Zaterdag 03/06/2023

InterviewMohamed Mbougar Sarr

Mohamed Mbougar Sarr over zijn enorme succes en clichés over Afrika: ‘De bibliotheek van de wereld heeft veel verdiepingen’

‘In Senegal word je onderwezen in het Frans, zo is dat bepaald. Nu probeer ik mezelf Serer te leren. Ooit wil ik verschillende talen verkennen.’ Beeld NYT
‘In Senegal word je onderwezen in het Frans, zo is dat bepaald. Nu probeer ik mezelf Serer te leren. Ooit wil ik verschillende talen verkennen.’Beeld NYT

Met De diepst verborgen herinnering van de mens schreef de Senegalees Mohamed Mbougar Sarr (32) een duizelingwekkende roman, waarvoor hij de Prix Goncourt won. ‘Ik aanvaard nu volledig dat ik er niet kan aan ontsnappen schrijver te zijn.’

Ariejan Korteweg

De Parijse uitgeverij van Mohamed Mbougar Sarr ziet eruit alsof ze binnenkort als decor in een serie zal worden gebruikt. Overal langs de muren liggen stapels met ringbanden samengehouden manuscripten, en ook op de bureaus slingeren bundels papier die mogelijk ooit tot een boek transformeren. Met een resolute veeg wordt de tafel schoongemaakt waaraan Sarr straks zal aanschuiven.

Nog maar acht jaar geleden lag de eerste roman van Mohamed Mbougar Sarr ook ergens op zo’n stapel bij een kleine uitgeverij. Nu staan in de boekenkast van Éditions Philippe Rey op ooghoogte de tien tot dusver verschenen vertalingen van De diepst verborgen herinnering van de mens: Koreaans, Fins, Duits, Spaans, Portugees, Nederlands en zo verder. Meer dan twintig vertalingen wachten nog op voltooiing.

Sarr woont in Beauvais, een stadje op een uur van Parijs. “Ik vond dat ik mijn Parijse tijd wel had gehad”, legt hij uit als hij is gearriveerd. “Ik zocht rust.” Zijn vriendin komt uit Beauvais, dat scheelt ook. Ze hebben afgesproken hun huis voor zichzelf te houden, daarom vindt het interview bij de uitgeverij plaats. Twee planken lager staat Les mille et une bibles du sexe van Yambo Ouologuem, een Malinese schrijver die cruciaal is voor zowel Sarr als diens bekroonde roman.

Dat vergt enige uitleg. De diepst verborgen herinnering van de mens is een gelaagd boek. De hoofdpersoon van het boek is de beginnende schrijver Diégane Latyr Faye, die in veel opzichten op Sarr zelf lijkt. Hij raakt geobsedeerd door T.C. Elimane, een Senegalese schrijver die in 1938 een geniale roman schreef die nagenoeg verloren raakte nadat hij van plagiaat was beschuldigd. De levens­geschiedenis van deze Elimane lijkt als twee druppels water op die van Yambo Ouologuem, een Malinese schrijver die echt heeft bestaan en in 1968 voor Le devoir de violence (Het recht van geweld) de prestigieuze Prix Renaudot kreeg, maar daarna van plagiaat werd beschuldigd en van de radar verdween; hij werd maraboet, een islamitische leraar, in Mali, waar hij in 2017 stierf.

BIO

• in 1990 geboren in Dakar, Senegal • heeft intussen vijf boeken op zijn naam: La cale (2014), Terre ceinte (2015), Silence du chœur (2017), De purs hommes (2018) en La plus secrète mémoire des hommes (2021) • De purs hommes veroorzaakte controverse in Senegal, omdat het boek homoseksualiteit zou promoten • won in 2021 de Prix Goncourt, de meest prestigieuze literaire prijs voor het Franse taalgebied

Het klinkt ingewikkelder dan het is, al wil dat niet zeggen dat Sarr een simpel boek schreef. De diepst verborgen herinnering van de mens is een duizelingwekkende roman, waarin Sarr de lezer letterlijk en figuurlijk naar verre uithoeken meeneemt, met behulp van een veelheid aan literaire middelen. Hij schreef een thriller: schrijver gezocht, en waar is de moordenaar? Maar ook een ideeënroman: hoe verhoudt de Afrikaanse literatuur zich tot de westerse esthetische normen?

