Zaterdag 25/03/2023

InterviewDj's over het vak

Op zoek naar de aard van de ‘platendraaiers’: ‘Als dj móét je kloten aan je lijf hebben’

null Beeld VRT
Beeld VRT

Van de allereerste discobars tot new beat, en van Bonzai via de mishmash-huisvlijt van 2ManyDJs en Charlotte de Witte, Dimitri Vegas & Like Mike tot aan het intergalactische appeal van Tomorrowland: de Belgische dj-cultuur is al een halve eeuw onnavolgbaar uniek en vormt nu het onderwerp van Platendraaiers, de driedelige docureeks op Canvas.

Frederick Vandromme en Katia Vlerick

Platendraaiers is, van idee tot postproductie, voor 100 procent een labour of love van Kristof Michiels, of dj 4T4, die als documaker bijna drie jaar geleden opwarmde met Wien is ’t Hof van Commerce? De drietrapsraket van Platendraaiers zit zo in elkaar: in de eerste aflevering krijgt u een overzichtelijke geschiedenisles. De tweede is verrassender en soms héél grappig, en weidt meer uit over de stiel zelf. In de derde preekt de platendraaier pas écht de passie: daarin mixt 4T4 beeld en geluid drie kwartier lang door elkaar, tot het u ijl in het hoofd wordt.

De vele dj’s die worden geïnterviewd in Platendraaiers, vergelijken hun stiel met die van ‘ceremoniemeester, volksmenner, gediplomeerde sfeerbrenger, psycholoog, massamanipulator en beroepsoptimist’. Wat is de dj nog meer?

Faisal Chatar (in 2016 ‘Beste dj van België’ volgens de Red Bull Elektropedia Awards): “De perfecte wingman. Wie op een feestje op zoek is naar een lief, houdt de dj best te vriend. Zie ik in een hoekje een koppel smoochen, dan kan ik – door de keuze van het volgende nummer: smooth jazz of eerder iets van Rage Against the Machine – tot op de seconde beslissen hoe lang die kus duurt. Het voelt soms bijna obsceen: het hele feest staat of valt met die ene vinger die ik aan de fader hou (lacht).”

Sven Van Hees (new beat- en loungepionier): “Vroeger hing er in sommige discotheken en clubs vaak een bepaald ‘sfeertje’. Als je er agressieve muziek draaide – van harde techno tot elektronische punk als ‘Suicide’ van Alec Empire – kon het daar soms snel ontaarden in een knokfuif. Als dj sta je meestal wat hoger dan de dansvloer en heb je een goed overzicht: wanneer de mensen elkaar beginnen te stoempen, wordt het tijd om gas terug te nemen.”

De macht om een hele club uit je hand te laten eten: werkt die verslavend?

Van Hees: “Dit zal wel raar klinken, maar eigenlijk ben ik sociaal gestoord (lachje). Ik ben bang van mensen. Altijd geweest, maar die angst viel tijdelijk weg toen ik voor de eerste keer voor veel volk mocht draaien. In het Antwerpse Sportpaleis, ik was 16 jaar en men vroeg: ‘Svenneke, draai eens snel twee uur muziek.’ Dat was in de tijd vóór de elektronische muziek. Ik draaide ‘Logical Song’ van Supertramp, mengde daar ‘Smoke on the Water’ van Deep Purple doorheen, enzovoort. De energie die ik toen van de zaal terugkreeg: nog nooit meegemaakt! En ja, dat is verslavend.”

Sven Van Hees: ‘Op een afterparty kwam ooit iemand op me af die ongevraagd mijn hoofd klemvast nam en mijn nek kraakte. Dat had net zo goed mijn laatste set kunnen zijn.’
 Beeld BELGAIMAGE
Sven Van Hees: ‘Op een afterparty kwam ooit iemand op me af die ongevraagd mijn hoofd klemvast nam en mijn nek kraakte. Dat had net zo goed mijn laatste set kunnen zijn.’Beeld BELGAIMAGE

Trish van Eynde (jarenlang resident-dj in Fuse): “Die ene plaat die je zo ontzettend graag hoort opleggen en bij iederéén in de zaal datzelfde gevoel opwekken: dat is een mentaal orgasme.”

