AchtergrondOscars
‘Overal je smoel laten zien, handjes schudden, Q&A’s doen en je film tonen, tonen, tonen’: hoe ‘Close’ de Oscar kan winnen
Wat al in de lucht hing, is deze week ook echt gebeurd: met Close heeft België zijn achtste Oscar-nominatie op zak. Winnen was tot nu toe echter een ander paar mouwen. ‘Maar deze keer hebben we een regisseur die van geen ophouden weet en vol overtuiging, passie en intelligentie over zijn film praat.’
“Nee. Totaal niet.” Het is gelukkig niet Bert Hamelincks antwoord op de vraag of Close ook echt kans maakt op de Oscar voor beste internationale film. Erger in feite: het is het antwoord op de vraag of hij twee jaar geleden, bij de Oscar-campagne van zijn Amerikaanse productie Sound of Metal, ooit het gevoel had dat hij ook maar iets in de hand had. “Echt waar, nooit!”
Elk jaar opnieuw worden tientallen miljoenen gepompt in alle Oscar-campagnes samen. Er wordt zelfs gefluisterd dat Netflix dit jaar alleen al voor de campagne van zijn grote vis All Quiet on the Western Front zo’n 20 miljoen veil heeft. Een bedrag dat niemand ooit zal bevestigen of ontkennen, want niemand wil de indruk wekken dat hij zijn Oscars koopt. Maar het komt wel overeen met wat de streamer volgens insiders vier jaar geleden heeft uitgegeven aan de Oscar-campagne van Alfonso Cuaróns meesterlijke Roma, die uiteindelijk beste internationale film, beste regisseur en beste camerawerk won. Saillant detail: Roma kostte ongeveer 15 miljoen om te maken.
Over de ‘waarde’ van een Oscar is in het verleden al veel geschreven. Ja, winst zorgt ervoor dat meer mensen jouw film willen zien. Maar zeker in tijden van streaming wegen de vaak riante kosten van zo’n campagne amper op tegen de opbrengsten. Meer dan ooit draaien de Oscars voor filmmaatschappijen, waaronder tegenwoordig ook techbedrijven als Netflix, Amazon en Apple, dus om prestige. Want welke regisseur of acteur wil er niet in zee met een bedrijf dat zijn kansen op de ultieme filmonderscheiding gevoelig vergroot?
Alleen durft dat in de praktijk nog wel eens dik tegen te vallen. Want ondanks de tientallen miljoenen die Netflix de afgelopen jaren stak in de Oscar-campagnes van Roma, Mank en The Power of the Dog kon het nog geen enkele keer de hoofdvogel afschieten. Meer nog: van zijn twaalf nominaties kon The Power of the Dog er vorig jaar één verzilveren.
Mooi beeldje
“Laat duidelijk zijn dat je een Oscar niet kan kopen”, aldus Bert Hamelinck, wiens Belgisch-Amerikaanse productiehuis Caviar twee jaar geleden zes keer genomineerd werd voor Sound of Metal. Hamelinck was toen als producent ook persoonlijk genomineerd voor beste film, maar die Oscar ging naar Nomadland. Sound of Metal won wel beste montage en beste geluid, “maar die Oscars zijn ook echt naar de monteur en het geluidsteam gegaan”, lacht Hamelinck. “Ik heb er wel eentje heel lang mogen vasthouden en ik kan je verzekeren: het is een zeer mooi beeldje!”
Toeval of niet, Sound of Metal werd verdeeld door Amazon, een van de new kids in town met diepe zakken. En Hamelinck zal niet ontkennen dat een goede campagne cruciaal is om genomineerd te worden en te winnen. En ja, zo’n campagne kost geld. “Maar je moet wel eerst een goede film hebben gemaakt”, drukt de producent ons op het hart. “Met een slechte film of een film die niet aanslaat, kun je niet toveren. Met een goede film én een distributeur die bereid is om in een campagne te investeren … Al is er dit jaar evengoed het verhaal van de Britse actrice Andrea Riseborough, die voor de piepkleine film To Leslie schijnbaar uit het niets werd genomineerd als beste actrice.”
Om die nominatie was de afgelopen dagen effectief heel wat te doen, want heeft Riseborough niet schaamteloos van haar connecties in Hollywood gebruikgemaakt om genomineerd te worden? Cate Blanchett, Gwyneth Paltrow, Charlize Theron, allemaal hebben ze opgeroepen om voor haar te stemmen. Al ziet Tatiana Detlofson, die als ‘publicist’ van onder meer Rundskop en The Broken Circle Breakdown wel iets weet van Oscar-campagnes met beperkte middelen, het probleem niet.
“Ik weet uit goede bron dat er geen cent was voor de Oscar-campagne van To Leslie”, vertelt Detlofson. “Maar los daarvan, iederéén probeert zo veel mogelijk sterren aan zijn campagne te linken. Ik heb To Leslie intussen trouwens zelf gezien, en eerlijk: dat is echt de vertolking van het jaar. Ik geloof dus niet dat al die sterren dat zeggen omdat ze Riseborough graag zien. Ik denk dat ze dat oprecht een fenomenale prestatie vinden en daarom ook willen dat anderen die film zien. En dat is letterlijk hoe een Oscar-campagne werkt en wat ook Lukas Dhont de komende weken moet doen: zoveel mogelijk mensen uit de industrie naar Close doen kijken, zodat ze er in zijn plaats verder reclame voor maken tot elke kiezer overtuigd is om erop te stemmen. Om die persoonlijke relaties, daar draait het om!”