Soms neemt de roman de vorm aan van een dagboek, soms van een schelmenverhaal. Er zijn sporen van legenden en van magie, er is verslaggeving van een opstand, er is seks en wellust, er zijn losse einden. Een zo rijk en overweldigend boek dat het je naar adem doet happen. Iedere schrijver heeft een onontkoombaar boek in zich waarnaar al het andere leidt, zegt een van de personages. De diepst verborgen herinnering van de mens doet je vermoeden dat Sarr, 32 jaar pas, dat boek nu al heeft willen schrijven.

Waar komt uw obsessie met Ouologuem vandaan?

“Op de école militaire in Saint-Louis, mijn middelbare school in Senegal, trof ik een leraar die zijn werk kende. Le devoir de violence was zeldzaam; begin jaren 1970 werd het uit de handel genomen, de enkele exemplaren die nog bestonden waren duur. Die leraar had een illegale kopie. Er ontbraken pagina’s, niet alles was te lezen. Desondanks raakte ik gefascineerd door dat boek: ik las en herlas het, soms integraal, soms delen. Later heb ik in Frankrijk een complete versie gevonden. Ik schreef er een scriptie over, en later dus een roman. Voilà.”

Wat maakt dit boek voor u zo bijzonder?

“Dat is om zowel literaire als politieke redenen. In literair opzicht is het eclectisch. De taal is energiek, levendig; toon en register variëren. Het geweld uit de titel zit ’m vooral in die taal, die hij vindt door verschillende literaire tradities te mengen en dan vooral de Europese met de orale traditie van de West-Afrikaanse troubadours, de griotten. Het is een vrij en speels verhaal dat eeuwen omspant, heel anders dan alles wat de Frans-Afrikaanse traditie tot dan toe had voortgebracht. Hij schrijft over geweld en seks zonder morele grenzen, ook dat was nieuw.

“Hij komt uit een religieuze familie van grote maraboets, maar heeft wel Frans onderwijs gehad. En dan zo’n boek schrijven... dat is verbazingwekkend. Zijn visie op Afrika is niet verheerlijkend, zoals zo vaak het geval is. Hij beschrijft Afrika als een continent dat niemand nodig had om zelf gewelddadig te worden. Voordat de Arabieren en Europeanen kwamen, was er al geweld. Met hun komst neemt het een systematische vorm aan, voortkomend uit grootschalige handel. Daarmee verandert het geweld van karakter.”

Bent u het eens met wat hij schrijft over Afrikaans geweld?

“Antropologisch gezien is er overal geweld: er waren grote en bloeddorstige Afrikaanse veroveraars die doodden en gevangenen maakten. Wie dat erkent, ontkent daarmee niet dat er iets wezenlijks veranderde toen het geweld van buiten kwam. Toen werd het een bestuursmodel.”

Was het dan zo dat vóór Ouologuem Afrikaanse schrijvers Afrika als vreedzaam beschreven?

“Ja, in de jaren 60 schreef men opbouwend over het continent. Afrikaanse schrijvers wilden het beeld corrigeren dat de kolonisatoren hadden gecreëerd: dat van een barbaars werelddeel. Terwijl er ook vóór de kolonisatie een beschaving was: de mensheid is er ontstaan. Maar dat wil niet zeggen dat er geen geweld was. Ouologuem nuanceert dat beeld, en kreeg vanuit Afrika het verwijt dat hij een koloniale visie uitdroeg. Wat niet zo is: hij valt iedereen aan, is vurig literair.

“Dan volgt de beschuldiging van plagiaat, die hem tot zwijgen brengt. Het boek dat hier in de kast staat, is eerst onder het pseudoniem Utto Rudolph verschenen. Pas zes jaar geleden, een jaar voor zijn dood, verscheen het onder eigen naam.”

'De bibliotheek van de wereld heeft veel verdiepingen.' Beeld Nick Helderman
'De bibliotheek van de wereld heeft veel verdiepingen.'Beeld Nick Helderman

De beschuldiging van plagiaat treft ook T.C. Elimane, de hoofdpersoon in de roman van Sarr. De jubelstemming rond diens boek verstomt als blijkt dat Elimane elementen van klassieke schrijvers tot een eigen verhaal heeft verwerkt. De roman wordt uit de handel genomen, de schrijver raakt op drift en zal geen boek meer publiceren. Al zijn critici sterven intussen een vroege en mysterieuze dood.

