InterviewFernando Vandekeybus
‘Mijn ouders hebben me heel vrij opgevoed. Van hiërarchie moesten ze niks hebben’: Fernando, zoon van Wim Vandekeybus
Fernando Vandekeybus, student film aan het KASK, is net zoals zijn naam: opgetrokken uit gelijke delen België en Spanje. Als het aan hem had gelegen, dan had de burgerlijke stand bij zijn geboorte gerust nog Calvo achter Vandekeybus mogen plakken – Fernando Vandekeybus Calvo – want zijn Spaanse moeder, geluidskunstenares Charo Calvo, heeft hem minstens even hard gevormd als zijn vader, choreograaf Wim Vandekeybus. ‘Mijn ouders gaven geen fuck om hiërarchie of goede punten op school.’
Fernando Vandekeybus: “Mijn meter zegt altijd: ‘Ik kan niet geloven dat jij het kind bent van díé twee ouders.’ Ik ben rustig en nuchter van inborst, terwijl mijn moeder een Spaanse furie is en mijn vader één brok energie. Zulke stevige karakters botsen en schuren, maar ik kan me ook verwarmen aan hun vuur.”
Ben jij dan de zachtheid zelf?
Vandekeybus: “Niet altijd. Ik heb ook een uitgesproken mening, zeker als ik een film sta te regisseren. Maar ik zal me nooit erg autoritair opstellen. Ik behandel mijn acteurs als vrienden: ze stellen zich kwetsbaar op, dus probeer ik hen te beschermen. Ik ben nog maar een filmstudent, maar besefte al bij mijn eerste ervaring op een set: films maken is een collectief gebeuren. Het kan alleen lukken als iederéén op de set gelooft in je idee en er verliefd op wordt.”
Je studeert film aan het KASK.
Vandekeybus (knikt): “Ik zit in mijn laatste jaar. Toen ik afstudeerde aan de middelbare school, speelde ik al met het idee van film, maar ik vond mezelf nog te jong. Op je 18de heb je nog niks meegemaakt – mijn kindertijd was vrolijk. Waarover had ik dan films moeten maken?”
Dus ging je eerst filosofie studeren en diep nadenken.
Vandekeybus: “Dat diploma zou me een brede basis bieden om verder op te bouwen, dacht ik. Ik maakte mijn eindwerk over de politieke impact van documentairefilms. Neem nu de Israëlisch-Palestijnse kwestie. De meeste berichtgeving daarover is zo pijnlijk dat ze bijna een verdovend effect heeft. Je kunt je er makkelijk van afsluiten, omdat het te ver van je wereld staat. In mijn thesis ging ik op zoek naar een manier van films maken die de mensen achter het lijden toont, zodat we ons er meer in herkennen en ons ook activistischer opstellen.”
Ben jij activistisch?
Vandekeybus: “Niet echt. Mijn zus Aumi is 17 en veel activistischer. Op haar leeftijd had ik ook wel bepaalde interesses, maar ik dacht er liever binnenskamers over na. Mijn zus en ik schelen amper tien jaar, maar ik sta te kijken van het gigantische verschil qua betrokkenheid tussen onze generaties. Dat geeft me hoop.
“Toen ik begon aan het KASK, was het nog met dit idee: later ga ik politieke docu’s maken. Maar zodra ik had geproefd van fictie, wist ik: dit is véél te leuk, dit wil ik doen.”
De kortfilm die je maakte als bachelorproef, heeft wat weg van een sprookje.
Vandekeybus: “Ik hou ervan mijn personages de grens naar de droomwereld te laten oversteken. Het magisch realisme is het fijnste speelterrein: alles kan en mag.”
Het geeft je films een fantasygevoel. Had je daar een voorliefde voor als kind?
Vandekeybus: “Ik heb vroeger met grote ogen zitten kijken naar Lord of the Rings. Ik kon als kind geen tak in het bos vinden, zonder er in mijn hoofd een pijl en boog van te maken en mezelf de elf Legolas te wanen. Net voor ik startte aan het KASK, heb ik zes maanden in mijn eentje door Zuid-Amerika getrokken. Ik heb dagenlang door Patagonië gewandeld met de soundtrack van Lord of the Rings in mijn koptelefoon. Die muziek paste naadloos bij de overweldigende landschappen.”
