Interview
Necrofilie en zwarte romantiek in het naargeestige 'Val' van Roderik Six
Roman. 'Ik neem je eerst mee in een plotgestuurd verhaal. Maar dan laat ik je aan je lot over. Is dat wreedaardig? Ja, misschien wel.' Roderik Six dolt met het verwachtingspatroon van de lezer in zijn tweede roman Val. 'Er zitten kiemen van kwaadaardigheid in alle personages.'
Een ceremoniemeester van de duisternis, een jongleur met zwarte decadentie. Zo stel je je Roderik Six (°1979) voor na lezing van Val, waarin de gebeurtenissen in het godvergeten kuststadje Fall een wel zeer onbehaaglijke wending nemen.
Maar voor mij zit een doodgewoon ogende, rijzige jongeman in een felwit T-shirt. In zijn krappe Gentse appartement schenkt zijn eega hem thee bij en rolt hij een sigaret. Het is een bijna knus tafereel. Of schuilen de demonen in de Bengaalse tijgerkat die me af en toe belaagt? Zijn ze afkomstig uit de stapels boeken die hem als Knack-boekenjournalist dagelijks komen aanwaaien?
Roderik Six - die eerstdaags naar Amsterdam verhuist ("Ik heb nieuwe stadsimpulsen nodig") - weet zelf ook niet goed waar zijn fascinatie voor die beladen thema's vandaan komt. "Ik ben een evenwichtig mens. Maar de preapocalyps houdt me wel veel bezig." In zijn debuutroman Vloed liet hij het wassende water alles overheersen, nu belanden we in het bizarre kuststadje Fall. Daar worden we vier seizoenen lang meegezogen in de gruwelijke geheimen van een rist bizarre personages.
We volgen het neerstrijken van Doc, een jonge maar levensmoeë stadsarts, die er zijn intrek neemt in een verwaarloosd woudhuis, als opvolger van de gestorven Lyndon. Dat er stront aan de knikker is, voel je meteen. Niet alleen Doc heeft een en ander te maskeren, ook alle inwoners houden potjes gedekt. 'Geheimen zijn de kern van ons bestaan', luidt de baseline.
Doc lijkt een soort biechtvader voor zowel sheriff Dwight, bordeelhoudster Rose als leraar Jonathan, maar heeft zélf ook boter op het hoofd. Het mondt uit in een verhaal waarin vrouwen verdwijnen, jongens worden verkracht en een niet te stelpen honger de personages beheerst. Tot de conclusie zich opdringt: 'De mens is zelf één grote warboel, een knoop in het donker, en in wezen onkenbaar.'
Het tactiel geschreven Val put rijkelijk uit de traditie van decadentisme en gothic novel. De roman is schatplichtig aan zowel Joris-Karl Huysmans, Charles Baudelaire, Edgar Allan Poe en H.P. Lovecraft als hedendaagse Amerikaanse tv-series als True Detective. Al reken je maar beter niet op een pasklare ontkoping.
undefined
De titel Val is behoorlijk dubbelzinnig. De neergang van de personages is overduidelijk. Maar de roman is ook een 'val' waarin je verstrikt raakt.
Roderik Six: "Ik hou van korte, prikkelende titels. Bijna alle personages in Val zitten als in een web gevangen in hun verleden en dolen door hun eigen duisternis - van Doc tot sheriff Dwight. Ze hebben geen grip meer op hun leven, ze kunnen zich nauwelijks nog verzetten. Ook de zondeval geeft de titel een extra dimensie. Eerst lok ik de lezer gewiekst mee in mijn plot. Om hem dan aan zijn lot over te laten. Is dat wreedaardig? Misschien, ja."
Je stoeit met clichés van diverse genres: een mysterieus stadje, een gesloten gemeenschap, een dokter, een sheriff, een prostituee. Wat was er eerst, de setting of de personages?