Ouologuem en Elimane lopen beiden stuk op de westerse eis van oorspronkelijkheid. Is dat omdat ze in Afrika juist zijn opgegroeid in een traditie van verhalen die worden doorgegeven?

“In de orale traditie bestaat de kwestie van plagiaat niet, het is een open systeem. Vertellers geven hun eigen versie van een verhaal of legende, hun stijl bepaalt de manier van vertellen. Is er een geschreven canon die zich verwijderd heeft van de orale traditie, zoals in het Westen, dan ontstaat de mogelijkheid tot plagiaat.

“De vraag is vervolgens: voor wie geldt dat plagiaat? Gaat het om iemand die zoals Ouologuem zowel de westerse als de orale traditie beheerst, dan vereenvoudigt dat de mogelijkheid hem te beschuldigen: hij kent de westers-klassieke literatuur, maar zou zich achter zijn eigen afkomst kunnen verschuilen. Waarom geldt dat dan niet voor iemand als Jorge Luis Borges, die in zijn boeken vaak de kwestie van auteurschap aan de orde stelde en een veel opener literatuur wilde? Waarom is hij nooit beschuldigd?

“Als de auteur van Le devoir de violence niet Ouologuem had geheten maar Michel Quelque Chose, was die beschuldiging er waarschijnlijk niet gekomen. Die treft iemand die van buiten de westerse canon komt. Heeft de literaire canon het recht te bepalen wie er bij hoort en wie niet, dat is de échte vraag.”

Hebt u zelf met plagiaat gespeeld in uw boek?

(lacht) “Dat is iets wat ik aan de lezer laat. Ik speel met de westerse literaire canon, omdat die ook de mijne is. Ik wil alle canons van de wereld gebruiken, terwijl het toch mijn boek blijft. Het idee van een literair spel, een doolhof van teksten, is belangrijk voor mij. De bibliotheek van de wereld heeft veel verdiepingen.”

In de boekwinkel bij de Place de la République staan uw boeken bij de Afrikaanse literatuur. Staan ze daar goed?

“Dat is een oude kwestie. Vaak worden bij de indeling geografische zones aangehouden. Ik ben ervoor in het Frans geschreven boeken aan te duiden als francofone literatuur. Die omvat zowel Hugo, Senghor, Stendhal als Aimé Césaire − alles wat in het Frans is geschreven, waar dan ook.”

Waarom koos u ervoor in het Frans te schrijven?

“Die keuze was er niet. Serer, mijn moedertaal, kan ik niet schrijven. Thuis spraken we een mengelmoes. Met m’n moeder was het Serer, maar om me te helpen met school sprak mijn vader vooral Frans met me. Met mijn broers en vrienden was het doorgaans Wolof.

“In Senegal word je onderwezen in het Frans, zo is dat in de jaren 50 bepaald. Nu probeer ik mezelf Serer te leren. Ooit wil ik als schrijver verschillende talen verkennen. Auteurs als Boubacar Diop uit Senegal of Thiong’o uit Kenia vinden dat je in je Afrikaanse taal moet schrijven. Voor hen was dat een directe politieke strijd. Ik behoor tot een andere generatie, voor mij is het vooral een culturele en esthetische kwestie. Ik weet zeker dat schrijven in Serer een andere verkenning van mijn innerlijke universum zal zijn, met een ander ritme, andere beelden. Iets in mij wacht op die andere taal. Tegelijk is het rijkdom te beschikken over twee verbeeldingswerelden: die waarin ik geboren ben en die die ik me heb aangeleerd.”

U ging naar een militaire school, vanwaar die keuze?

“Dat internaat was misschien de beste opleiding van het land. Mijn twee beste vrienden gingen erheen, ik wilde zelf niet per se militair worden. Op zeker moment moest ik kiezen: doorgaan in het leger of verder studeren. Ik heb voor die andere route gekozen; de militaire discipline was aan mij niet besteed. Veel van de beste leerlingen konden een voorbereidend jaar in Frankrijk doen. Die kans kreeg ik ook. Het was geen diepe wens, maar ik vond het interessant ergens anders heen te gaan na zeven jaar internaat. Frankrijk paste goed omdat ik er ook veel zou vinden wat ik al enigszins kende.”