Je film oogt dan wel als een sprookje, hij gaat over de liefde. Behalve bij Disney eindigen zulke verhalen zelden met een happily ever after.
Vandekeybus: “De titel, Lá où la romance n’en finit pas, betekent zoveel als: daar waar de liefde niet eindigt. Het verhaal gaat over een jong koppel dat op zoek is naar zekerheid. Zijn we wel gemaakt voor elkaar? Ze gaan op zoek naar een of ander sterrenwezen, maar zodra ze hem hebben gevonden, wordt hun hoop de kop in gedrukt: in de liefde, zo zegt hij, is er geen zekerheid.”
‘Liefde is’, lezen we in de korte inhoud van je film, ‘een sprong die in onze huidige maatschappij niet langer een vanzelfsprekendheid is, mede door de overvloed aan swipes en matches die ons stuk voor stuk de wereld beloven.’
Vandekeybus: “Liefde zonder risico’s bestaat niet, maar dat vinden we tegenwoordig eng. Ik zie het rondom me voortdurend gebeuren: hoeveel relaties lopen niet stuk omdat we te veel bezig zijn met wat anderen over onze relatie denken? We moeten het idee durven los te laten dat alles moet kloppen in de liefde, dat de ander de ware is met wie je je leven lang zult samenblijven. Die garantie heb je nooit.”
SUCKER FOR LOVE
Een grappig moment in je film is wanneer een van je personages heel sec meedeelt: ‘Proficiat, volgens jullie geboortegrafieken zijn jullie elkaars soulmate.’
Vandekeybus: “Ken je de app The Pattern? Je geeft allebei de datum, het tijdstip en de plek van je geboorte in, en op basis daarvan vertelt die app je of jullie een match zijn.”
Heb je het al geprobeerd?
Vandekeybus: “Ja, en ik moet zeggen: het resultaat is soms verbluffend. De tien seconden die de app nodig heeft om te berekenen of je je soulmate gevonden hebt, zit je vol verwachting in elkaars ogen te kijken. Wat er dan uitkomt, kan een grote teleurstelling zijn, of net niet. Maar het maakt ook allemaal geen fuck uit. Het is opnieuw een soort hunkering naar bevestiging, daar zijn we tegenwoordig zo hard naar op zoek. We denken dat zo’n app ons zekerheid zal bieden, maar liefde is: de sprong volop wagen. Je loopt altijd de kans met lege handen achter te blijven.
“Liefde is het onderwerp waar ik het vaakst naar teruggrijp in mijn werk. Logisch: het is wat me het meest bezighoudt. Ik ben een echte sucker for love.”
Een romanticus?
Vandekeybus: “Dat is misschien wat overdreven, maar ik kan mezelf er wel volledig in verliezen. En met plezier, ook.”
Je lijdt niet onder de liefde?
Vandekeybus: “Hartzeer hoort erbij – zonder pijn geen plezier. Liefdesverdriet is me niet vreemd, al is dat nog maar een recente ervaring voor mij. Ik heb een relatie van tien jaar achter de rug. Die relatie was fantastisch, de liefde haast vanzelfsprekend. Maar in de eerste covidzomer zijn we uit elkaar gegaan, net zoals veel andere koppels in mijn vriendenkring.
“26 is een kantelpunt: voordien valt elke beslissing die je maakt nog terug te draaien. Opeens kan dat niet meer en moet je écht gaan kiezen: welke relatie wil ik? Welke carrière wil ik? En dan blijkt soms dat de antwoorden op die levensvragen niet overeenstemmen met die van je wederhelft.”
Ging je meteen op zoek naar een nieuwe soulmate?
Vandekeybus (lacht): “Ik geloof niet in soulmates. Een goeie match is voor mij iemand die je gelukkig maakt, die je dingen gunt, en van wie je de imperfecties liefhebt – niet gewoon aanvaardt, maar liefhebt. Humor speelt een belangrijke rol. Zolang je kunt schaterlachen met iemand, zit het goed.
“Ik heb intussen iemand nieuw leren kennen.”
Via een app?
Vandekeybus: “Nee, op een afterparty (schatert). Wat zij doet, ligt mijlenver van wat ik doe: ze werkt in een woonzorgcentrum. Ik kan met heel veel liefde en interesse luisteren naar wat zij op haar job meemaakt, terwijl zij heel goed met mij kan pingpongen over mijn creatieve ideeën.
