Film
Na dertig jaar in productie: is de vloek van Don Quichot eindelijk overwonnen?
Het filmfestival van Cannes sluit op 19 mei af met The Man Who Killed Don Quixote van Terry Gilliam. Tenminste, dat is het plan. De productie, die tot de meest geplaagde projecten uit de filmgeschiedenis moet worden gerekend, wacht nog één laatste horde: een rechtszaak.
Cannes houdt van ophef en vertier. Daar leeft het festival van. Hoe meer aandacht, hoe sneller juweliers- en champagnehuizen hun handtekeningen onder sponsorcontracten zetten. Want het kost nogal wat, het huisvesten van sterren en filmmakers met hun volledige entourage in de dure hotels aan de boulevard.
Toch kan het festival de ophef over de aangekondigde slotfilm missen als kiespijn. The Man Who Killed Don Quixote van Terry Gilliam is de langverwachte verfilming van Miguel de Cervantes' klassieker over de dromer die denkt dat hij een ridder is, terwijl ridders al lang niet meer bestaan. De productie heeft in een jaar of dertig zo veel tegenslag en vertraging te verduren gehad, dat iedereen het wachten meer dan zat is.
'Development hell'
Bijna iedereen dan. Eén producent, die tot 2016 aan het project verbonden was, heeft op het laatste moment een rechtszaak aangespannen om de vertoning op het festival in Cannes te verbieden. Aanstaande maandag, de dag voordat de 71ste festivaleditie begint, doet de rechter uitspraak. Op het allerlaatste moment moet Cannes misschien een nieuwe slotfilm kiezen. En geen enkele filmmaker zal erop zitten te wachten zijn of haar film als tweede garnituur te presenteren in de wetenschap dat duizenden bezoekers een andere film hadden verwacht.
Dat het veel tijd kost om een film te maken, is niet ongebruikelijk. Er bestaat zelfs een vakterm voor: development hell. Een voorportaal waar een film, een game of een goed idee jaren vertraging kan oplopen of waaruit ze om allerlei redenen zelfs nooit ontsnappen. Dit is zeker een risico voor filmmakers die nieuwe dingen proberen en die geen vermaak als babyvoedsel bij het publiek naar binnen wil schuiven.
1991: het begin
Het begon allemaal in 1991, toen Gilliam, beroemd geworden als regisseur van Monty Python and the Holy Grail en later nog beroemder zou worden met filmklassiekers als Twelve Monkeys en Fear and Loathing in Las Vegas, besloot zijn ideeën voor een Quichot-film op te schrijven en financiering voor het project te zoeken.
Hij fantaseerde er al langer over, en het werd een obsessie, vertelde hij later. Don Quichot was zijn verhaal. Zijn films gaan allemaal over waanzin, realiteit en fantasie en hoe die door elkaar lopen. Cervantes' verhaal had een hoofdpersonage dat het onmogelijke probeert te bereiken. Daar voelde Gilliam zich ongetwijfeld mee verwant. Dat het bijna tien jaar kostte om het geld bij elkaar te krijgen om te beginnen met filmen, zou veel makers ontmoedigen. Niet Gilliam.
In oktober 2000 ging het filmen eindelijk van start in Spanje. Gilliam was inmiddels zestig jaar oud. Het geplande budget van 32 miljoen dollar was op dat moment gehalveerd. Alles moest goedkoper en dat legde een grote druk op iedereen die meewerkte.
Vervolgens was er doorlopend gedoe. De ene keer bleken contracten met medewerkers niet te kloppen, dan weer bleek het geluid in de enige beschikbare geluidsstudio in Madrid verschrikkelijk – de plek waar nota bene alle binnenscènes moesten worden gefilmd. En net voor de opnames begonnen, bedacht de Franse hoofdrolspeler Jean Rochefort dat hij waarschijnlijk een probleem met zijn prostaat had en hij weigerde naar Spanje te komen. Een productiemedewerker die indertijd werd gevraagd hoe hij de situatie zou omschrijven, repte van "totale paniek". Johnny Depp, die ook een belangrijke rol speelde, was er al wel. Rochefort arriveerde een paar dagen later alsnog. Zijn prostaat was in orde.
Maar op dag één van de opnames bleek dat de straaljagers van een nabijgelegen Navo-basis niet slechts één uur per dag overvlogen, zoals de productieleider was verteld. Ze vlogen met veel kabaal af en aan en dat bemoeilijkte het filmen behoorlijk. Op dag twee brak een gigantisch noodweer uit, waardoor belangrijke apparatuur wegspoelde. Vervelend detail: er was geen verzekering.
