Zondag 28/05/2023

InterviewIggy Pop

‘Pas toen mijn tanden begonnen uit te vallen, besefte ik: ‘Iggy, het wordt tijd om minder het varken uit te hangen’’

null Beeld Elizabeth Weinberg / NYT
Beeld Elizabeth Weinberg / NYT

Hij is intussen 75, maar Jim Osterberg, ook wel bekend als Iggy Pop, is er nog steeds, en na een leven vol drank, drugs en zelfverminking ontpopt hij zich op zijn nieuwe plaat Every Loser als een oude wijze. Nog steeds alive-and-kicking, maar minder woest dan voorheen. ‘Pas toen mijn tanden begonnen uit te vallen, besefte ik: Iggy, ouwe jongen, het wordt tijd om minder het varken uit te hangen.’

David Marchese en Niels De Mayer

Bio

geboren op 21 april 1947 in Michigan, VS / groeide op in een woonwagenpark in een conservatief christelijk gezin / richtte in 1967 de punkgroep The Psychedelic Stooges op, later kortweg The Stooges / verhuisde in 1976 samen met David Bowie naar Berlijn / bracht vijf studioalbums uit met The Stooges en 19 soloplaten / werd in 2010 samen met The Stooges opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame / ontving in 2020 een Grammy / Lifetime Achievement Award / is sinds 2008 getrouwd met Nina Alu, na twee eerdere huwelijken, waarvan één twee weken duurde / heeft een zoon, Eric Benson

Vraag aan jonge rockmuzikanten wie hun grootste voorbeelden zijn en negen van de tien keer valt uw naam. Hoe komt dat, denkt u?

“Dat heeft vooral te maken met mijn vroege werk, vermoed ik. Platen als The Idiot (uit 1977, red.) en New Values (uit 1979, red.) zijn intussen bijna een halve eeuw oud, maar als je ze vandaag beluistert, vóél je nog steeds de emoties die ik er destijds in heb gestopt. Rebellie, frustratie, woede, gevaar... Dat is precies wat het jonge volkje aantrekt, hè.”

Uw uitzinnige podiumacts hebben er ongetwijfeld ook iets mee te maken, net als het – zachtjes uitgedrukt – turbulente leven dat u hebt geleid. Moet een rocker in het dagelijkse leven buiten de lijntjes kleuren om in de studio memorabele muziek te kunnen opnemen?

“Nee, dat denk ik niet. Er zijn heel wat artiesten die een erg fatsoenlijk bestaan leiden en toch schitterende muziek maken. Het is gewoon een kwestie van de juiste balans vinden, maar dat is mij in het verleden niet altijd even goed gelukt. (lachje) Ach, hoe gaat dat als je jong bent? Ik was een rocker in de sixties, dus feestte ik me per definitie te pletter. Drank, zware jongens, vrouwelijk schoon… en uiteindelijk kom je haast onvermijdelijk bij de drugs terecht. Stel je voor: je staat te wankelen op je benen na drie dagen ononderbroken feesten, en plots komt iemand aanzetten met een magisch wit poeder waarmee je nóg drie dagen verder kunt. Dan twijfel je niet, hè. Ik herinner me m’n eerste lijntje nog goed. ‘Jim, dit is niet goed voor jou’, zei een stemmetje in mijn hoofd. Maar er was ook een ándere stem, die jammer genoeg iets luider klonk – die eerste keer, en zovele keren nadien, jaren aan een stuk. Ik mag van geluk spreken dat ik die wilde periode zonder kleerscheuren heb overleefd. Nu ben ik 75 en kruip ik elke avond vroeg onder de wol.”

‘Ik herinner me m’n eerste lijntje nog goed. ‘Jim, dit is niet goed voor jou’, zei een stemmetje in mijn hoofd. Maar er was ook een ándere stem, die jammer genoeg iets luider klonk.’ Beeld Stephan Vanfleteren
‘Ik herinner me m’n eerste lijntje nog goed. ‘Jim, dit is niet goed voor jou’, zei een stemmetje in mijn hoofd. Maar er was ook een ándere stem, die jammer genoeg iets luider klonk.’Beeld Stephan Vanfleteren

Het stemmetje in uw hoofd noemde u dus Jim, en niet Iggy. Vroeger zei u vaak dat Iggy Pop en Jim Osterberg er een soort Jekyll and Hyde-relatie op na hielden. Is dat vandaag nog steeds zo? Als ik uw latere muziek beluister – Avenue B uit 1999, bijvoorbeeld – durf ik te vermoeden dat de grens tussen uw beide personages in de loop der jaren gaandeweg is vervaagd.