“Ik heb wel even zo’n app geprobeerd, maar ik vond al dat swipen een aanslag op mijn mentale gezondheid. De matches die je krijgt, voelen als schouderklopjes, als een miniboost voor je ego, maar ze stellen niet veel voor. Ging ik met iemand op date, dan dacht ik al snel: wat doe ik hier? Ik heb sowieso de neiging tot romantiseren. In de dagen tussen de online match en onze date had ik al een ideaalbeeld gevormd van die ander. Het kon niet anders dan eindigen in: ‘Tja, het is toch niet wat ik had verwacht.’
“Bij het meisje met wie ik nu iets heb, ging het helemaal anders. We werden naar elkaar toe gezogen. De aantrekkingskracht was zo intens: ik móést wel springen.”
Fijn dat jij nog durft te springen. Als kind van gescheiden ouders had het net zo goed anders kunnen uitdraaien.
Vandekeybus: “Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik 5 was. Ik heb geen herinneringen aan die breuk. Misschien omdat ze altijd goede vrienden zijn gebleven en zijn blijven samenwerken. Ik besefte als kind al dat ze elkaar heel graag zagen, maar dat ze niet konden samenleven.”
Je moeder had fysica gestudeerd aan de universiteit van Madrid, maar is na een workshop hedendaagse dans bij Ultima Vez, het dansgezelschap van je vader, beland.
Vandekeybus: “Ze had auditie gedaan bij hem. Eerst had hij haar niet gekozen, maar toen is ze naar hem toe gestormd: ‘Je moet me nog een kans geven!’ Typisch mijn moeder (lacht). Uiteindelijk heeft ze hem toch kunnen overtuigen. Als ik me niet vergis, heeft hij haar toen gecast voor What the Body Does Not Remember, zijn allereerste voorstelling. Ze heeft een jaar of acht bij hem gedanst. Nadat ze mij had gekregen, is ze zich meer gaan interesseren voor geluid en compositie.”
Ze is elektro-akoestische componist en geluidsontwerper, en ze geeft ook les.
Vandekeybus: “Vorig jaar kreeg ik voor het eerst les van haar aan het KASK. Het klopte volledig om haar daar voor de klas te zien staan. Soms sprak ze me aan in het Spaans, omdat ze vergat dat we in de les zaten.
“Mijn moeder is Madrileense, maar de Spaanse tak van mijn familie woont al jaren in San Sebastián. Vorige zomer was ik er weer, voor het eerst in zes jaar. Het voelde als thuiskomen. Ik heb er zoveel zomers doorgebracht. Van mijn 8ste tot mijn 13de ging ik elk jaar op kamp in Soria, een Spaans dorpje tussen Madrid en Burgos. Heel desolaat, maar zo mooi. Die kampen hebben mij gevormd. Het was een soort crazy kinderkamp, waar alles mocht en je veel vrijheid kreeg om avonturen te beleven. Ik had er mijn eerste vakantieliefjes. (Denkt na) Misschien komt het wel door mijn Spaanse genen dat ik zo’n sucker for love ben.”
Toen ze je vader, na de breuk met de moeder van je broer, vroegen naar zijn liefdesleven, antwoordde hij: ‘Wij vormen nu een soort clan, mijn exen en ik. Ik hou van het idee van de extended family. Voor buitenstaanders lijkt mijn gezinsleven misschien een ramp. Maar iets imperfect kan toch zeer waardevol zijn.’
Vandekeybus: “Zo voel ik het ook aan. Als kind wisselde ik heel vrij tussen het huis van mijn vader en dat van mijn moeder. Nadien hebben mijn moeder en mijn zus zelfs nog in het achterhuis van mijn vader gewoond, waar mijn broer en ik toen ook woonden.
“Als ik één woord op mijn jeugd moet plakken, dan wel geborgenheid. Ik heb me altijd veilig en beschermd gevoeld. Misschien kon ik daarom zo rustig omgaan met de madness rond me.”
Was die madness dan zo groot?