Coone (hardstyle-dj): “Ik ben zelf niet verslaafd aan de aandacht, maar wel aan de reactie van het publiek.”

Leg het verschil tussen de twee eens uit.

Coone: “Het is heel lastig om muziek te maken als je ze niet kunt uittesten op de dansvloer. Een muzikant heeft die reactie van de mensen nodig. Zeker in mijn genre, hardstyle, dat toch erg party related is. Ik kom eind december met een nieuwe plaat: het is lastig dat ik niet zal weten wat de mensen ervan vinden.”

Hoe heet de plaat?

Coone: “Loyalty Is Everything. Voila, de titel zegt het. Ook in een tijd zonder feesten blijf ik loyaal aan mijn fans én aan het genre.”

Timing is alles. Met de juiste plaat op het verkeerde moment kun je de dansvloer laten leeglopen. Met welk nummer is dat jullie het vaakst overkomen?

Chatar (lacht): “Ik heb wel een paar schijven die ik tegen beter weten in koppig blijf draaien. Zoals ‘Shoreline Drive’ van Sammy Nestico. Library jazz: nogal chaotisch en een beetje ontoegankelijk, maar in mijn hoofd groovet dat enorm. Ik denk telkens: vanaf de saxofoonsolo zijn jullie helemaal mee! Maar negen op de tien keer wachten de mensen zo lang niet.”

Van Hees: “Begin jaren 90 ging ik vaak naar Londen om nieuwe platen te kopen, en één keer had ik ‘Born Slippy’ van Underworld terug mee naar huis gebracht, lang vóór het als soundtrack van ‘Trainspotting’ bekend werd. Omdat ik daar zó wild van was, kon ik niet wachten om het in mijn set te steken, maar in mijn enthousiasme heb ik het compleet verkeerde moment gekozen. Probeer het je voor te stellen: een funky avond met sfeervolle house – en ineens ‘BAM BAM BAM LAGER LAGER LAGER!!’ (lacht gegeneerd) Ik zal een Bacardi te veel op hebben gehad.

“(Denkt na) Maar ik was wel de eerste in België: da’s ook héél belangrijk (lacht).”

Bovendien wil je als dj ook niet voortdurend op veilig spelen.

Kristof Michiels: “Als dj móét je kloten aan je lijf hebben. Wijlen Larry Levan, bekend van de New Yorkse discotheek Paradise Garage, en door beroepsidioten als ik vaak beschouwd als de beste aller tijden, zei ooit: ‘De dj die niet af en toe de vloer helemaal léég speelt, is een slechte dj.’ Je moet proberen, risico’s durven te nemen, mensen nieuwe platen leren kennen… Wie niet uit zijn vertrouwde bubbel wil stappen, blijft beter thuis.

“Met risico’s bedoel ik niet alleen het nieuwste of het hipste. Ik weet bijvoorbeeld dat Jimmy Dewit heel graag eens ‘Désenchantée’ wilde draaien in een Discobar Galaxie-set, maar dat hij niet mocht van zijn twee collega’s, wegens zogezegd te plat. Maar waarom niet? Dimitri Vegas heeft zelfs eens Celine Dion gedraaid op Tomorrowland: zolang je er een beat onder zet, en het klópt, blijven de mensen meestal toch dansen.”

Behalve gebeurlijke gehoorproblemen, een pijnlijke rug en af en toe iemand die zijn vodka-Red Bull over je mengtafel kapt: wat zijn de risico’s van het vak?

Jimmy Dewit (Discobar Galaxie): “Rug en oren krijgen het toch het hardst te verduren. Vroeger sleurde ik overal vier zakken platen naartoe: dikke ellende. Dat moet nu niet meer, maar de hoogte van de dj-tafel blijft een heikel punt: als ze lager dan 90 cm is, ga ik achteraf met een lumbago naar huis.”