“In de eerste decennia van mijn carrière heeft Jim Osterberg nooit één voet op het podium gezet. De woeste rocker, de vuilbekkende songschrijver, de doldriftige performer: dat was Iggy, die zich maar al te graag door zijn Stooges liet opjutten om elke show nóg wat krankzinniger te maken dan de vorige. Rond mijn 50ste had ik er plots genoeg van. Ik kreeg het gevoel dat ik mijn rolletje al te vaak had gespeeld, dat ik er niets meer aan kon toevoegen. Het personage Iggy Pop was tot de laatste druppel uitgemolken. In die periode is Avenue B er gekomen, de eerste plaat waarop de échte Jim zijn stem laat horen. De duistere, ongelukkige Jim, die net een scheiding achter de rug had en niet wist waar hij met zijn leven naartoe wilde.

“Het eerste nummer op Avenue B (‘No Shit’, red.) illustreert de metamorfose die ik toen doormaakte. ‘I ain’t gonna take any more shit’: als Iggy Pop zoiets brult, begeleid door loeiende gitaren en beukende drums, is dat puur voor de show. Maar wanneer Jim Osterberg diezelfde zin met zijn grafstem in de microfoon fluistert, wordt de boodschap totaal anders. Dan hoor je een kerel die voor de eerste keer in z’n eigen ziel roert en stomverbaasd is door alle bagger die hij daar aantreft.”

Ook Préliminaires uit 2009 is een erg persoonlijke plaat, maar net zo goed een muzikale ode aan de controversiële Franse auteur Michel Houellebecq.

“Ik begrijp niet waarom hij zoveel weerstand oproept. ­Akkoord, Michel is niet bepaald ’s werelds subtielste schrijver, maar op de een of andere manier ráákt hij me. Ik ken niemand anders die de problemen waarmee mannen van middelbare leeftijd worstelen, zo treffend onder woorden kan brengen. En de oplossingen die hij aandraagt, intrigeren me mateloos. Soms omdat ze totaal van de pot gerukt zijn en me onbedaarlijk aan het lachen brengen, maar meestal omdat hij, tja… gewoon gelijk heeft.”

Op handen gedragen op het Cincinnati Pop Festival, 1970.  Beeld Tom Copi/Michael Ochs Archive/Getty Images
Op handen gedragen op het Cincinnati Pop Festival, 1970.Beeld Tom Copi/Michael Ochs Archive/Getty Images
Met The Stooges, 1969.  Beeld Getty Images
Met The Stooges, 1969.Beeld Getty Images
Iggy in 1980. Beeld Getty Images
Iggy in 1980.Beeld Getty Images
In de legendarische club Whisky A Go Go in Los ­Angeles, 1973. Beeld Michael Ochs Archives/Getty Images)
In de legendarische club Whisky A Go Go in Los ­Angeles, 1973.Beeld Michael Ochs Archives/Getty Images)
Whisky A Go Go, 1973. Beeld Michael Ochs Archives/Getty Images)
Whisky A Go Go, 1973.Beeld Michael Ochs Archives/Getty Images)

Houellebecq krijgt vaak het verwijt dat hij een vaandeldrager is van de toxische mannelijkheid. In Open Up and Bleed, uw memoires uit 2008, vertelt u zonder blikken of blozen hoe u het in de jaren 70 aanlegde met een 13-jarig meisje: ‘Ze wierp me een penetrerende blik toe. Je kunt je wel voorstellen wat er toen is gebeurd.’ Dat moet allemaal maar kunnen, dan?

“Dat was toen, dit is nu. Vandaag ben ik keurig getrouwd met een 50-jarige dame, en ik hou zielsveel van haar.”