Titanenstrijd
In plaats van kritiek te hebben op de campagne van Andrea Riseborough, zou je haar dus in feite al een Oscar moeten geven voor de hak die ze al die duurdere campagnes heeft gezet. Al is nu misschien niet het jaar om daar lacherig over te doen, want de campagne van Close zal dan wel niet in de buurt van die van All Quiet on the Western Front komen, in de VS wordt de film verdeeld door A24 en die durven ook zwaar uit te pakken. Anders hadden ze in 2016 niet gescoord met Moonlight en zaten ze dit jaar niet opnieuw in polepositie met Everything Everywhere All at Once.
Lees ook
Recensie. ‘Close’: overmand door de kracht van kwetsbaarheid ★★★★★
Interview. ‘Lukas heeft mij op de trein van Antwerpen naar Gent ontdekt’: Eden Dambrine en Gustav De Waele, de jonge sterren uit ‘Close’
Met Close zet A24 weliswaar pas voor het eerst in op beste internationale film, “maar die hebben voor elke film een ander Oscar-team”, stelt Tatiana Detlofson ons gerust. “Ze gaan dus niet afgeleid zijn door Everything Everywhere All at Once.” Met, naast A24 en Netflix, ook Amazon genomineerd voor Argentina, 1985 noemt Bert Hamelinck die categorie dit jaar trouwens “the clash of the titans”. “Dat maakt de nominatie van Lukas ook nog straffer”, aldus de producent. “De lat komt elk jaar nog iets hoger te liggen, en dat hij bij de laatste vijf zit, is vandaag echt al een huzarenstuk.”
En tóch zou het fijn zijn om na acht nominaties eindelijk eens te winnen, geeft ook producent Dirk Impens toe. Met Daens, The Broken Circle Breakdown en nu ook Close is hij verantwoordelijk voor drie van die nominaties, en deze week lanceerde hij al meteen een oproep aan Jan Jambon om voor de campagne van Close een cheque van 100.000 euro uit te schrijven.
“Ik denk ook echt dat dat een verschil kan maken”, vertelt Impens. “Ook al weet ik dat we met geld alleen nooit, nooit, nooit kunnen winnen van Netflix. Die gasten kijken echt naar niets! Billboards, advertenties, een pr-leger dat aan de lopende band factureert. Met Girl zaten we vorige keer ook bij Netflix en op een bepaald moment hebben die een team van LA naar Frankfurt overgevlogen om daar een testimonial van een paar minuten op te nemen met Nora Monsecour, op wier leven de film is gebaseerd. Vluchten, hotels, locatie, make-up, styling, camera, montage, allemaal samen moet dat 100.000 euro gekost hebben. Op die manier zit je natuurlijk snel aan een paar miljoen.”
Dirty business
Maar net als bij The Power of the Dog heeft dat ook toen geen zoden aan de dijk gebracht: Girl haalde enigszins verrassend niet eens de shortlist. Maar dat had mogelijk ook iets te maken met columns van trans activisten die op het schijnbaar juiste moment in de race in de Amerikaanse vakbladen verschenen. Want ook dat maakt geregeld deel uit van een Oscar-campagne: de concurrentie de vernieling inrijden met negatieve verslaggeving. Harvey Weinstein was daar naar verluidt – verbaast het iemand? – een krak in.
“It’s a dirty business”, reageert Bert Hamelinck weinig verrast. “En natuurlijk zal de concurrentie gebruiken wat ze kan. Je moet het ook echt zien als een spel, en dat maakt dat zo’n Oscar-race niet voor iedereen is weggelegd. Lars Von Trier zou daar bijvoorbeeld gruwelijk slecht in zijn en tegen iedereen ‘fuck you’ roepen.”
Ook Dirk Impens is zich daarvan bewust: “Je moet laten zien dat je het belangrijk vindt, dat je wil winnen, en dat je de hegemonie van Hollywood respecteert. Het is missiewerk: overal je smoel laten zien, handjes schudden, Q&A’s doen en je film tonen, tonen, tonen. Want de enige reden dat iemand ooit op een Belgische film zal stemmen, is omdat hij hem oprecht de beste vindt. Een Italiaanse film kan profiteren van de Italiaanse gemeenschap in Hollywood: Scorsese, Coppola, De Niro, DiCaprio. Een film als All Quiet on the Western Front vinden velen allicht relevant omwille van de oorlog in Oekraïne. Wij hebben die dingen niet. Het enige wat wij hebben is een zeer sterke film die ontroert, en een regisseur die niet van ophouden weet en in de VS al maanden vol overtuiging, passie en intelligentie over zijn film vertelt. Daarom staan we vandaag waar we staan en kunnen we ook nog verder geraken.”
Het enige wat Impens zorgen baart, is of Close misschien niet te vroeg heeft gepiekt. Ook weer zoals The Power of the Dog vorig jaar – een gedoodverfde favoriet die in de laatste rechte lijn wordt voorbijgestoken door een fris, jong ding. Close gold de afgelopen maanden eveneens als de te kloppen film, “en het is pas in de laatste weken dat Netflix de campagne voor de Duitse film All Quiet on the Western Front is beginnen opvoeren”, vertelt Impens. “Misschien was dat een beter plan? Maar onderschat België niet! We hebben al twee keer gewonnen van de Duitsers!”