Coone: “Te veel vrouwelijke aandacht: ook een risico.”

Echt?

Coone: “Als je thuis al een relatie hebt: natuurlijk. Dat weet ik via mijn omgeving, niet uit persoonlijke ondervinding.”

Discobar Galaxie. Beeld Photo News
Discobar Galaxie.Beeld Photo News

Stephanie, jij zei ooit: ‘Mijn huisdokter zegt dat ik een ander beroep moet zoeken.’

Stephanie D’Olieslager (voorheen dj D’Stephanie, runt nu in Berlijn haar eigen label): “Ik ben eens 20 decibel kwijtgeraakt aan één oor, kreeg te maken met hyperacusis (gehooraandoening waarbij je geluiden als te sterk of pijnlijk ervaart, red.) en tot drie keer toe met tinnitus. Ik had het geluk dat ik een goede huisdokter had. Hij stuurde me iedere keer onmiddellijk door naar het ziekenhuis, waar ik werd geholpen met cortisone en zuurstoftherapie. Ik heb nu gelukkig géén gehoorklachten meer.”

Nog iets?

Chatar: “Je sociaal leven is een puinhoop. De meeste van mijn vrienden hebben een doordeweekse job: ik begin net te werken wanneer zij in het weekend – in een normaal jaar, tenminste – gezellig uitgaan. En op zaterdag met je lief brunchen: dat gaat niet als je op vrijdagavond een all-nighter gedaan hebt.”

D’Olieslager: “Mijn bioritme is lang in de war geweest, ik was afhankelijk van slaappillen. Dat is pas veranderd toen ik naar Berlijn ben verhuisd, waar je die pillen niet makkelijk krijgt, en ik voor het eerst een steady job had. Een hele nacht kunnen slapen én ’s ochtends wakker worden: wonderbaarlijk (lacht).”

Zaki (pionier met de Mike en Zaki-show, en vader van Stephen en David Dewaele): “Je hebt nu veel dj’s die absoluut geen privéleven meer hebben. Het is een internationale job geworden: voortdurend de hele wereld moeten rondvliegen. Da’s nog een verschil met vroeger. Wij begonnen ’s avonds om acht of negen uur, nooit pas om twee uur ’s nachts. En na afloop kon ik telkens diezelfde avond nog terug naar mijn gezin. Dat is nu anders.”

Pat Krimson (2Fabiola en AtmoZ): “Ik zou toch graag een ander geluid laten horen. Als je je niet door excessen laat meeslepen, kan het nachtleven ook góéd voor je zijn. Het houdt een mens jeugdig: altijd jongeren om je heen, de nieuwste platen horen, meeblijven met wat hip is... Kijk naar mij: qua schade valt dat toch goed mee? (lacht) De meeste mensen met wie ik vroeger in de klas zat, zien er veel ouder uit dan ik.”

Pat Krimson Beeld BELGAIMAGE
Pat KrimsonBeeld BELGAIMAGE

BLOTE KNIEËN

Kristof, jij hebt Platendraaiers vrijwel helemaal alleen gemaakt. Herinner je je nog de directe aanleiding? Van waar kwam het idee?

Michiels (denkt na): “Ik zal me vermoedelijk weer eens hebben lopen ergeren aan mensen die met dj’s aan het lachen waren. Of aan opmerkingen in de stijl van: ‘Iedereen kan dj’en: da’s op start en stop drukken’. Dat gebrek aan respect voor de stiel waar ik zoveel van hou, daar wilde ik iets aan doen.”

Die opmerkingen, zouden die gevoed worden door de indruk dat er een nieuwe generatie clowns is opgestaan: dj’s die tijdens hun set vooral met taarten gooien en dansjes doen? Op pakweg Tomorrowland maken ze misschien niet meer dan 5 procent uit van de aanwezige dj’s, maar ze krijgen wel telkens de meeste aandacht.