Vandekeybus: “Mijn ouders hadden geen nine-to-five. Ik ging vaak mee: Chicago, Mexico, Tokio… Ik heb delen van de wereld gezien waarvan ik me nu niet eens meer herinner dat ik er ooit ben geweest. Hooguit rest er nog een foto, of een flard. Ik heb het altijd een fijne manier van leven gevonden, die ik later ook wel zou willen.”
Een nomadenbestaan?
Vandekeybus: “Niet per se, ik wil wel een thuisbasis. Maar als ik ooit films ga maken, dan zie ik mezelf dat niet in België doen.
“Wat mijn vader zijn extended family noemt, dat zijn niet alleen mijn ouders en hun kinderen, maar de hele Ultima Vez-compagnie. Ik heb in de loop der jaren veel dansers zien passeren. Als ik nu op een première sta, komt er altijd wel iemand naar me toe: ‘Jij kent mij niet, maar ik ken jou al van toen je nog zó klein was.’ Dat voelt heel warm.”
In 2022 bestond Ultima Vez 35 jaar. Dat werd gevierd met de jubileumvoorstelling Scattered Memories, een collage van herwerkte fragmenten uit die 35 jaar. Er zat ook muziek in van de betreurde Arno, die wel vaker met je vader werkte.
Vandekeybus: “Ik koester een herinnering aan Arno op het theaterfestival van Avignon: ik was een jaar of 9 en Ultima Vez speelde in een soort amfitheater. Arno deed voor die voorstelling de stem van een sprekende ezel. Ik had groeipijnen en hij heeft toen mijn benen op zijn schoot gelegd en ze gemasseerd.
“Ik heb mijn vader voor zijn verjaardag tickets voor het laatste concert van Arno gegeven. Dat optreden heeft me ontroerd. Arno stond met zoveel power op de scène, maar in de backstage zag ik hoe frêle hij was. Twee weken later was hij dood. Wat een ongelofelijke mens. Hij heeft een leven geleid om jaloers op te zijn.”
Lees ook
Choreograaf Wim Vandekeybus over 35 jaar Ultima Vez: ‘Iggy Pop kwam naar onze eerste voorstelling’
GEFRITUURD BREIN
Zou je op een filmset kunnen staan met je ouders?
Vandekeybus: “Met allebei tegelijk is misschien wat heftig (lacht). Maar met een van de twee wel. Ik heb al vaker met mijn moeder samengewerkt voor het geluid van mijn films. Ze heeft een goeie neus voor welke klank bij welk beeld past.
“Straks vertrek ik naar Bulgarije voor mijn eerste officiële samenwerking met mijn vader. Voor het Internationaal Theater Amsterdam gaat hij Bloedbruiloft van Federico García Lorca regisseren. Hij heeft mij gevraagd om de film te regisseren die deel zal uitmaken van de voorstelling.”
Wel spannend, zo’n eerste officiële samenwerking.
Vandekeybus: “Ontzéttend spannend. Ik besef dat het een kans is die andere masterstudenten nog niet krijgen. Omdat mijn vader me dat vertrouwen schenkt – hij zou me deze opdracht niet geven als hij niet in me geloofde – wil ik die kans met beide handen grijpen.
“Het is ook wel fijn om zo nauw betrokken te zijn bij zijn creatief proces. Laatst hadden we een eerste lezing. Die heeft acht uur geduurd. Constant werden er ideeën gespuid. De laatste twee uur was mijn brein gefrituurd, maar mijn vader bleef maar met ideeën komen en de boel in handen nemen. Dat had ik hem nog nooit van zo dichtbij zien doen. Het inspireerde me.”
Is je vader streng?
Vandekeybus: “Streng is niet het juiste woord. Hij is kritisch, maar dat ben ik zelf ook. Veeleisend is hij ook, maar niet op de klassieke manier. Hij zal nooit eisen dat ik goede punten haal op school. Dat kan hem geen fuck schelen, en mij eigenlijk ook niet. Zijn veeleisendheid is veeleer gericht op mijn ontwikkeling. Hij wil dat ik vooruitgang boek. Wat komt er hierna? Ik kan daar makkelijk met hem over praten, terwijl onze manier van werken toch enorm verschilt.”
Hoezo?