Niet lang geleden lag Sarrs eerste novelle, La cale, ergens op zo’n stapel manuscripten als die waardoor hij nu in de uitgeverij wordt omringd. Met die novelle, in 2014 geschreven voor een concours van het in Afrika veel beluisterde Radio France International, won hij de Prix Stéphane Hessel. Het boek verscheen na een reeks afwijzingen bij uitgeverij Présence Africaine, die veel Frans-Afrikaanse schrijvers publiceert. Daarna volgden drie romans: Terre ceinte (2015), Silence du choeur (2017) en De purs hommes (2018).

‘Schrijf je om 1 uur, dan heb je het gevoel meester van de wereld te zijn. Je kunt opdrachten geven, de bloemen, de dieren en de bomen gehoorzamen.’ Beeld Nick Helderman
‘Schrijf je om 1 uur, dan heb je het gevoel meester van de wereld te zijn. Je kunt opdrachten geven, de bloemen, de dieren en de bomen gehoorzamen.’Beeld Nick Helderman

Als adolescent wilde hij journalist of leraar worden. “Schrijver leek me te hoog gegrepen, misschien had ik er te veel ontzag voor. Pas na mijn derde roman zag ik er een mogelijke loopbaan in en stopte ik met m’n studie literatuurwetenschap.”

In zijn eerdere boeken behandelt Sarr steeds één thema: een dorp in de Sahel waar jihadisten binnenvallen; vluchtelingen op een Italiaans eiland; de wrede omgang met homo’s in Senegal. Met De diepst verborgen herinnering van de mens maakt hij de sprong naar een ambitieuze vertelling met meerdere lagen en een complexe structuur. “Dit boek moest me duidelijk maken of schrijven mijn weg is, of ik hiervoor gemaakt ben en me er met volle overgave op moet storten. Dat wilde ik achterhalen met dat verhaal van Ouologuem waarmee ik al tien jaar rondliep, en dat direct verband houdt met mijn plek als jonge Senegalese schrijver in Frankrijk. Het is voor mij een beslissend boek, omdat ik nu volledig aanvaard dat ik er niet aan kan ontsnappen schrijver te zijn.”

U won een grote prijs, krijgt tientallen vertalingen, er zijn een half miljoen exemplaren verkocht. U toert de wereld rond, van Mexico en Burkina Faso tot Italië. Uw taal wordt blijkbaar universeel verstaan. Helpt u dat overtuigd te raken van uw roeping als schrijver?

“Het boek is inderdaad over het algemeen goed ontvangen. Velen lijken te herkennen dat het een boek is met een zekere literaire ambitie. Voor de vertalers heb ik grote bewondering. Maar er was ook kritiek. Zelf heb ik ook hier en daar twijfels. Er zijn kleine gebreken, mijn keukengeheimen eigenlijk. De opstand in Dakar zou ik nu korter maken, dat deel in Zuid-Amerika juist verder uitwerken. Het is geen totaal geformatteerd boek, soms eerder wat chaotisch. Daarin schuilt ook iets van de eigenheid.”

U maakt in het boek grote sprongen door tijd en ruimte. U verandert van vertelperspectief, van stijl. Was die constructie er voordat u begon?

“Er was geen plan. Het boek is instinctief geschreven, als een avontuur. Niet alleen voor de lezer, ook voor mij was het een labyrint. Soms moest ik stoppen en me afvragen: waar ga ik heen, is er een andere oplossing? Voor ik begon had ik, zonder aantekeningen te maken, veel over het boek nagedacht. Daarna ontwikkelde het al schrijvend zijn vorm. Had ik die vorm van tevoren geconstrueerd, dan was het boek anders geworden. Minder chaotisch, maar ook zonder de spontaniteit waaraan ik hecht. Ik ben geen architect, eerder een improvisator; al is ook die nooit alleen spontaan.”

Waarom koos u voor een hoofdpersoon die zo sterk op u lijkt?

“Om sporen te verduisteren. Voor de lezer maakt dat de verleiding groot te zeggen: je bent het zelf. Daarna kun je met de beeldvorming spelen. Sommige elementen zijn autobiografisch, andere zijn compleet verzonnen. Dat spel geeft je paradoxaal genoeg meer vrijheid. Ik stel mezelf in staat te spelen met wat ik heb meegemaakt, had willen meemaken, zonder twijfel nog ga meemaken. De vragen van Diégane had ik een aantal jaren geleden zelf.