Michiels: “Maar nú zijn we er! Waarom vestigen de media daar elke keer de aandacht op? Natúúrlijk lopen er in dat wereldje onnozelaars rond – of mensen die alleen ergens mogen draaien omdat ze toevallig het lief, de achterneef of de postbode van de manager van een grote naam zijn. Maar op rockfestivals heb je minstens evenveel charlatans.

“Het doet me pijn dat er dan zo denigrerend over geschreven wordt, want ik vind het zelf een heel mooie job. De dj brengt vreugde en feest. Dit jaar is duidelijker dan ooit hoe enorm belangrijk dat is: af en toe samenkomen om eens goed te feesten. Magnaat of marginaal, gay of niet: iedereen is gelijk op de dansvloer. En het is de dj die dat allemaal in goede banen mag leiden. Da’s toch een enorm mooie job?

“Ik focus liever op het positieve. Ik zou bijvoorbeeld graag de aandacht vestigen op het feit dat pakweg Dimitri Vegas een ongelooflijke vakman is, met een groot hart en een onwaarschijnlijke werkethiek. Er wordt misschien af en toe op hem neergekeken, maar da’s typisch Belgisch. De mensen gunnen een ander zijn succes niet. Maar ik weet: die mens heeft superhard gewerkt voor wat hij heeft bereikt, en dat doet hij nog steeds.”

Kristof Michiels over taarten­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­gooi­en­de dj’s op Tomorrow­land: ‘Natuur­lijk lopen er onnozelaars rond, maar waarom vestigen media daar de aandacht op? Op rock­festivals heb je minstens evenveel charlatans.’
 Beeld BELGA
Kristof Michiels over taarten­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­gooi­en­de dj’s op Tomorrow­land: ‘Natuur­lijk lopen er onnozelaars rond, maar waarom vestigen media daar de aandacht op? Op rock­festivals heb je minstens evenveel charlatans.’Beeld BELGA

De dj is tegenwoordig vaak een expat: de wereld afreizen hoort steeds meer bij de job. Wat is de meest bijzondere plek waar jullie ooit draaiden?

Trish: “Een platform naast een suikerrietveld op het eiland Réunion, met een prachtig, exotisch uitzicht.”

Franky Jones (Cherry Moon): “Ik heb in Frankrijk eens in een tunnel onder een kerkhof gedraaid: zeer apart. En in Duitsland in een seksclub. Ik moest daar de vrouwen van mij afslaan: ‘Maar laat mij nu toch mijn werk doen!’ (lacht) Dat laatste was nog niet zó vaak gebeurd.”

Sven Van Hees vertelt in Platendraaiers over die keer dat hij moest draaien op Amsterdamse sm-feesten. Wie herinnert zich een moment waarop hij dacht: wat sta ik hier in godsnaam te doen?

D’Olieslager: “Het moet voor mijn vader destijds toch raar zijn geweest om zijn tienerdochter om twee uur ’s nachts af te zetten in het Antwerpse Schipperskwartier, de hoerenbuurt waar Café d’ Anvers was gevestigd (lacht).”

Van Hees: “Ik ben ooit geboekt om te draaien in Dubai. Nadat mijn set was afgelopen, werd ik benaderd: ‘Volgens uw contract bent u nog twee dagen van ons. Ik weet niet of men u dit al gezegd heeft, maar we hebben u uitgeleend. U gaat morgen draaien in Bahrein.’ Voor ik: ‘Wablieft?!’ kon zeggen, was ik al op weg. Op de luchthaven kreeg ik nog onder mijn voeten omdat ik een korte broek aanhad en mensen mijn blote knieën konden zien, en na de landing stond iemand me op te wachten met een bordje met ‘Svon Von Hess’ erop (lacht). Echt waar: what the hell was I thinking? Geen geld ter wereld is zo’n behandeling waard. Nu ik kinderen heb, zou ik dat nooit meer doen.”