In de jaren 70 en 80 was u een rockgod op het hoogtepunt van zijn roem. Als we de seksuele power dynamics van die tijd door een hedendaagse bril bekijken, kunnen we enkel vaststellen dat er toen heel wat dingen zijn gebeurd die absoluut niet door de beugel kunnen. Hebt u daar ooit bij stilgestaan?

(aarzelt) “Het enige wat ik daarover wil zeggen, is dat ik vandaag een totaal andere persoon ben. Ik was een jonge muzikant in een tijdperk dat enorm verschilt van het huidige, en laafde me gretig aan de schoonheid die op mijn pad kwam. Was dat goed, was dat totaal fout? Daar heb ik nooit over nagedacht. Dat heeft ook weinig zin, ik kan het verleden niet veranderen.”

Op Every Loser, uw nieuwe plaat, keert u terug naar de rock-’n-roll in zijn puurste oervorm. Staat Iggy opnieuw te popelen om op de voorgrond te treden?

“De kiem voor Every Loser werd gelegd na een telefoontje van producer Andrew Watt, die even wilde polsen of ik bereid was om mee te werken aan de nieuwe Morrissey-plaat. Na een halfuurtje vroeg hij me plots: ‘Zeg, Iggy, hoe zit dat eigenlijk met jou? Ben je klaar om weer jezelf te zijn?’ ‘Dat hangt ervan af welke versie je bedoelt’, antwoordde ik. Ik was écht niet van plan om mezelf weer te laten vastpinnen op die Iggy Pop-karikatuur, en al zeker niet door zo’n sluwe snotneus als Andrew. (lacht) Maar goed, ik wist waar hij op aanstuurde. ‘Stuur maar een paar tracks, dan zien we wel’, zei ik. Dat deed hij, ik vond ze goed, en even later was Every Loser een feit. Weet je, ik ben aanbeland op een punt in mijn carrière dat ik niet meer zélf op zoek moet naar interessante aanbiedingen. Ik ben als een muurbloempje in de discotheek: ik trek m’n mooiste kleren aan, ga aan de rand van de dansvloer op een stoel zitten en wacht tot een knappe kerel me vraagt of ik met hem wil dansen. En als-ie knap genoeg is, welja, dan sta ik op en wieg ik met mijn kontje. Maar niet te hevig, anders valt het eraf.” (lacht)

In de credits van Every Loser bedankt u Taylor Hawkins, de drummer van de Foo Fighters die in 2022 op 50-jarige leeftijd is overleden. In de loop van uw carrière hebt u maar al te vaak afscheid moeten nemen van collega’s die vroegtijdig het loodje legden. Hebt u zich ooit afgevraagd: waarom zij, en niet ik?

“Mijn dokter zegt dat ik een ijzersterk gestel heb, maar dat kan niet de enige verklaring zijn. Mijn lijf heeft in de loop der jaren ontzettend veel te verduren gekregen, meer dan de meeste mensen kunnen verdragen, maar op de een of andere manier voelde ik altijd feilloos aan wanneer ik op het punt stond om keihard tegen de muur aan te botsen. Dan drukte ik even de pauzeknop in, en gaf ik mijn lichaam de kans om weer op adem te komen. Die pauzes waren telkens erg kort en ik heb er véél te weinig van genomen, maar toch denk ik dat ze me hebben gered. En dan is er natuurlijk ook nog mijn moeder, mijn beschermengel. Het klinkt wellicht een beetje zweverig, maar ik ben er stellig van overtuigd dat zij vanuit de hemel over me waakt. Ik heb een paar keer erg nadrukkelijk met Magere Hein geflirt, maar zij heeft me telkens op het laatste nippertje uit zijn klauwen gered.”

‘Ik moest op m’n knieën gaan zitten en kreeg een pistool tegen mijn hoofd. Dat was het dan, dacht ik. Tot een van die gangsters plots riep: ‘Hé, dat is Iggy Pop! Die gaan we toch niet afknallen?’’ Beeld Contour by Getty Images
‘Ik moest op m’n knieën gaan zitten en kreeg een pistool tegen mijn hoofd. Dat was het dan, dacht ik. Tot een van die gangsters plots riep: ‘Hé, dat is Iggy Pop! Die gaan we toch niet afknallen?’’Beeld Contour by Getty Images

Hoe is het om de dood in de ogen te kijken?