"Het eerste beeld voor dit boek had ik al zeer lang: een man die in een blokhut zit, midden in een bos, terwijl hij schrijft. Ik kreeg dat niet meer uit mijn hoofd. De baseline was: hoe kwam hij daar terecht en waarom is hij aan het schrijven gegaan? Daaromheen kwam algauw het decor van de stad Fall, met het omringende woud, de zee en de militaire basis."
Toch wou je geen rechttoe rechtaan misdaadroman schrijven?
"Meestal zijn thrillers nogal vlakke, trieste bedoeningen. Tachtig procent ervan drijft op de typische whodunit à la Aspe met de norse rechercheur en een vrouwelijke, klungelige assistent. Dat wou ik overstijgen."
"Op een bepaald moment geeft Jonathan, de schrijvende leraar, al aan dat je feitelijk maar twee types romans hebt. Een avonturenverhaal: 'jongen verlaat het dorp om de wijde wereld te verkennen'. Of het mysterie: 'vreemdeling komt aan in het dorp'. Vraag is wat je als auteur met deze archetypes aanvangt. Het wordt pas interessant wanneer je het misdaadgenre gebruikt als kapstok om een mensbeeld weer te geven. En ik wou een mooiere stijl hanteren dan de meeste thrillerauteurs (lacht)."
undefined
'Mensen komen en gaan in Fall. Het heeft weinig zin om namen bij te houden', stelt Doc vast. Net door de anonimiteit van de plek lijkt de misdaad er achteloos te gedijen.
"Kuststadjes hebben altijd weer zo'n rare atmosfeer. Ik zag parallellen tussen Fall en Oostende. Ik vind daar dezelfde unheimlichkeit en vergane glorie terug. Je krijgt de indruk dat je er door de nabijheid van het water steeds weer weg kunt. Maar wie er eenmaal strandt, raakt er nooit meer van los. Voor Doc is Fall een schuiloord. Omdat niemand je vragen stelt, kun je in zo'n verzopen stadje twee dingen doen: een nieuwe identiteit opbouwen of in waardigheid sterven."
In je romans lijkt het telkens of je de wereld onder een stolp zet. Heb je daar een verklaring voor?
"Het mooiste compliment na mijn debuut Vloed kwam van een lezer die zei dat ik hem nachtmerries had bezorgd. Ik wil blijven spoken in de hoofden van de mensen. Ik vind het zeer boeiend om mijn personages onder druk te zetten, om ze samen te persen. Zo maak je de beklemming voelbaar voor de lezer."
"In Val moeten de personages ook de last van hun lichaam dragen. Ze kampen met allerhande fysieke klachten. Doc beschrijft zich ergens zelfs 'als iemand die zijn huiden moet aanspannen'."
Niet alleen lichamelijk ongerief teistert hen. Elk personage lijkt behekst door de duisternis. Er straalt weinig licht door deze roman.
"Ze hebben bijna allemaal kiemen van kwaadaardigheid in zich. De sheriff maskeert drugshandel en laat die ook toe in het bordeel. Hij schippert telkens weer tussen toelating en repressie én kampt zelf met gruwelijke geheimen. Bordeelhoudster Rose omschrijft haar zaak als een dienstverlening aan de mannelijke bevolking."
"En in het verknipte brein van Doc is het alsof het respectvol erotisch versnijden van jonge meisjes hoger in de hiërarchie staat dan het verkrachten van jongetjes, iets wat hij via een 8 mm-filmpje bij zijn voorganger Doctor Lyndon ontdekt. Typisch menselijk om de misdaad van anderen zwaarder in te schatten dan die van zichzelf."
undefined
Was die vrij lange, maniëristische aanloop, waarin je het personage Doc langdurig voor onze ogen kneedt, wel nodig?
"Ja. Omdat ik bij de lezer een soort sympathie voor Docs sukkelachtigheid wilde opwekken - ondanks zijn gruwelijke verleden. Ik wilde de tijd nemen om alle personages geloofwaardig neer te zetten. Ik werk heel lang aan elke zin, zodat je zo dicht mogelijk bij de werkelijke ervaring komt. We hebben nu eenmaal zo'n rijk palet aan woorden ter beschikking, dan wil ik ze ook gebruiken."