“Mijn vrienden herkennen situaties in het boek, ze denken wat ik beschrijf echt samen met mij te hebben meegemaakt. Dan moet ik zeggen: nee, dat was verzonnen. Een vermenigvuldiging van mogelijkheden tot identificatie en niveaus van lezen, dat is voor mij als schrijver en lezer het ultieme plezier.”

Het boek van Ouologuem verschijnt in 1968, dat van Elimane in 1938. Diégane, uw hoofdpersoon, zal zo rond 2010 publiceren en uw eigen boek is van 2021. Wat is er in de loop van de jaren veranderd in de ontvangst van boeken van Frans-Afrikaanse auteurs?

“In 1938 is de ontvangst nog stormachtig; het is de koloniale periode, men reageert in Frankrijk vol ongeloof op een dergelijk boek uit Afrika. In 2000 zijn de koloniale verhoudingen minder dominant. Maar toen in dat jaar Ahmadou Kourouma uit Ivoorkust de Prix Renaudot kreeg (voor ‘Allah is niet verplicht’, red.), was daar nog debat over. Kan een Afrikaan die prijs wel krijgen?

null Beeld Nick Helderman
Beeld Nick Helderman

“Nu heb ik de Goncourt gekregen, er is dus een zekere vooruitgang. Daarmee verdwijnt niet alles. Komt iemand uit een ander geografisch gebied, dan blijft de vraag: waarom krijgt hij de prijs? Is het een Fransman uit Frankrijk, dan is dat om zuiver literaire, esthetische redenen. Komt hij van elders, dan speelt al snel politiek een rol. Is die prijs om minderheden een plezier te doen? Omdat de tijd erom vraagt?”

Hebt u zelf twijfels over de motieven om u de prijs te geven?

“Ja, want ik zie en hoor daar soms wat over. Speelde wokisme een rol? Ik kan die vraag niet ontwijken. Het boek zelf gaat ook over dominantie in de literatuur. Ik geloof oprecht dat het om literaire redenen is bekroond. Maar in de reacties hoor je dat het wel precies honderd jaar na René Maran is, de eerste met de Goncourt bekroonde zwarte schrijver. Alsof ik de prijs kreeg om een jubileum te vieren.”

Amsterdam speelt een opmerkelijke rol in uw boek. U schetst een flatterend beeld van de stad. Hoe komt dat?

“Ik was er kort, een paar jaar geleden, en vond het een mooie, gastvrije stad. Ik liep ’s avonds langs de grachten en had het gevoel dat de stad met me mee bewoog en me altijd haar beste kant liet zien. Ik hou van de structuur van de grachtenhuizen, die een beetje doorbuigen. En ik zocht een stad die Europees is, maar niet Franstalig.”

Wanneer schrijft u?

“Altijd ’s nachts, liggend in bed met een kussen in mijn rug. Al begin ik vaak aan tafel. Er is een traditie van liggende schrijvers: Proust deed het, Ionesco ook. Het inslapen gaat daarna makkelijker. Soms schrijf ik vier uur, soms de hele nacht lang. Begin je om 1 uur, dan heb je het gevoel meester van de wereld te zijn. Je kunt opdrachten geven, de bloemen, de dieren en de bomen gehoorzamen.”

Gebruikt u een pen of een laptop?

“De eerste paar hoofdstukken schrijf ik met de hand. Daarna stap ik over op de laptop.”

Is er een passage in het boek waarover u bij uitstek tevreden bent?

“Het boek begint met de belevenissen van die Parijse bende van Afrikaanse schrijvers en vertalers, met hun pretenties, hun zware literaire discussies, hun uitspattingen. Dat blijft dicht bij wat ik zelf meemaakte, maar is tegelijk een complete transformatie. Het is misschien niet het beste deel van het boek, maar ik had veel plezier bij het schrijven.”

Mohamed Mbougar Sarr, 'De diepst verborgen herinnering van de mens', Atlas Contact, 464 p., 24,99 euro. Vertaling Jelle Noorman. Beeld rv
Mohamed Mbougar Sarr, 'De diepst verborgen herinnering van de mens', Atlas Contact, 464 p., 24,99 euro. Vertaling Jelle Noorman.Beeld rv

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234