DM ZaptRonald Meeus
‘Obi-Wan Kenobi’: zelfs de reddingsactie op metaniveau is geen groot succes
Ronald Meeus zet de blik op oneindig. Vandaag: Obi-Wan Kenobi op Disney+.
Al sinds een boerenkinkel, een ouwe trekhond, een leegganger, een bearded collie, een rijdende pedaalemmer en een wandelend soepblik samen een prinses gingen redden in de allereerste Star Wars (1977) zijn reddingsmissies het primaire bouwmateriaal in die verhalen uit a galaxy far, far away.
Dat narratieve staketsel keerde sindsdien constant terug in de films en – later – tv-reeksen. Om in Obi-Wan Kenobi, de langverwachte zesdelige minireeks waarvan we deze week het laatste deel geserveerd kregen, zelfs een merkwaardige cirkel rond te maken. Dat zonet al aangehaalde ouwe peetje? In deze reeks, die zich tien jaar voor de gebeurtenissen van die ouverture van de Star Wars-saga afspeelt, moet de middelbareleeftijdversie ervan dezelfde prinses gaan redden, maar dan in zijn eentje.
Maar er schuilt, op metaniveau, nog een andere reddingsactie in Obi-Wan Kenobi: veel Star Wars-fans van de millennialgeneratie zagen er een soort publiek eerherstel voor de prequeltrilogie (1999-2005) – zeg gerust: ‘hun’ Star Wars-films – in. Maar ook die reddingsactie is van weinig tel: je hoeft écht geen verzuurde Gen X’er te zijn om in te zien dat dat drieluik filmisch ver inferieur is aan alle Star Wars-delen die ervoor en erna in de cinemazalen zijn geland. En Ewan McGregor, die zeventien jaar na Revenge of the Sith (2005) de rol opnieuw opneemt in deze reeks, was ook toen al de reddende factor.
Bovendien heeft Obi-Wan Kenobi op dit moment, met alleen nog zijn slotaflevering in de steigers, nog iets veel precairders te redden: zichzelf. De reeks heeft tot nu toe nog op geen enkel moment echt verrast. Dat de reeks haar hoofdpersonage geen zes uur lang op dat zanderige Tatooine zou houden, de planeet waar het cinemapubliek hem in 1977 in ballingschap trof, kon je zo al wel zelf bedenken. Net als het feit dat de oude Jedi-meester opnieuw de confrontatie met zijn voormalige leerling Darth Vader (met de eventjes uit het limbo van de C-list-acteur teruggekeerde Hayden Christensen in het pak, maar wel met de stem van James Earl Jones) zou aangaan.
Het was een mooie vondst van de makers om hem, na de alomtegenwoordigheid van de pretienerversie van Luke Skywalker in de trailers, net achter de ontvoerde Leia Organa (Vivien Lyra Blair) te doen gaan. De openbaring van de drijfveren van Jedi-jaagster Reva (Moses Ingram) schudde je eventjes wakker, maar in het algemeen sloeg de serie weer niet echt met verstomming.
De reeks is minder teleurstellend dan het beledigend slappe The Book of Boba Fett, maar ze lijkt wel op dezelfde blauwdruk gemaakt: een hoogstens erg verdienstelijk maaksel dat de oude mythes waarop de Star Wars-magie steunt nog wat verder uitbaggert.
Obi-Wan Kenobi is te streamen op Disney+