“Goh… Dat zou ik je niet zo meteen kunnen vertellen, mijn herinneringen zijn op dat punt nogal vaag. (lachje) Er is één moment dat me nog haarscherp voor de geest staat: ik was op een feestje waar een van de andere gasten een gigan­tische partij cocaïne op de kop had weten te tikken. Na een paar uurtjes snuiven, drinken en dansen werd plots de deur van de flat ingebeukt en stormden een stuk of wat gewapende kleerkasten binnen. Bleek dat die kerel de cocaïne had gestolen van een gewelddadige drugsbende. Iedereen moest op z’n knieën gaan zitten en kreeg een pistool tegen het hoofd. ‘Dat was het dan, ouwe jongen’, zei ik tegen mezelf. Tot een van die gangsters plots riep: ‘Hé, dat is Iggy Pop! Die gaan we toch niet afknallen?’ (lacht) Dat was… wow. Heftig.”

Denkt u op zo’n moment: als ik dit overleef, gooi ik mijn leven radicaal om?

“Nee, dat inzicht is er pas veel later gekomen, toen ik problemen begon te krijgen met mijn gezondheid. Op een dag werd ik wakker met Popeye-armen: ze waren helemaal opgeblazen, een allergische reactie op alle rommel die ik in m’n lijf had. De dokter keerde me binnenstebuiten en kwam tot de vaststelling dat mijn hart maar liefst de helft groter was dan normaal, omdat het zó hard moest werken om me in leven te houden. Toen heb ik wel een knop omgedraaid, ja. In 1983 heb ik er heel bewust voor gekozen om anders te gaan leven.”

En lukte dat ook?

“Met vallen en opstaan. (lachje) In dat eerste jaar hield ik mijn sobere leven telkens een paar maanden vol en dan herviel ik weer volop in mijn oude gewoontes. Met alle gevolgen van dien: mijn enkels zwollen op, mijn tanden begonnen uit te vallen... Maar wat me nog het meeste pijn deed, was dat ik er niet langer in slaagde om goeie muziek te maken. Toen besefte ik pas echt dat mijn end of the road razendsnel in zicht kwam. Ik heb gaandeweg moeten leren dat je ook van het leven kunt genieten zónder je als een bezetene op elke fles whisky of lijn coke te storten. Ik geniet nog steeds, hoor, maar met mate.”

In uw memoires beschrijft u de jaren 80 en 90, uw post-verslavingstijdperk, als een donkere en ongelukkige periode. Miste u de drugs en de tomeloze feestjes?

“Soms wel, maar er was meer aan de hand. Net als iedereen werd – en word – ik soms bevangen door twijfels en frustraties. Als je even niet goed oplet, ontaarden die in woede: als die de bovenhand neemt, ben je een vogel voor de kat. Woede verteert je, ze verandert je in iemand die je niet wilt zijn. Zelfs nu nog, op mijn 75ste, beschouw ik mezelf als een work in progress. Ik blijf zoeken naar een goed evenwicht tussen Jim en Iggy, naar de beste versie van mezelf. Een ­beetje zoals ik aan mijn muziek werk, eigenlijk: die is ook nooit volledig af. Verdien ik een medaille voor de keuzes die ik in mijn leven heb gemaakt? Nee, absoluut niet. Maar als ik één pluim op mijn hoed mag steken: zelfs in mijn zwaarste, donkerste periodes heb ik de muziek nooit in de steek gelaten. Ik ben altijd blijven creëren, zo goed als ik kon.”

Met David Bowie na een concert in The Ritz, New York, 1986.  Beeld WireImage
Met David Bowie na een concert in The Ritz, New York, 1986.Beeld WireImage
Ahoy in Rotterdam, 1991. Beeld Redferns
Ahoy in Rotterdam, 1991.Beeld Redferns
In het Australische Sebel Townhouse Hotel, 1979.
 Beeld Fairfax Media via Getty Images
In het Australische Sebel Townhouse Hotel, 1979.Beeld Fairfax Media via Getty Images

Vorig jaar ontstond beroering rond een nummer van Patti Smith uit 1978: vanwege de beledigende titel werd ‘Rock N Roll N***’ wereldwijd van de streamingdiensten gehaald. Ook de lyrics van uw ‘African Man’, een song op New Values uit 1979, doen vandaag de wenkbrauwen fronsen.

