InterviewMuziek
Muzikante Celsa Maxwell: ‘Ik ben dan wel deels doof, maar het lijkt alsof ik nu pas echt luister’
Sinds een jaar of twee weet Celsa Maxwell (26) niet langer wat stilte is. Gelukkig nog wel hoe een wondermooie plaat moet klinken. Haar debuut In the Mythical Land of Sound nam ze op nadat ze aan één oor vrijwel volledig doof werd. Een gesprek over een wereld van ruis en melancholie in mono.
Op een ochtend ontwaak je. En je hoort niets meer met je rechteroor. Het klinkt als een ware nachtmerrie. En als een ondenkbaar horrorscenario voor een aspirerend muzikant. Twee jaar geleden overkwam het Celsa Maxwell, née Celsa Crabbe. Geheel gedesoriënteerd werd ze wakker, doof aan één oor. Medisch onderzoek bood geen soelaas. “Ik was niet ziek, en de avond voordien was ik gewoon gaan slapen. Geen excessen, geen overdreven lawaai. Was het een virus? Niemand die het weet.
“De eerste zes maanden waren verschrikkelijk moeilijk voor me. Niets horen aan één kant is sowieso vervelend in het leven van elke dag, maar de ruis woog mentaal nog het zwaarst. Die ruis is er dag en nacht. Ik weet niet meer wat stilte is. Ik ben het intussen gewoon dat de wereld heel luid is geworden, maar dat heeft lang geduurd. Misschien ook omdat ik eerst niet wilde aanvaarden dat de schade onomkeerbaar is. Dat mijn leven voor altijd anders zou zijn. Van dag op dag ben ik iemand anders geworden. Alsof ik in een nacht tijd afscheid heb moeten nemen van de persoon die ik voordien was.”
“De eerste maanden na de diagnose waren een donkere, bijzonder verwarrende periode. Ik sloot me thuis op, wilde niemand onder ogen komen. Mijn leven stond op pauze, voor het goed en wel begonnen was. Dit klinkt vast niet zo aardig, maar ergens was het geruststellend dat de pandemie de rest van de wereld ook ineens stillegde. Zo hoefde ik niet alles in de buitenwereld te missen, en kreeg ik de kans om rustig mijn tijd te nemen voor het aanvaardingsproces. Dat was ook nodig. Als ik heel eerlijk ben, is dat verwerkingsproces nog steeds aan de gang. De ene dag is al wat beter dan de andere.”
Gitzwart
In de titelsong van haar debuut zingt ze “Lost in a haze of an eternal maze”. Zo verloren voelde ze zich ook lange tijd. “Die gitzwarte gedachte hing als een wolk boven me: het idee dat ik voor altijd in een waas zou blijven leven. In de eerste zes maanden na mijn diagnose heb ik ook geen muziek gemaakt. Meer nog: ik kon zelfs niet naar muziek luisteren. Alles klonk dun, maar kwam tegelijk pijnlijk hard binnen. Muziek klonk gewoon raar. Pas na een half jaar ben ik stilletjesaan opnieuw naar muziek beginnen te luisteren, en een beetje beginnen te schrijven. Deze plaat maken is een belangrijk deel van het verwerkingsproces geweest.”
De zweverige sixties bewolken het dromerige debuut van Celsa Maxwell, zoals The Raveonettes, Mazzy Star, Lana Del Rey of Beach House haar eerder voordeden. Maar evengoed dwalen je gedachten af naar de parallelle wereld van David Lynch. En net als voornoemde referenties klinkt In the Mythical Land of Sound behoorlijk tijdloos. Zelfs al doet de psychedelische titel eerder denken aan de sfeer van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Allicht geen toeval.
“Als tiener leerde ik gitaar spelen om liedjes van The Beatles te kunnen spelen. Al van kindsbeen af ben ik heel grote Beatles-fan: Rubber Soul is een van mijn favoriete platen ooit, naast alle platen die daarop volgden. Naar hedendaagse muziek luister ik eerlijk gezegd niet zo vaak. Ik heb het meer voor songschrijvers als Bob Dylan en voor sixtiesfilms, en ben ook een fan van de mode uit dat tijdsvak.”
Goede genen
Celsa is de dochter van Luc Crabbe en Nathalie Duyver. Die kent u mogelijk nog als de frontman en toetseniste van Belpop-parel Betty Goes Green, die in de jaren negentig nog de hort op gingen met Lou Reed. Het bloed kruipt trouwens waar het niet gaan kan: Celsa’s oudere broer is Lenny Crabbe van het inmiddels opgedoekte Freaky Age, vijftien jaar geleden nog de jongste Humo’s Rock Rally-finalist ooit.
Aangezien appels de neiging hebben om niet ver van de boom te vallen, ging Celsa op haar zestiende studeren aan het British and Irish Modern Music Institute in Brighton, waar ze songschrijven volgde. Maar zelfs al trok ze naar een instituut dat notoire alumni als George Ezra en James Bay voortbracht, leek het haar als tiener aan ambitie te ontbreken.
“Ik schrijf nu al zo’n tien jaar muziek, maar tot voor anderhalf jaar voelde ik nooit de behoefte om die te delen met de wereld, zoals mijn ouders of mijn broer dat nadrukkelijk wel hadden. Een muzikale carrière hield ik altijd op veilige afstand. Misschien uit onzekerheid? Ik had nooit het idee dat iemand een boodschap zou kunnen hebben aan mijn muziek. Dat denk ik vandaag nog steeds. Maar ik ben toch overstag gegaan. Omdat ik er anders ongetwijfeld spijt van ga krijgen. Ik leef ook met de angst dat er met mijn linkeroor net zo goed iets kan gebeuren. En dan is het einde verhaal.”
“Doof worden aan één oor heeft mijn liefde voor muziek er schijnbaar alleen maar groter op gemaakt. Liedjes doen mij ineens nog veel meer, misschien omdat ik ze anders beleef. Ik vind muziek ook veel minder vanzelfsprekend vandaag dan vroeger, omdat ik beter moet luisteren. Door meer moeite te doen, apprecieer ik alles ook meer. Ironisch eigenlijk: ik ben dan wel deels doof, maar soms lijkt het alsof ik voor het eerst echt luister.”
In the Mythical Land of Sound is onlangs verschenen in eigen beheer.