Interview
Pascal Braeckman en Jan Van Eyken: ‘Overwinteren in Benidorm? Ik kan er wel aan wennen’
Een slordige drie decennia nu al zijn Kreuners-gitarist Jan Van Eyken en ’s lands bekendste klankentapper Pascal Braeckman kameraden, en al bijna net zo lang willen ze ‘eens iets samen voor tv doen’. De vraag ‘Maar wát dan precies?’, altijd een heikel punt, heeft met het verstrijken der jaren zichzelf beantwoord: Braeckman en Van Eyken hebben ten langen leste een tv-reeks ingeblikt over de nakende oude dag, met als hamvraag: hoe vermijden we het fameuze zwarte gat?
Jan Van Eyken: “Ik ben inmiddels 65, en Pascal is ondanks zijn jeugdige looks toch ook alweer richting tram zes aan het kachelen. Een mens begint zich dan al eens vragen te stellen. Zoals: wat als het wilde rock-’n-rollleven dat we allebei geleid hebben en feitelijk nog altijd leiden, ineens wegvalt?”
Pascal Braeckman: “Uit die vraag is het plan geboren om buitenlandse steden te gaan uittesten op hun zondigheid. Het idee was: na ons pensioen vertrekken we beiden uit België. In welke buitenlandse stad kun je het best eten, lopen de meeste knappe vrouwen rond en hebben ze de bruinste cafés? Op zich vind ik dat nog altijd geen slecht idee, maar toen we in Amsterdam onszelf erop betrapten dat we speelgoedwinkels aan het afschuimen waren op zoek naar cadeautjes voor onze kleinkinderen, zagen we in dat we ’t misschien toch wat breder moesten zien.”
Van Eyken: “Zodoende hebben we een aantal nieuwe brainstormsessies belegd – op café, uiteraard – en is Twee tinten grijs uit de bus gekomen.”
Braeckman: “Ere wie ere toekomt: de titel is van Jan.”
Van Eyken: “De bedoeling was om ons op allerlei typische seniorenactiviteiten te storten, om proefondervindelijk na te gaan wat eventueel iets voor ons zou zijn.”
Braeckman: “Overwinteren in Benidorm, dansen met 70-plussers, wandelen in clubverband: het waren allemaal activiteiten die we nog nooit gedaan hadden, en die we zonder dit programma waarschijnlijk ook nooit zouden hébben gedaan.”
Van Eyken: “Toen tijdens een brainstormsessie het woord ‘wandelen’ viel, stortte ik zowat in: ‘Ik ga toch niet met een stel bejaarden een bóswandeling ondernemen?’ Maar eerlijk is eerlijk: het was een leerrijke ervaring. Hoeveel kilometer hebben we gewandeld, Pascal?”
Braeckman: “72.”
Van Eyken: “In twee of drie dagen, hè! Je moet niet vragen hoe intens dat was voor al die meetjes en peetjes. En voor mij persoonlijk was het – hoe zeg je dat? – louterend. Soms wandelde ik twee uur lang zonder iets te zeggen naast iemand die ik niet kende, een andere keer begon een madammetje uit het niets te vertellen over hoe ze het verdriet door de dood van haar man verwerkt door te wandelen in groep. Dat heeft me toch een andere kijk op de zaak gegeven.”
Braeckman: “Als mensen gelukkig worden van wandelen in groep, wie zijn wij dan om te zeggen dat dat onnozel is?”
Hoe merken jullie dat je zelf niet meer van de jongsten bent?
Van Eyken: “Ik krijg weleens reclamefolders in de bus waarin me wordt gevraagd of ik een deel van mijn erfenis aan een goed doel wil schenken. Dan besef je dat je oud aan het worden bent.”
Braeckman: “Ik ben me vooral bewust van mijn leeftijd wanneer jongeren een afkeurende houding aannemen tegenover wat ik altijd als de normaalste zaak van de wereld heb ervaren. Ik ben opgegroeid in de jaren 70: als je toen door de politie werd tegengehouden omdat je een overtreding had begaan, kon je nog eens een babbeltje slaan. Nu krijg je de boete zonder pardon thuisbezorgd: met die striktheid heb ik soms problemen. Net zoals ik – als niet-roker dan nog – nog altijd moeite heb om te wennen aan het rookverbod in cafés.”
Van Eyken: “Okay, boomer. (lacht)”
Jullie beiden hebben onlangs, om met Kees van Kooten te spreken, ‘een jasje uitgedaan’. Uit gezondheidsoverwegingen?