(zucht) “Weet je wat het ergste is? Ik heb die lyrics gewoon gestolen, van een Afrikaanse artiest die ik had zien optreden in een cafeetje in Berlijn. Hij speelde een totaal ander genre dan ik, maar toen ik de tekst hoorde, dacht ik: hé, dat klinkt wel leuk. En het past perfect bij die ene melodie die ik nog in de lade heb liggen! Maar zodra New Values uitkwam, werd ‘African Man’ meedogenloos neergesabeld in de pers. En terecht: het is zonder enige twijfel een van de slechtste nummers die ik ooit heb gemaakt. Als de streamingdiensten en platenmaatschappijen ooit zouden beslissen om dat nummer te cancelen: doe maar, jongens. Graag, zelfs.” (lacht)

Dat zegt u omdat u niet tevreden bent over de muzikale kwaliteit van ‘African Man’. Maar wat vindt u van de tendens om bepaalde nummers decennia na verschijning te cancelen omdat hun boodschap vloekt met de huidge tijdgeest?

“Zelf zou ik nooit zeggen: ‘Jij hebt die-of-die zoveel jaar geleden beledigd, dus moet je daar nu voor boeten.’ Maar het is in de eerste plaats een persoonlijke kwestie, vind ik. Als jij je wél beledigd voelt door wat iemand drie decennia geleden heeft gezegd, heb je het recht om daar stennis over te schoppen. Maar ik herhaal wat ik eerder heb gezegd: ik kan het verleden niet veranderen. Mijn leven is simpelweg te kort om alle shit op te kuisen die ik ooit heb veroorzaakt. Als ik nu zou beslissen om schoon schip te maken, veroordeel ik mezelf tot een sisyfusbestaan: tot het einde van mijn dagen een zware steen bergop duwen, enkel om hem een paar seconden later weer naar beneden te zien rollen. Sorry, maar daar pas ik voor.”

Is dat nog steeds de ‘oude’ Iggy die spreekt: ‘Ik doe wat ik wil en het kan me geen fuck schelen wat jij daarover denkt’?

“Nee, nu heb je het glad mis. Zo ben ik nóóit geweest. Als ik terugkijk op mijn carrière, zie ik vooral één langgerekte strijd om aanvaard te worden. In de jaren 60 en 70 kwamen de mensen niet naar mijn concerten voor de muziek, ze wilden gewoon het bizarre fenomeen Iggy Pop aan het werk zien. Overal waar ik kwam, werd ik aangestaard alsof ik een buitenaards wezen was. Was ik daar blij mee? Nee, natuurlijk niet. Maar het was beter dan helemaal géén aandacht krijgen, snap je? Dus dacht ik: oké, als dít is wat de wereld van mij wil, dan doe ik er nog een schepje bovenop. En voor je het weet, ben je een karikatuur van jezelf.”

U zegt dat u het verleden niet kunt veranderen, maar blijkbaar zijn er toch dingen waarvan u spijt hebt.

“Ik heb nooit gezegd dat ik geen spijt heb. Neem nu ‘Rich Bitch’ (uit 1976, red.): dat nummer had ik nooit mogen maken. In die periode zoefde mijn carrière pijlsnel bergafwaarts, maar in plaats van de ware verantwoordelijke te zoeken – ikzelf – schoof ik de schuld af op iemand anders. Als ik die lyrics vandaag herbeluister... (zucht) Ik heb die vrouw met de grond gelijkgemaakt, en dat neem ik mezelf vandaag nog altijd kwalijk.”