"Ik teken mijn plot trouwens nooit vooraf uit. Ik schrijf het boek uit zoals het zich voor mijn ogen ontrolt. Dat houdt het spannend voor mij. En hopelijk ook voor de lezer."
Als de bal eenmaal aan het rollen gaat, wordt Val plots een pageturner. Zonder dat je het raadsel oplost.
"Heel bewust wilde ik de ontknoping enigszins vaag houden. Anders zou Val geen literatuur zijn, maar niet meer dan een ordinaire thriller. Ik wou het mysterie intact laten. Wie heeft de misdaden begaan? Niet alleen Doc maar ook sheriff, Jonathan of Mr. Reynolds of de houtvester kunnen verdachten zijn."
Je hebt duidelijk ook Amerikaanse tv-series als Twin Peaks en True Detective opgeslorpt?
"Ik moet bekennen dat dat echt heel goede series zijn en blijven. Het zijn reeksen die het genre uitdagen. Wie kan Twin Peaks van a tot z uitleggen? Er blijven zo veel raadsels over. True Detective is dan weer vooral een vehikel voor allerlei filosofieën. En niet de meest opgewekte. Toch is het een ware verademing, dankzij die leitmotieven en uitstekende dialogen."
undefined
Aan gruwelijke scènes geen gebrek in Val, van necrofilie tot vrouwenmoorden in het bos. Waarom zoveel details?
"Ik geef toe dat het griezelig is om compleet in het hoofd te kruipen van misdaadplegers. Maar tegelijk voel je je als auteur oppermachtig. Doc hunkert naar vrouwen en is het slachtoffer van zijn honger. Maar vreemd genoeg boeit het hem niet als de vrouwen hem - zoals in het bordeel - op een schoteltje worden aangeboden. Nee, hij moet gaan veroveren en het meisje met de juiste glans vinden. Hij wil een soort esthetiek toevoegen aan zijn daden. Wat ze natuurlijk niet minder erg maakt."
Val deed me af en toe denken aan de roman De necrofiel van Gabrielle Wittkop.
"Ik heb dat boekje inderdaad verbluft uitgelezen. Necrofilie heeft veel te maken met bezitsdrang over een weerloos wezen. Maar tegelijk moet je toegeven dat seks en dood soms niet zo ver uit elkaar liggen. Het is allebei een heel tactiel en fysiek gebeuren, met lichaamssappen die vrijkomen. En hoe vaak zeg je zelf niet tegen je geliefde: 'Ik zou je kunnen opeten?' Liefde is de ander bijna verslinden met huid en haar, je wilt een persoonlijkheid compleet doorgronden. Het is evengoed obsessioneel gedrag."
Er wordt op bijna medische wijze veel over de dood en het verval van het lichaam gemijmerd in dit boek.
"Je kunt alleen maar vaststellen hoe broos een lichaam is. Onze angsten zijn bekend: de ene dag werkt alles nog perfect en morgen kan het allemaal voorbij zijn. Die fragiliteit heb ik helaas van nabij moeten ondervinden bij Thomas Blondeau (de twee jaar geleden overleden schrijver was een goede vriend van Six, red.). De doodsfilosofieën in dat boek zijn daar natuurlijk debet aan."
"Alles wat je vanzelfsprekend vindt, kan zo in een flits verdwijnen. Dat joeg me de daver op het lijf en deed me tegelijk intenser leven. Tot het - je kunt er niet omheen - na een tijdje weer afzwakt. Toch zit er nog steeds een zwarte kanker in mijn hart. Ik ben voorzichtiger geworden. Ik schrijf altijd 's nachts. En als mijn vrouw nachtdienst heeft, neemt ze afscheid rond negen uur. Dan maak ik er een punt van haar uitgebreid te omhelzen en haar goedenacht te wensen. Je weet nooit of ze nog wel terugkomt. Dat speelt tegenwoordig vaak in mijn hoofd."