Van Eyken: “Heel zeker, ja. Op mijn top woog ik 165 kilo, maar ik ben in een paar maanden tijd naar 80 kilo teruggegaan. Alle kwaaltjes waarmee ik sukkelde, apneu en weet ik wat, zijn sindsdien verdwenen, zonder dat ik er één pil voor heb moeten slikken.”
Braeckman: “Ik heb 145 kilo gewogen, nu weeg ik er 103. Nog altijd te veel, maar bon.”
Van Eyken: “Mijn gewicht loopt de laatste maanden weer gestaag op. En ik moet toegeven dat de coronacrisis daar geen goed aan doet: om 17 uur trek ik dezer dagen al een fles wijn open.”
Normaal gezien zou je nu aan het repeteren moeten zijn met De Kreuners.
Van Eyken: “Yep. Op 20 april zou onze tournee starten: allemaal afgezegd. Ik hoop dat die miserie snel achter de rug is.”
Braeckman: “Ach, Jan, jij zit safe. Met De Kreuners heb je nog drie afscheidstournees en twee comebacktournees voor de boeg. (hilariteit)”
Voor Twee tinten grijs hebben jullie ook aan mindfulness gedaan. Dat lijkt me totáál niets voor jullie.
Braeckman: “Jan was daar een grote fan van, ik iets minder.”
Van Eyken: “Het zal wel. Ik weigerde daar aanvankelijk aan mee te doen: ‘No way dat ik me met die spirituele onzin inlaat!’ Maar goed, ik ben toch maar overstag gegaan. En ik moet toegeven dat ik er geen spijt van heb gehad. Net zomin als van het dansen met bejaarden, trouwens. Goed gelachen! Vooral met hoe Pascal danst.”
Braeckman: “(lacht) Als een breekijzer, ik weet het.”
Van Eyken: “Maar zo is dat met al onze activiteiten gegaan. Zelfs op onze bedevaart naar Lourdes heb ik me, als overtuigd atheïst, goed geamuseerd. Vooral dan met Georgette, een 84-jarig madammetje dat ik twee dagen aan een stuk in haar rolstoel heb rondgereden.”
Braeckman: “Op een avond waren Jan en ik op onze hotelkamer zware metalcore aan het draaien toen Georgette binnen is komen rollen. Toch vlot tot een uur of drie ’s nachts gin-tonics zitten drinken.”
Van Eyken: “Een welkome afwisseling van de Picon die die senioren daar altijd als aperitief drinken.”
Heeft Twee tinten grijs jullie iets concreets opgeleverd? Zijn er seniorenactiviteiten die jullie jezelf daadwerkelijk nog ooit opnieuw zien doen?
Van Eyken: “Alleszins níét in Benidorm overwinteren. Jij toch ook niet, Pascal?”
Braeckman: “Ik weet dat zo nog niet, Jan. Ik denk dat ik het daar wel gewoon zou kunnen worden. Er is toch niets mis met elke dag buiten te aperitieven? En je kunt er Nederlands spreken, dat bevalt me.”
Van Eyken: “(hoofdschuddend) Maar enfin...”
Braeckman: “Serieus: wat ik echt fantastisch vond, was deejayen bij de Antwerpse seniorenradio Minerva. Dat zie ik mezelf op mijn oude dag nog wel doen.
“Maar weet je wat nog de grootste impact heeft gehad op ons beiden? We zijn een week lang met onze kleinkinderen naar zee gegaan. Zonder onze vrouwen, en zonder hun ouders. Tot dan toe was het altijd zo gegaan dat ik als opa niets dan toffe dingen deed met mijn kleinkinderen – op het moment dat ze ambetant werden, gaf ik ze terug aan de mama of de papa. Maar nu stonden Jan en ik er compleet alleen voor.”
Van Eyken: “Van ’s morgens de tanden poetsen tot ze ’s avonds in bed leggen: zeven dagen lang hebben we voor die kinderen gezorgd. Voor mij was dat nieuw, want met het leven dat ik geleid heb, was er nooit veel tijd voor familie.”
Braeckman: “We zaten dan ook nog eens in Oostende. Er zijn daar veel toffe cafeetjes, hè? Maar we zijn braaf geweest.”
Van Eyken: “Dit klinkt misschien sentimenteel, maar mij heeft het dichter bij mijn kleinkinderen gebracht.”
Braeckman: “Mij ook. Ik heb mijn kinderen al gezegd dat ik graag nog eens een weekje met de kleinkinderen op vakantie wil gaan, als deze crisis voorbij is. Want laat ik er maar eerlijk voor uitkomen: ik mis ze.”
Van Eyken: “We zijn week aan het worden, Pascal.”
Braeckman: “Ik ging het juist zeggen.”
Twee tinten grijs, Eén, vanavond om 20.40 uur
© Humo