‘Toen ik jonger was, kon ik onmogelijk optreden zonder ladderzat én knetterstoned te zijn. Die behoefte voel ik vandaag totaal niet meer, omdat ik wéét dat ik verdomd goed ben.' Beeld Stephan Vanfleteren
‘Toen ik jonger was, kon ik onmogelijk optreden zonder ladderzat én knetterstoned te zijn. Die behoefte voel ik vandaag totaal niet meer, omdat ik wéét dat ik verdomd goed ben.'Beeld Stephan Vanfleteren

Vroeger waren uw optredens explosies van waanzin. U gebruikte uw lichaam als een instrument om uw toeschouwers te provoceren, soms leek het zelfs alsof u ze letterlijk te lijf wilde gaan. De laatste jaren straalt u een heel andere boodschap uit op het podium: uw lichaamstaal roept nu gevoelens op van harmonie en solidariteit. Een bewuste keuze?

“Niet echt. Het zal je niet verbazen dat al die wilde optredens een zware fysieke tol hebben geëist: ik heb ooit mijn voet gebroken op het podium, mijn schouder ontwricht, ik heb artritis in beide heupen, mijn ruggengraat staat krom van de scoliose... Ik kán gewoon niet meer het varken uithangen zoals vroeger.” (lacht)

Maar zou u dat nog willen?

“Nee, want ik heb het niet meer nodig. De explosieve energie van vroeger is er niet meer, maar als vakman ben ik op de top van mijn kunnen. Toen ik jonger was, kon ik onmogelijk optreden zonder ladderzat én knetterstoned te zijn. Die behoefte voel ik vandaag totaal niet meer, omdat ik wéét dat ik verdomd goed ben. Het heeft een tijdje geduurd, maar ik heb eindelijk het gevoel dat mijn publiek me oprecht apprecieert – om wat ik doe én om wie ik ben.”

Hebt u ooit shows gespeeld waarvan u nu denkt: daar heb ik een grens overschreden?

“Voor zover ik me kan herinneren: een stuk of twee. Dat valt best mee, toch, voor meer dan vijftig jaar carrière? (lacht) In het begin van de jaren 80 moest ik optreden in The Ritz in New York. Ik voelde me die avond niet lekker, mijn energiepeil stond onder nul. Maar de bassist had een doeltreffende remedie op zak: ‘Hier, Iggy, neem wat orange sunshine’ – lsd, met andere woorden. Straf spul: toen ik het podium opstapte, zag ik niet alleen oranje, maar alle kleuren van de regenboog voor mijn ogen dansen. Inclusief een paar kleuren die nog niet waren uitgevonden. (lacht) Het eerste nummer was nog geen tien seconden ver, of ik draaide me al om naar de band: ‘What the fuck are you doing? You sound like shit!’ Ik sloeg een fles Jack Daniel’s kapot op de microfoon, haalde mijn hand open aan de scherven – overal bloed – en stormde in blinde razernij de coulissen in. We hadden indertijd een Schotse manager, en die had de bui al zien hangen: hij stond me op te wachten en duwde me terug het podium op. Achteraf bekeken had hij dat beter niet gedaan, want het werd een dráák van een show.”

Die Schotse manager, was dat Tarquin Gotch?

“Nee, waarom?”

Ik meen uit uw memoires onthouden te hebben dat Gotch ooit zijdelings bij uw muziek betrokken is geweest. Dat zou ook gekund hebben, want als manager van Jon Lord (Deep Purple) en Brian Johnson (AC/DC) was hij een ronkende naam in het wereldje.

“Wist je dat Bon Scott (de voormalige frontman van AC/DC, die overleed in 1980, red.) me ooit heeft gevraagd om bij de band te komen?”

Pardon? Iggy Pop als zanger van AC/DC?

“We waren allebei dronken en stoned, dus ik weet niet of hij het echt meende. Ik heb zijn aanbod trouwens nooit serieus overwogen: AC/DC is een geweldige groep, maar ik zou nooit in het plaatje hebben gepast.”

Bestaat dat wel, een plaatje waarin Iggy Pop past?

“Ja, hoor: het mijne. (lacht) Het rammelt en het kraakt, het zit vol scheuren en barsten, maar het is míjn plaatje. En na al die jaren durf ik eindelijk te zeggen: ik ben er best tevreden mee.”

Every Loser is nu uit bij Atlantic. Iggy Pop speelt op Rock Werchter op donderdag 29 juni. Info en tickets: rockwerchter.be

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234