TheaterrecensieOn purge bébé
‘On purge bébé’ van Philippe Boesmans in De Munt: een postume kak-en-pisklucht ★★★☆☆
De postume première meemaken van het laatste werk van een groot componist is een eigenaardige ervaring. Zeker als dat afscheidswerk een kak-en-pisklucht is. De Munt brengt een lachend eresaluut aan huiscomponist Philippe Boesmans. Terecht, al is On purge bébé wellicht niet zijn beste werk.
De Munt heeft Boesmans een plaats onder de groten gegeven: in een van de medaillons van de zaal waar ook Mozart, Rossini, Verdi en Wagner prijken is nu zijn naam gegrift. Een mooi gebaar, al zal de toekomst er de rechter van zijn.
Boesmans zelf wilde met een fijne grijns afscheid nemen. Hij had gelijk, er worden veel te weinig komische opera’s geschreven. Hij zocht zijn inspiratie bij Feydeau.
On purge bébé is onvervalst boulevardtheater: iets met onbreekbare nachtpotten voor het leger, een jongetje dat niet op de pot kan maar ook geen laxeermiddel wil, allerlei zakelijke en huwelijksperikelen. Maar ook een scherpe satire op de bourgeoisie. Je mocht dus van Boesmans een spitse, razendsnelle, verrassende maar ook virtuoze en – waarom niet? – mooie partituur verwachten.
Maar eerst moest hij ballast ruimen. De misogynie moest eruit, de kleinzieligheid liefst ook, de al te gemakkelijke anale fixatie kon wat gemilderd of desnoods gesublimeerd. Bleef over: de messcherpe situatiehumor.
De muzikale vertaling daarvan is aartsmoeilijk. Verdi kon het in Falstaff en voor hem Rossini en Mozart. Boesmans slaagt er soms in, maar het is niet zijn sterkste kant: vaak is zijn prosodie (ritme, klemtoon en intonatie van de stem) er gewoon te traag voor. Daardoor komt de pointe van sommige dialogen te laat of komen situaties die echt wel grappig zouden kunnen zijn te serieus over.
Overdrijving
Boesmans’ sterkte ligt veeleer in de ironische overdrijving. De beste momenten van de opera zijn die wanneer hij met mierzoete Wagner- en Strauss-citaten de nachtpot en het purgeermiddel verheerlijkt. Of wanneer – en hier pinken we al even ironisch een traan weg – aan het einde de hele komiek in elkaar stuikt en als een anale Götterdämmerung weggepurgeerd wordt. Er is veel moois te ontdekken in deze partituur – Benoît Mernier heeft ze zo vervolledigd dat je zijn hand nauwelijks kunt onderscheiden van die van Boesmans – maar het ligt soms verborgen. Kan dat voor een klucht?
Zowel dirigent Bassem Akiki als regisseur Richard Brunel leidt de avond zo strak dat de hier en daar dreigende verveling nooit de overhand krijgt. De zangers geven, vooral op hun meest lyrische momenten, enige diepgang aan hun redelijk stereotiepe personages. Zo blijft On purge bébé zeker een genietbare voorstelling. Maar misschien moeten we wachten op een tweede, vrijere interpretatie van het stuk om te weten of het werkelijk Boesmans’ laatste meesterwerk is.
Nog voorstellingen tot 29 december.