In Platendraaiers zit ook een cameo van Christophe Lambrecht – dj-naam: Lambi Bambi. In de tweede aflevering zien we hem zeggen: ‘Ik probeer altijd zo veel mogelijk in te gaan op verzoeknummers van mensen. Tenzij ze Meat Loaf of Bryan Adams vragen, dan geef ik hun gewoon de plaat mee: ‘Zet ze thuis op.’’ Van beide artiesten kocht hij naar eigen zeggen extra vinylexemplaren, alleen maar om ze mee te kunnen geven.

Michiels: “Ik vond die beelden in het VRT-archief. In een vroeg stadium van Platendraaiers heb ik trouwens nog overwogen om Christophe de voice-over van de reeks te laten inspreken. Het emotionele eindwoord van de reeks – ik ga er nog niet te veel over verklappen – heb ik trouwens geschreven op de dag na zijn dood. Waar ik trouwens echt héél erg kapot van was, en waardoor ik nu alweer tranen in de ogen krijg. Wie niet, trouwens?”

Zaki: “Als mensen naar dit of dat liedje komen vragen, zeg ik per definitie altijd ‘Oké!’. Waarna ik het toch niet draai. En als ze dan nog eens terugkomen: ‘Oei, vergeten.’ (lacht) Ik ben een dj, geen jukebox.”

Documentaire­maker Kristof Michiels over wijlen Christophe Lambrecht: ‘Ik heb ooit nog overwogen om hem de voice-over van de reeks te laten in­spreken.’ Beeld BELGA
Documentaire­maker Kristof Michiels over wijlen Christophe Lambrecht: ‘Ik heb ooit nog overwogen om hem de voice-over van de reeks te laten in­spreken.’Beeld BELGA

Wordt de dj tijdens de arbeid ook om nog andere redenen fysiek aangeklampt?

Van Hees: “Op een afterparty in Rotterdam, jaren geleden, waar ik was beginnen draaien om zeven uur ’s morgens, sprak iemand me plots aan: ‘Je ziet er een beetje tense uit.’ – ‘Euh ja, zware nacht gehad.’ Waarop die man onaangekondigd mijn schouders begint te masseren. Terwijl ik sta te draaien! Ik vraag hem om daarmee op te houden, maar hij, sussend: ‘Ik ben een professional, maak je geen zorgen.’ Ik kan hem niet deftig wegjagen, want ik ben net twee nummers in elkaar aan het mixen – en voor ik het goed en wel besef, neemt hij mijn hoofd klemvast en kraakt hij mijn nek. Ik dacht: what the hell? Maar ik moest toegeven: ik voelde me wel meteen een pak beter.”

(lacht)

Van Hees: “Wacht, de clou komt nog. Iets later komt de organisator naar me toe: ‘Die mens heeft u toch niet lastiggevallen?’ – ‘Valt eigenlijk wel mee. Hij is een professionele kraker.’ – ‘‘Kraker’? Dat was onze huisdealer!’ (lacht) Ik heb mijn nek dus laten kraken door een drugsdealer. Voor hetzelfde geld was dat mijn allerlaatste set geweest.”

Kristof, wij spreken voor dit stuk elf dj’s, jij interviewde er voor Platendraaiers minstens vijf keer zoveel. Wat heb je onderweg bijgeleerd over de dj als mensensoort?

Michiels: “Dat eigenlijk alle dj’s heel empathisch zijn. Het viel echt op: dj’s zien graag mensen, willen hen blij maken en doen graag iets voor de gemeenschap. Zoals een komiek mensen wil laten lachen, wil een dj de mensen blij maken.”

Platendraaiers weidt ook uit over het unieke van de Belgische dj-geschiedenis, waar ze in vele buitenlanden jaloers op zijn.

