EssayJulie Cafmeyer
‘Moeder, waarom lééf je niet?’: op zoek naar schrijfsters voor wie het moederschap geen lijdensweg is
Toen Rachel Cusk twintig jaar geleden haar niet al te vrolijke kijk op het moederschap publiceerde – heruitgegeven als Een levenswerk – reageerden nogal wat vrouwen verbijsterd. Cusk doorbrak dan wel een taboe, toch blijft Julie Cafmeyer op haar honger zitten. Waar zijn de verhalen over vrouwen die plezier halen uit het moederschap?
‘Ik had een onverzadigbare, omnivore honger naar de wereld, een verlangen naar een verloren, pre-moederlijke ik, en naar de vrijheid die ik misschien had gewaardeerd en misschien had verspild’, schrijft de Canadese Rachel Cusk in de inleiding van de heruitgave van Een levenswerk.
De uitspraak intrigeert, omdat Cusk de identiteit van een vrouw opsplitst tussen pre-moederlijk en moederlijk. Ze verlangt naar de periode waar ze nog zeeën van tijd had, kon uitslapen, lange baden kon nemen. Tijdens de vermoeiende wandelingen met haar baby kijkt ze jaloers naar kinderloze vrouwen. ‘Haar hart knijpt samen door een steek van rouw om een soort onduidelijk verloren zelf.’ De vrouw die moeder wordt, verliest haar volmaakte leventje waarin ze alles deed waar ze zin in had. Ze voelt zich opgesloten, alleen, vindt geen aansluiting bij andere vrouwen. Haar ouders zijn afwezig, haar man is aan het werk, en zij probeert wanhopig haar baby in slaap te sussen.
Straf uitzitten
Tijdens die lijdensweg koppelt Cusk geen enkele keer terug naar het moment dat ze besloot om te kiezen voor een baby. Weten waarom je voor iets koos en die keuze aanvaarden: het zou een troost kunnen zijn, een manier om te relativeren. Misschien is dat wel het angstaanjagendste in het boek: dat de vrouw die de baby oorspronkelijk wilde, volledig verdwenen is. Cusk, zo schrijft ze, voelt zich ‘als iemand die onterecht in de gevangenis zit, iemand uit een roman van Kafka, die zijn straf uitzit zonder zijn misdaad te kennen’.
Ze houdt niet van het zorgen, maar is wel tevreden als ze gezorgd heeft. Ze ziet haar baby het liefst als ze slaapt, ‘nu ze stil en kalm is, is mijn liefde weer volmaakt, en ze is niet eens wakker om het te zien’. Beschaamd stelt ze zich voor hoe haar dochter later voor haar zal zorgen. Haar loyaliteit en onvoorwaardelijke liefde zal iets opleveren. Als ze oud en hulpeloos is, zal ze niet alleen zijn. Een kind hebben komt zo neer op een beproeving die – hopelijk – beloond wordt.
De schaamteloze eerlijkheid waarmee Cusk haar worsteling met het moederschap beschrijft, maakt van Een levenswerk een indrukwekkend boek. Maar tezelfdertijd leest haar melancholie naar haar pre-moederlijke verleden ook vaak als zelfbedrog. Was haar leven voor ze een kind kreeg dan werkelijk zo perfect? Leiden kinderloze vrouwen per definitie een paradijselijk leven? En ook: zoals Cusk haar oude zelf mist, mist ze na een jaar moederschap het baby-zijn van haar dochter. Ze lijkt dus vooral te verlangen naar wat verdwenen is, al beseft ze zo ook dat ze zich bewuster moet worden van wat ze wél heeft.
Levensinjectie voor moeders
Er is sindsdien natuurlijk meer geschreven over vrouwen die kampen met twijfels. Ook in Spijt van het moederschap (2016) van de Israëlische schrijver Orna Donath getuigen vrouwen die wensten dat ze nooit moeder waren geworden. Donath stelt dat het moederschap een overlijden belichaamt. De moeder geeft haar vroegere ik op, en gaat van ‘niemands moeder’ naar ‘iemands moeder’. Ze citeert de Belgische filosoof, feminist en psychoanalyticus Luce Irigaray, die vanuit het perspectief van de dochter schrijft: ‘En de een beweegt niet zonder de ander. Maar we bewegen niet samen. Wanneer de een op de wereld komt, valt de ander terug onder de grond. Wanneer de een het leven draagt, sterft de ander. En wat ik van jou verwachtte is, dat terwijl je mij geboren liet worden, jij ook levend bleef.’
Is de vrouw die kinderloos blijft dan wel vrij, omdat ze niets in zichzelf opgeeft voor een ander wezen? Nee, volgens Donath bieden veel samenlevingen nog altijd geen alternatieve routes voor vrouwen die kinderloos willen blijven. Die worden nog altijd gezien als ‘zelfzuchtig, hedonistisch, kinderachtig, onfatsoenlijk, beschadigd, gevaarlijk en zelfs gestoord’.
Ook dit boek brengt zowel inzichten als frustraties. Zowel de kinderloze vrouw als de moeder lijkt niet in staat om werkelijk te leven en gaan allebei gebogen onder strenge voorschriften waaraan niet te ontsnappen valt. Waar zijn de verhalen van vrouwen die plezier halen uit hun moederschap? Over de vrouwen die bewust niet kiezen voor een kind? Ik wil een levensinjectie voor moeders lezen, boeken waarin vrouwen willen léven, mét hun kinderen.
