InterviewAlicja Gescinska
‘Poëzie is voor mij ’s avonds laat het ultieme koestermoment’: de boekenkast van Alicja Gescinska
Dirk Leyman en Stefaan Temmerman portretteren een fervente lezer tussen zijn boeken. Deze week: schrijfster en filosofe Alicja Gescinska (41) in Beerse.
“Ben ik een boekenverzamelaar? Ik zou eerder zeggen van niet. Boeken zijn een bijproduct van mijn bestaan, maar geen doel op zich. Toch breidt mijn bibliotheek zich bijna dagelijks uit, waarbij de klemtoon ligt op fictie, filosofie en naslagwerken, en op toneel en poëzie. Wie hier doodgemoedereerd binnenkomt, vindt wél dat we veel boeken hebben, ja. En vooral mijn man kan er moeilijk afstand van doen.
“Boeken zijn voor mij werkinstrumenten om kennis uit te puren. Zeker wanneer ik non-fictie en essays schrijf – ik werk nu een boek af over de Franse filosofe Simone Weil –, heb ik graag mijn bronnen op grijpafstand, zodat ik niet naar de bibliotheek moet hollen. Maar aan sommige boeken hangt natuurlijk sentimentele waarde vast, zoals aan verzamelde gedichten of bepaalde naslagwerken. Ik lees het liefst op papier, al is een e-reader handig omdat ik veel onderweg ben. En aangezien Engelstalige boeken sinds de brexit zo duur zijn geworden, koop ik ze vaker elektronisch.
“Ik was geen early bird als lezer, zoals je misschien zou denken. Pas als tiener raakte ik volop gegrepen door het geschreven woord, dat vol geheimen bleek te schuilen. Het was my secret garden, ik trad een andere wereld binnen, voor mij die van de ideeëngeschiedenis. Achter elk boek bevond zich iemand met wie ik de komende uren in zee kon gaan en die me energie gaf. Woorden bleken zich te verankeren op een dieper niveau in mijn brein, ik onthoud erg goed wat ik lees. Lezen is eeuwig leren en het vak van filosoof is nooit afgerond. Na je studies blijf je levenslang autodidact. (lacht) Het geschreven woord is voor mij als ademen. Ik word al snel kregelig als ik een dag door omstandigheden niet in staat ben om te lezen.
“Ik lees overal waar het kan: op de trein, in de auto – op de parking van de school van mijn kinderen –, in de keuken of in bed. Lezen probeer ik organisch in te passen, ja, het is multitasken. Dat moet ook, met drie kinderen in huis. Niettemin ben ik – en dat vloekt niet – een trage én aandachtige lezer.
“Een boekhandel is voor mij een vluchtheuvel. In Londen kan ik moeilijk weerstaan aan Waterstones. Dat is een vorm van thuiskomen en tegelijk even van de wereld zijn. Maar als ik een boek snel nodig heb, koop ik ook via Amazon – ik woon nu eenmaal niet in de stad.
“Een scheiding tussen ontspannen en professioneel lezen maak ik amper. Maandelijks verwen ik mezelf wel op een fascinerend boek dat geheel buiten mijn bezigheden staat. Zo kocht ik van Winston Churchill onlangs My Early Life, zijn memoires tot zijn 30ste, met zijn kindertijd en zijn avonturen in het leger en zijn drang om haast te sterven voor het British Empire. Soms zetten die boeken me onverhoeds weer aan tot schrijven, of pluk ik er citaten uit of gebruik ik ze tijdens een lezing. Zo leidt veel terug naar de schrijftafel. Voor het Confituur-boekje waaraan ik werk over ‘Humanitas: een vergeten ideaal’, heb ik veel gelezen van Cicero, Friedrich Schiller en Hannah Arendt.
“Poëzie is voor mij ’s avonds laat het ultieme koestermoment. Het is heel prettig om lukraak een dichtbundel uit de kast te trekken en open te slaan. Zo laaf ik me graag aan de verzen van Nobelprijswinnaar Louise Glück. Het is ongetwijfeld de ideale dagsluiter.”