Coone: “We hebben inderdaad een heel brede technocultuur. Van I Love Techno tot Tomorrowland: nergens is het zo mainstream als hier. En we hebben in de loop der jaren heel veel techno de wereld ingestuurd. Da’s absoluut iets om trots op te zijn. In Amerika weten ze niet waar België, maar wél waar Tomorrowland ligt.”

Pat Krimson: “Het typische van de uitgaanscultuur in de jaren 90 was het gebrek aan limieten. In België kon je altijd doorgaan: dat had je in andere landen niet. Zelfs in Londen hadden ze toen nog een sluitingsuur: tegen drie, vier uur ging alles dicht. Bij ons stopte het nooit: op donderdagavond beginnen en op dinsdagochtend eindigen, van afterparty naar afterparty.

“Ook een groot verschil: wanneer de Britse clubs hun deuren openden, ging het eerste volk meteen naar het midden van de dansvloer, waarna zich dat zo verder naar buiten verspreidde. Bij ons gingen – en gaan – de eerste mensen altijd tegen de muur staan, en pas naar het midden als er aan de kant geen plaats meer is (lacht).”

De volksaard van de verlegen Belg?

Pat Krimson: “Dat, en het feit dat de Britten meestal al meer onder invloed waren toen ze de club binnenstapten: dat scheelt.”

NA CORONA

Alles evolueert. Wat is pakweg de voorbije vijftien jaar veranderd in de dj-cultuur?

Dimitri Vegas: “In het begin van mijn carrière draaide ik altijd alleen. Maar op een bepaald moment ben ik tegen promotoren beginnen te zeggen: ‘Voortaan komt mijn broer mee.’ Ik moest toen nog echt overal met handen en voeten uitleggen dat Mike vooral ‘in de micro zou babbelen’ – want toen deed bijna niemand dat. Onze scene heeft een lange weg afgelegd: vroeger zaten dj’s ergens in een kamertje weggestoken, nu zijn ze het middelpunt van de belangstelling. Maar of je nu 50 man in een club aan het dansen brengt, of 50.000 op Tomorrowland: het blijft een kunst op zich.”

Rare vraag, maar: hoe belangrijk zijn de lichaamshouding en dance skills van een dj? Kan een houten klaas die geen ritme heeft een zaal aan het dansen krijgen?

Van Hees: “Ik kan het me niet voorstellen.”

Chatar: “Het kán. Maar het is toch een voordeel als je een beetje ritmegevoel hebt. Als de mensen de dj zien dansen, doen ze onbewust sneller mee. Echt waar: dat is monkey see, monkey do.

Zaki: “Tegenvoorbeeld: James Murphy van LCD Soundsystem, met wie mijn zonen af en toe samen iets doen. Murphy staat altijd heel kalm en rustig achter zijn draaitafel, bijna stokstijf, maar ik zweer het je: hij draait godverdomme góéd, en opzwepend. Op zijn dansvloer blijft níémand kalm.”

Zwelt het hart van de dj-vader van trots wanneer hij, in betere tijden, zijn eigen kroost kan zien draaien?

Zaki: “Ja! Ik vind het fantastisch, nog steeds. Ik herinner me een feest in Japan. In het midden van de set draaiden ze er ineens een Japanse versie van ‘YMCA’ door, en al die Japanners gingen compleet uit hun dak: ik schrok me een ongeluk (lacht). Dat vind ik nu zo goed aan mijn jongens: maakt niet uit hoe vaak je hen al aan het werk zag, ze blijven je verrassen. ’t Is nooit zomaar ‘een plaatje opleggen’ bij hen.”

Dj’en is in het beste geval een dialoog. Hoe belangrijk is de reactie van het publiek voor de dj?

Dewit: “Soms sta je geboekt op recepties waar de mensen geen zin hebben om te dansen, omdat ze vooral gekomen zijn om cavaatjes te drinken… Dat is sterven, hè. Al heb je al honderdduizend keer eerder gedraaid: als je niets terugkrijgt van het publiek, droogt je inspiratie volledig op.”