Six stopt Val niet alleen boordevol bedenkingen over de dood. Ook over de roman zelf wordt veel gereflecteerd. Door de plot voortdurend ter discussie te stellen, legt hij - voor de oplettende lezer - ook zijn machinerie bloot. "Ik blijf natuurlijk een kind van het postmodernisme (lacht), het zit er diep ingebakken. In mijn debuut Vloed speelde ik ook een spel met werkelijkheid en hallucinaties. Literatuur moet voor mij steeds meerlagig zijn. Toen ik aan Val begon, dacht ik nochtans een klassiek huis-closverhaal te schrijven over een arts, met eenzaamheid als centraal thema. Maar het draaide toch weer anders uit.
Romans zijn valsspelers, laat Six het personage Jonathan, de schrijver-leraar, niet toevallig debiteren. Het zijn 'belachelijke vereenvoudigingen van het leven'. Zelf beseft Six hoezeer we lezen uit weldadig escapisme. Maar tegelijk heeft hij een grondige "hekel aan perfect afgewerkte romans, type Herman Koch".
Smoezelige, zwarte rafelranden kleuren een boek, vindt hij. "Elk kunstwerk heeft iets onafs en moet ook voor de maker een vorm van geheimzinnigheid behouden. Een roman pendelt tussen orde en chaos. Net zoals wij elke dag de chaos in ons leven pogen te bedwingen en er structuren voor uitvinden. Maar op de keper beschouwd, blijft alles chaos. Wetenschappers hebben ooit berekend dat bij het massaal uitvallen van de stroom onze samenleving in tien dagen is weggeveegd. Dan besef je hoe relatief goed en kwaad is."
Six peutert graag aan het laagje beschaving dat ons omhult, alsof hij een wondkorstje openpulkt. "Er moet niet veel gebeuren of we veranderen in kwaadaardige schepsels. Maar op de lange termijn zijn wij uiterst minuscule wezens. En finaal worden we opgeslokt door de zon. Daarom ook is het vreemd dat we niet dankbaarder zijn over ons bereikte beschavingsniveau. Het is onzinnig te zien hoe de angst tegenwoordig regeert. We leven toch al vijftig jaar in een van de meest vredevolle tijden in Europa? Akkoord, er is het nabije Syrië, het Midden-Oosten en er zijn terreuraanslagen op ons Europees grondgebied. Maar vergelijk bijvoorbeeld het aantal slachtoffers van terreurdaden eens met de doden in het autoverkeer? Toch is niemand bang om in een auto te kruipen.
"Die angst wordt ook aangezwengeld door de politiek en de media. Die mogen wat meer tegengewicht bieden tegen alle paniekzaaierij, ook over de asielzoekers. Vluchtelingen maken maar een kleine fractie uit van ons totale socialezekerheidsbudget."
Precies om al die redenen verbaast het Six dat veel van zijn generatiegenoten zo vaak over hun kleine wereldje schrijven. "Het blijft soms zo beperkt, terwijl er zo veel thema's voor het grijpen liggen. Ik heb zelf nooit de aandrang om autobiografisch te schrijven."
Vaak zijn Six' schrijfsels vergeleken met die van Peter Verhelst. "Maar misschien leun ik tegenwoordig wel dichter aan tegen Peter Terrin", bedenkt hij. "Er is die altijd dreigende duisternis. En ook hij kan goed overweg met een claustrofobische atmosfeer, kijk maar naar De bewaker. En gelukkig zie ik bij Nederlandse auteurs als Jamal Ouariachi en Daan Heerma van Voss ook die greep naar grootsheid. Ze kijken verder dan het café om de hoek. Een honger bijvoorbeeld is een erg knappe roman, waarin hij A.F.Th. Van der Heijden en Mulisch naar de kroon steekt, zonder dat de essayistische passages het verhaal belemmeren. Daar heb ik wel bewondering voor, ja."
Roderik Six is op zaterdag 9 oktober te gast op Het Betere Boek, Geuzenhuis, Gent, 13 uur.