In De argonauten (2015) beschrijft Maggie Nelson niet alleen haar veranderende lichaam tijdens de zwangerschap, maar ook het veranderende lichaam van haar geliefde en transman Harry Dodge. Het is een teder relaas over hoe veranderende lichamen zo intiem mogelijk met elkaar kunnen zijn.
Sheila Heti stond met Moederschap (2018) stil bij de vraag of ze al dan niet moeder wilde worden. Tijdens het gooien van muntjes (kop of let), gesprekken met haar geliefden en het raadplegen van een Chinees orakelboek probeert ze al haar mogelijke levenspaden te belichten. Heti wordt tijdens het schrijfproces niet zwanger, maar lijkt dankzij haar schrijfproces getransformeerd. Bij Drang (2022) van Kate Zambreno kruipen we in het hoofd van een vrouw die een kind verwacht. De schrijver gaat op zoek naar hoe ze contact kan maken met haar zwangere lichaam en leest Kafka’s Gedaanteverwisseling als een allegorie van de zwangerschap. Er zijn twijfels, er is angst, maar er zijn ook verheugenissen op het nieuwe leven.
Minnares van de nacht
Dat een andere kijk op het moederschap mogelijk is, bewijst de roman Nightbitch (2021) van de Amerikaanse schrijver Rachel Yoder. Daarin beschrijft ze hoe een jonge, naamloze moeder worstelt met het ouderschap, maar ook gulzig op zoek gaat naar een nieuwe levenslust.
Als ze op een nacht geïrriteerd opstaat voor haar huilende baby, verwijt haar man haar dat ze te grumpy is. ‘You were kind of a bitch last night’, zegt hij. Vanaf dan noemt ze zichzelf Nightbitch. Met veel humor reflecteert ze over de absurditeit van haar situatie. Ondanks de slapeloze nachten verwachten mensen dat ze altijd fris en opgewekt de dag doorkomt. Als ze een steek laat vallen, wijst haar man haar terecht. Haar man die nota bene amper thuis is, die meer geld verdient dan zij, waardoor Nightbitch haar artistieke praktijk als vanzelfsprekend moest opgeven voor de zorg van haar kind.
Nightbitch verandert niet alleen in een bitch, maar ook – schijnbaar letterlijk – in een wilde hond. Plots krijgt ze scherpere tanden, haar op vreemde plekken, het begin van een staart... Ze vindt soelaas in het (fictieve) boek A Field Guide to Magical Women, en raakt gefascineerd door de wondere wereld van mythologische wezens, half mens, half dier. Wat gebeurt er als ze haar verlangen niet meer afdoet als gestoord, maar leert te vertrouwen op haar instincten? ’s Nachts gaat ze op pad als hond, kauwt ze op konijnenboutjes, besmeurt ze zichzelf met modder en valt ze in slaap op het gras. Ze is een monster, een minnares van de nacht. De hang naar het ‘wilde zelf’ voelt soms naïef en romantisch, want ook hier is sprake van melancholie, een verlangen naar een ‘zorgeloos’ leven in harmonie met de natuur.
En toch inspireert Nightbitch. Ze neemt geen genoegen met een vast dagritme. Ze weigert om een verbitterde huisvrouw te worden. In de plaats daarvan eist ze een verborgen leven op. ‘One night to not care what anyone thought, to shit where she pleased, to not be needed.’
Nightbitch klaagt over haar verloren identiteit, maar ze neemt ook een nieuwe aan. Het is de transformatie die haar voorbij spijt brengt en haar in staat stelt om zichzelf heruit te vinden.
Ontroerend is het moment waarop Nightbitch haar wilde zelf aan haar omgeving durft te tonen. Ze eet rauw vlees in het bijzijn van haar baby. Ze weigert om zich nog langer als een perfecte moeder te gedragen bij andere vrouwen. Van haar man eist ze vrije tijd en een eigen werkruimte. Het helpt haar allemaal om effectief plezier te beleven aan haar moederschap. Ze speelt met haar kind, start projecten op met andere moeders, maakt weer kunst, en heeft eindeloos veel zin in seks met haar man. De ander is niet langer de vijand, maar een bondgenoot. Vanuit haar nieuwe identiteit slaagt ze erin om zich opnieuw te verbinden met haar geliefden.
‘Ik denk vaak dat mensen geen kinderen zouden krijgen als ze wisten hoe het was’, schrijft Rachel Cusk in Een levenswerk. De angst dat dit het is, het moederschap, en verder niets. De moeder als iemand die in een val is getrapt. Cusk vindt geen uitweg. Nightbitch daarentegen spreekt zonder scrupules haar ongenoegen uit. Ze roept, tiert en jankt als ze zich frustreert over het moederschap. Haar woede zet zich om in scheppingsdrang. Ze ontdekt een nieuwe wereld, zowel binnen als buiten haarzelf. ‘Welke identiteiten nemen vrouwen aan als alles wat beschikbaar is, faalt?’, vraagt Nightbitch zich af. Het aanvaarden van het gestoorde, gevaarlijke, zelfzuchtige zelf biedt antwoorden. Je kunt woest weigeren om iemands dienaar te zijn. Een moeder zijn die zowel zichzelf als haar omgeving doet leven.
Zes boeken over moederschap
- Rachel Cusk - Een levenswerk
- Orna Donath - Spijt van het moederschap
- Maggie Nelson - De argonauten
- Sheila Heti - Moederschap
- Kate Zambreno - Drang
- Rachel Yoder - Nightbitch