Trish, als je de internationale uitstraling van techno anno 2020 ziet, denk je dan nooit: ik was te vroeg? Ook om het grote geld te verdienen?

Trish: “Ik heb het nooit gedaan voor het geld, zelfs voor de erkenning mag je het niet doen.

“Trouwens, de hele sfeer van de jaren 90 was bijzonder. Alles was nieuw: elektronische muziek, maar ook gsm’s, internet... De Fuse was toen ook dé club, en Brussel was in de jaren 90 een even belangrijk techno-epicentrum als Detroit en Berlijn. Ik geniet van wat Amelie Lens en Charlotte de Witte nu hebben bereikt, en vind het leuk om bescheiden te zeggen: ‘Ik heb mee geschiedenis geschreven.’”

Er was wat heisa rond Platendraaiers: op het promobeeld stonden aanvankelijk alleen mannelijke dj’s afgebeeld. Dertig stuks, geen enkele vrouw.

Michiels: “Dat was zeer dom en ondoordacht van me. Het beeld was heel fout, terwijl ik in de serie zelf mijn uiterste best heb gedaan om zo veel mogelijk vrouwen aan bod te laten komen. Maar dat weten de mensen die alleen die visual zien natuurlijk niet.”

D’Olieslager: “Als ik de affiches van de grote internationale dancefestivals bekijk, denk ik ook: wit en mannelijk domineert nog altijd. De undergroundscene in Berlijn, waar ik nu zit, is veel diverser. Ik dacht ook dat ik met pensioen was als dj toen ik in Berlijn aankwam, tot ik niet zo lang geleden weer aanvragen kreeg om te draaien. Men heeft hier respect voor mijn rijke muzikale kennis: zéér aangenaam.”

De haat – online en elders – waarmee Charlotte de Witte en Amelie Lens in het begin van hun carrière werden geconfronteerd, deed hen aanvankelijk onder een mannelijk klinkende naam draaien: Raving George en Renée. Dat je als vrouwelijke dj moet verstoppen dat je vrouw bent, is toch onaanvaardbaar?

Trish: “Seksisme is er altijd geweest. Het verschil met onze generatie is dat ze vroeger soms rechtstreeks in je gezicht kwamen zeggen: ‘Je mag hier alleen draaien omdat je borsten hebt.’ De erkenning voor vrouwelijke dj’s is er nu wél – ondertussen zijn er ook grote sterren als Rebekah en Monika Kruse – maar het evenwicht is nog niet in zicht.

“Ik had als vrouw het gevoel dat ik me harder moest bewijzen. De eerste keer dat ik in Fuse draaide, was ik zo nerveus dat ik de naald amper op de plaat kreeg. Ik heb ze er echt op moeten mikken. Er stond toen in de dj-booth een vijftal mannen op mijn vingers te kijken: pas achteraf besefte ik dat geen van hen zelfs maar een béétje kon draaien.”

D’Olieslager: “Trish en ik hebben enorm veel aan elkaar gehad – en we steunen elkaar nog altijd. Eind jaren 90 was er eventjes de hype van de female deejays, waardoor men ons vaak op dezelfde affiches zette. Dat voelde ook weer niet goed, en die hype was trouwens ook snel over.”

Amelie Lens. Beeld RV
Amelie Lens.Beeld RV

Kristof, er komen veel dj’s aan bod in Platendraaiers, maar veel andere ook niet.

Michiels: “Erg veel mensen focussen vooral daarop, heb ik al gemerkt. ‘Zég, waarom mochten Regi en Netsky niet komen?’ Het antwoord is: toen ik aan deze reeks begon, wilde ik bovenal een verhaal vertellen, en ik heb de juiste mensen gezocht om dat verhaal verteld te krijgen. Dus niet per se de grootste en de bekendste namen.”

Dimitri, in Platendraaiers vat je de pure essentie van het dj’en samen: ‘Mensen entertainen. Dat hele gedoe van ‘die is commercieel en die niet’ is absurd. Zolang de mensen zich maar amuseren!’

