse kunstenaars, waardoor er gaten dreigen te vallen in hun collecties."
Voor wie het met lede ogen aanziet: zo'n kunstbubbel spat ooit ook weer uit elkaar. Uit onderzoek van de Tilburgse hoogleraar Luc Renneboog is gebleken dat de kunstmarkt met een vertraging van zes maanden tot een jaar de financiële markten volgt.