Striprecensie1984
Probeer bij deze stripversie van Orwells ‘1984’ maar eens níét aan Poetin te denken ★★★★★
Xavier Coste maakte een filmische grafische roman naar George Orwells klassieke dystopie over een totalitaire staat. 1984 is al vaak herwerkt geweest, maar dit zou weleens de definitieve versie kunnen zijn.
Dat had antiheld Winston Smith toch ook niet kunnen denken. Hij, een onbeduidende klerk op het ministerie van Waarheid in Londen, die droomt van zijn vrijheid, heeft zijn eigen monumentale graphic novel gekregen. Gebonden, op groot formaat, vierkant en 240 pagina’s lang. Tekenaar is de Fransman Xavier Coste, die voor zijn bewerking van George Orwells dystopische roman 1984 werkelijk alles uit de kast haalt.
En dan is het verhaal ook nog eens hoogst actueel. Sinds de oorspronkelijke roman van Orwell in 1949 verscheen, hebben opeenvolgende generaties ‘helemaal Big Brother’ kunnen zeggen, als het om wereldpolitiek en de psychologie van het totalitarisme ging. Vandaag kan het moeiteloos over Poetins Rusland worden gezegd. Gegeven slogans als: ‘Het is niet genoeg om Big Brother te gehoorzamen. Je moet van hem houden.’ Of: oorlog is vrede. Vrijheid is slavernij. Onwetendheid is kracht. En altijd weer dat nepnieuws van het ministerie van Waarheid. Visionairder zul je het niet snel vinden.
Er zijn meer bewerkingen verschenen – films, hoorspelen, theater, musical, ballet, opera, en vorig jaar een graphic novel van de Braziliaanse tekenaar Fido Nesti, maar die van Xavier Coste zou voorlopig weleens de definitieve versie kunnen zijn. Het heeft er alles mee te maken dat hij zijn boek zo filmisch heeft opgezet. Noem het een verzameling van haarscherp uitgewerkte storyboards. Orwells tekst blijft gehandhaafd, maar om de strip lucht te geven zijn er soms hele pagina’s zonder woorden. Daar volstaat de sinistere sfeer. Show, don’t tell. Echt speelfilm, dus: de beelden doen het werk.
Zo proef je wel dat Coste de kunst van storyboarding heeft bestudeerd. Je treft zulke schetsen aan in de glossy uitgaven die blockbusters plegen te vergezellen, in the making of... -boeken. Regisseurs gebruiken die storyboards om hun werkstuk vooraf te kunnen visualiseren. Iedere scène wordt stap voor stap uitgetekend, de hele sequentie, als in een stripverhaal. Waar moet de camera staan? Hebben we het hier over een totaalshot, een medium, of een close-up? Het voorkomt gehannes op de set, zeker bij grote, gecompliceerde filmproducties.
Hitchcock
Er zijn regisseurs met een zeker tekentalent die zelf de eerste potloodstreken op papier zetten. Ridley Scott is een goed voorbeeld. Paul Verhoeven ook. De gebroeders Coen idem. Ook Alfred Hitchcock was dol op storyboards. “Improviseren op de set? Met al die technici en timmerlui om je heen? Daar geloof ik niet in.” Met het scenario in de hand tekende hij liever wat voor zich uit en huurde vervolgens een professional in. Bij Psycho (1960) was dat de ervaren Saul Bass. Ze werkten samen aan de fameuze douchescène met Anthony Perkins’ psychotische moord op Janet Leigh, met iets van 78 shots uit verschillende hoeken voor 45 seconden film.
Sinds de studio van Walt Disney er bij de korte animatiefilm Three Little Pigs in 1933 mee begon, is storyboarding een vak apart geworden. In Hollywood ben je dan: lead storyboard artist. En dan krijg je ook nog een paar assistenten cadeau.
Striptekenaar Xavier Coste doet alles alleen. In de wetenschap dat een roman als film verstrippen een logische keuze is. Door hun overeenkomstige beeldtaal hebben ze alles met elkaar te maken. Ook hij weet van totalen, mediumschots en close-ups. Xavier Coste, in 1989 geboren in Normandië en opgeleid aan de grafische academie van Parijs, vervaardigde eerder biografische beeldverhalen over kunstenaars als Egon Schiele en Arthur Rimbaud. Met het plan voor 1984 liep hij al vijftien jaar rond. De laatste drie jaar heeft hij eraan gewerkt en met succes: in Frankrijk – stripland bij uitstek – werden er 70.000 exemplaren verkocht en werd 1984 onderscheiden met de prestigieuze Prix Albert Uderzo 2021, vernoemd naar de tekenaar van Asterix.
Wat valt er nog meer op aan zijn nieuwe graphic novel? In zijn tekeningen houdt hij graag een licht expressionistische stijl aan, het equivalent van grofkorrelig filmbeeld om vervreemding te suggereren. En als decor kiest hij bij voorkeur intimiderend grote Sovjet-gebouwen. Maar het meest in het oog springt toch wel zijn kleurgebruik. Zes steunkleuren zet Coste in om de wisselende stemmingen van hoofdpersoon Winston Smith uit te drukken.
Zijn geel en blauw dominant, dan begeeft Winston zich in de publieke ruimte; met grijs en bordeauxrood wordt Winstons sombere innerlijke toestand onderstreept, inclusief zijn gedoemde liefde voor Julia, werkzaam op de afdeling fictie van het ministerie van Waarheid. Bij felrood en oker wordt de dwang van Big Brother steeds voelbaarder. Maar het grimmigst zijn de scènes in grijs en blauw als Winston wordt verhoord en gemarteld, alsof we er live bij zijn in de Abu Ghraib-gevangenis.
Big Brother
Ondertussen kan in 1984 de eenling Winston het met zijn revolutionaire dromen nooit winnen van de dictatuur in Oceanië, en aan het slot breekt hij dan ook. Hij maakt zichzelf wijs van Big Brother te zijn gaan houden, en zwijgt. Wij, de lezers, voelen met hem mee, en denken terloops even aan het woord ‘dissident’ en oppositieleider Aleksej Navalny, die zich nog niet gewonnen geeft in Strafkolonie nummer 2, even ten oosten van Moskou.
Winston wel. In de laatste prent stijgt hij op, met een gelukzalige glimlach rond de lippen. Hij wordt gemorft in een levensgroot billboard van Big Brother, ze vloeien samen. Ook dat kan alleen in zo'n filmisch opgezette strip.
Xavier Coste/ George Orwell, 1984 (vertaling Arend Jan van Oudheusden), Concerto Books, 240 pagina’s, € 34,99.