Dimitri Vegas: “Dat is zo. Technisch kun je de allerbeste zijn, maar als je niet weet hoe je het publiek meetrekt: wat stelt het dan voor?”

Wat werkt op de dansvloer, en wat niet: gedurende één hectische zomer op het Griekse feesteiland Zakynthos, ongeveer 20 jaar geleden, maakte je er via trial-and-error bijna een wetenschap van.

Dimitri Vegas: “Dat was mijn allereerste residency. Ik was nog zeer jong, en kreeg de aanbieding om een zomer lang voltijds in twee clubs te draaien. Een mooi loon, een prachtig huis aan het water: ik dacht dat ik de jackpot had gewonnen! De werkelijkheid was dat ik zes dagen op zeven, negen uur per dag aan de slag was. Enorm hard. Aan het einde van dat seizoen was ik kapot. Ik ben daarna ook vertrokken – mooi eiland, maar een vreselijke plaats om te wonen – maar heb er wel veel geleerd.”

Welke raad hebben jullie het vaakst aan beginnende dj’s gegeven?

Franky Jones: “Het belangrijkste moment in een dj-set komt rond vier uur ’s nachts.Het is dán dat de mensen beslissen: gaan we naar huis of blijven we nog even hangen? De kunst is om tussen vier en vijf de tofste muziek te draaien – dat maakt het verschil tussen een zaal die leegloopt of blijft feesten.”

Pat Krimson (blaast): “Dj’s starten nu in compleet andere omstandigheden. Wij moesten jarenlang knokken – leergeld betalen, langzaam de ladder opklimmen – om zelfs maar in de buurt van de top te raken. Nu zie je gasten die na amper een jaar al heel populair zijn.”

Is dat slecht?

Pat Krimson: “Het is anders. De festivalcultuur is nu buitensporig veel dominanter dan de clubcultuur, en daardoor zijn er nu meer ‘blote bast-dj’s’, zoals ik ze noem. In de zomer stelen ze de show, maar in de winter hoor je er niets meer van (lacht).

“Ik ga er wel van uit dat zich dat na corona wat zal herstellen. Dat veel organisatoren back to basics zullen gaan. Ergens ook logisch: de eerste paar jaar zullen megafestivals vermoedelijk toch nog niet meteen kunnen.”

In Platendraaiers heeft Jimmy Dewit nog een goeie tip: ‘Wees niet bang om bij je eerste mix van de avond de bal helemaal mis te slaan. Dan is de stress weg, en vooral: dan wéét het publiek dat je live mixt. De mensen hebben graag dat de dj staat te werken.’

Dewit: “Dat laatste is essentieel voor de dansvloer, weet ik. Het is geen feest als de dj zich niet ter plekke in het zweet werkt. Op voorhand de perfecte mix maken en die afspelen: dat werkt nooit.”

Hoe lang op voorhand weten jullie meestal wat het eerste nummer van de set zal worden?

Van Hees: “Ik bereid nooit iets voor, ik doe en bedenk alles live. Meestal kom ik pas 15 à 30 minuten vóór ik moet draaien in de venue aan. Lang genoeg om de sfeer aan te voelen, niet zó lang dat ik, als de dj vóór mij een prutser is, helemaal uit de mood ben.”

Wie erop mikt om slechts een kwartier vóór hij op moet aan te komen, komt vermoedelijk ook vaak te laat?

Van Hees (lacht): “Shit happens, maar het is nu toch al lang geleden. Ik herinner me een keer dat ik de precieze locatie maar niet vond: tweeënhalf uur rondgecirkeld en daarna onverrichter zake naar huis gereden. ’s Anderendaags belde ik de organisator om me te verontschuldigen. Bleek dat een mens te zijn die toen zéér veel feesten organiseerde. Met andere woorden: ik heb daarna een tijdje heel weinig gedraaid (lacht).”

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234