Ondertussen bleven de straaljagers overvliegen. Op dag drie en vier bleek dat door de zware regen de kleur van de woestijn was veranderd, waardoor de eerdere opnamen niet meer bruikbaar waren. Het verschil zou opvallen. En op dag vijf was Rocheforts prostaat nog in orde, maar bleek Gilliams hoofdrolspeler ineens een dubbele hernia te hebben. Dat was de druppel. Gilliam had er genoeg van. Hij stopte ermee.
2008: nieuwe poging
In 2008 probeerde hij het opnieuw, nu met de Amerikaanse acteur Robert Duvall als Don Quichot. Depp zou ook weer meedoen, maar zegde later alsnog af, omdat hij liever het zoveelste deel van Pirates of the Caribbean maakte. Gilliam vond een vervanger, maar even later bleek het geld op. En weer werd het project stopgezet.
De plagen die Gilliam overkwamen, hielpen zelfs het gerucht de wereld in dat de productie vervloekt was, temeer omdat Gilliam niet als eerste tegen grote problemen aan liep met een Don Quichot-verfilming.
Orson Welles, een van de beroemdste filmmakers ooit, heeft ook geprobeerd om Don Quichot te verfilmen en besteedde er ruim twintig jaar mee aan, maar bij zijn dood was het project nog niet af. Gilliam, de man die dit schijnbaar gedoemde project koste wat kost gerealiseerd wilde krijgen, begon volgens betrokkenen een beetje te lijken op zijn hoofdpersonage, dat we kennen van zijn gevecht tegen de windmolens, een scène die het symbool werd voor een strijd die niet te winnen valt. Niet alleen verschenen talloze artikelen over de geplaagde productie, er is zelfs een documentaire gemaakt over Gilliams beproeving: Lost in La Mancha.
Vorig jaar bleek het tij gekeerd. Alleen stopte Gilliam in 2016 de samenwerking met Paolo Branco, de producent die hem nu aanklaagt omdat Gilliam niet in het bezit zou zijn van de rechten op de film. Uiteindelijk hielp Amazon hem aan het geld om weer met filmen te beginnen. De hoofdrollen waren nu voor de Amerikaanse acteur Adam Driver en de Britse acteur Jonathan Pryce.
De rechtszaak lijkt nu de allerlaatste horde in een avontuur dat al bijna dertig jaar duurt. Het festival heeft zich in een verklaring volledig aan Gilliams kant geschaard, maar zegt ook het besluit van de rechter te zullen respecteren. Branco en zijn advocaten verklaarden dinsdag nog venijnig dat "het festival niet boven de wet staat en dat de agressieve toon niets zal veranderen". Gezelligheid troef dus in Cannes.
Toch ligt er ook nog een serieuze artistieke vraag op tafel: kan Gilliams film na dertig jaar wachten de torenhoge verwachtingen waarmaken?
En de Gouden Palm?
Asghar Farhadi's Spaanstalige thriller Everybody Knows opent het festival en dingt mee naar de hoofdprijs. Een andere kanshebber is de Turkse filmmaker Nuri Bilge Ceylan, die de prijs in 2014 won met Winter Sleep en nu met The Wild Pear Tree komt. Ook de Italiaan Matteo Garrone, bekend van de brute maffiafilm Gomorrah, de 87-jarige beeldenstormer Jean-Luc Godard en de Iraanse filmmaker Jafar Panahi, dingen mee. Die laatste mag zijn land niet verlaten, het festival zal bij Iran een officieel verzoek indienen om Panahi te kunnen ontvangen. Onder de 21 regisseurs in de competitie zijn er slechts drie vrouwen, wat opnieuw kritiek opleverde.
Kenia heeft alvast de eerste Keniaanse productie verbannen, die ooit door het festival is geselecteerd. Rafiki (Vriend) van regisseur Wanuri Kahiu is volgens de Keniaanse overheid "duidelijk bedoeld om lesbianisme te promoten", aldus de Kenya Film Classification board.
Kassagerinkel
Op 15 mei wordt op het festival Solo: A Star Wars Story vertoond, een van de spin-offs van de oorspronkelijke Star Wars-films. Daarin krijgen personages die geacht worden de kassa te laten rinkelen, pardon, die zelfstandig een spannende film kunnen dragen, hun eigen avonturen. Het ooit door Harrison Ford vertolkte personage Han Solo is volgens veel fans het meest interessante personage van het Star Wars-universum. Regisseur Ron Howard heeft dus de dure plicht om met iets goeds te komen.
Von Trier, ex-persona non grata
Lars Von Trier mag zich officieel weer op het festival vertonen, nadat hij in 2011 tot persona non grata werd verklaard vanwege behoorlijk vreemde uitspraken over Hitler. Von Trier heeft altijd gezegd dat zijn "Ik begrijp Hitler" en "Ik ben een nazi" grappen waren, al werd nooit duidelijk waar de humor dan zat. Von Trier keert terug met The House That Jack Built.