Vandekeybus: “In Amsterdam hielden we audities voor drie dansers en drie tienermeisjes. Ik zou de auditie met de meisjes leiden, hij die met de dansers. Zodra mijn vader die zaal binnenkwam, trok hij zijn jas uit en begon hij iedereen meteen opdrachten te geven. Ik had een totaal andere aanpak: ik probeerde vooral een safe space te creëren voor die meisjes, zodat ze op hun gemak zouden zijn. Toen we daarna de beide audities samenbrachten, ging het er helemaal anders aan toe: hij trok hen volledig uit hun schulp. Hij liet hen dansen, roepen, vloeken… Leerrijk om te zien. Ik zei het al: we zijn uit ander hout gesneden. Maar over wat we wel en niet mooi vinden, zijn we het uiteindelijk vaak eens.”
Je familienaam opent ongetwijfeld deuren. Is hij ook weleens een vloek?
Vandekeybus: “Mijn naam heeft meer voor- dan nadelen. Oké, misschien zijn er mensen die zijn werk niet goed vinden, en daarom niet met mij willen werken. Maar dat zal ik nooit weten, dus maakt het ook niet uit. Soms kan het wel wat awkward zijn. Ik denk niet dat ik op het KASK al één mondeling examen heb afgelegd zonder dat de docent vroeg: ‘Toevallig familie ván?’ Als ik dan bevestig, zie ik hen schrikken: ‘Oei, dat gaat geen invloed hebben op je resultaat, hoor. Zo bedoelde ik het niet.’ (lacht)
“Ik ben ook gewoon fan van wat mijn vader maakt. Ik draag de naam met trots.”
Je had ook danser of choreograaf kunnen worden en zo nadrukkelijker in zijn voetsporen treden.
Vandekeybus: “Dansambities heb ik nooit gehad. Eén keer heb ik als kind meegedaan aan een auditie. Ik vond het de genântste ervaring ooit. Ik dans wel als ik uitga, maar ik bén geen danser en ik kan in de verste verte niet wat die getrainde dansers kunnen. Ik deed het vooral vanuit een puberale nieuwsgierigheid, denk ik.”
Voor je ouders is hun lichaam een tool.
Vandekeybus: “Ik heb meer met taal en beeld. Nu, ik kan wel lichamelijk zijn met iemand die ik graag zie. Voor mij is dat het summum: samen in slaap vallen met iemand die in mijn armen ligt. Maar ik ben niet zo ijdel dat ik vind dat mijn lichaam constant in vorm moet zijn. Tijdens de lockdown was ik 8 kilo bijgekomen, zonder dat ik het doorhad. Die zijn er daarna weer afgegaan, maar ik was wel geschrokken dat het me niet eens was opgevallen. Als ik aan het monteren ben, zit ik soms een maand lang 12 uur per dag stil achter een scherm. Ik word daar niet ongemakkelijk van.
“Ik heb wel 15 jaar lang basketbal gespeeld, maar ik was nooit erg competitief. Mijn broer van 13 heeft wel de drang om altijd de beste te zijn. Hij is goed in keurturnen en hij voetbalt ook meer dan aardig. Net als mijn vader is hij een energiebom. Ik denk dat het tussen mijn broer en hem vaker botst, omdat ze meer op elkaar lijken. Voor mijn vader moet het interessant zijn om twee heel verschillende kinderen op te voeden.”
Wat heb jij gemeen met je vader?
Vandekeybus: “Een totaal gebrek aan een plan B. Films maken voelt voor mij niet meer als een keuze. Het heeft me gebeten en ik denk niet dat het me snel zal loslaten. Dat vind ik fijn: het haalt de druk van mijn schouders. Ik hoef niet meer te zoeken naar wat ik wil doen, het heeft mij gevonden.
“Mijn vader heeft de lat altijd hoog gelegd. Hij ging er voluit voor, zonder omkijken naar wie hem probeerde tegen te houden. De gekste dingen lukten hem, omdat hij zijn hele ploeg meetrok in zijn ideeën. Net als hij heb ik geen talent voor compromissen.”
HIGHWAY TO HELL
Als je vader zo opging in zijn creaties, had hij dan nog wel tijd om vader te zijn?
Vandekeybus: “Hij was vaak afwezig. Zeker in het begin, toen hij nog vaker zelf danste in zijn producties. En toch heb ik het gevoel dat ik hem niet heb gemist. Misschien omdat mijn moeder veel opving. Ik ben daar helemaal niet boos om. Ik denk dat hij het zichzelf meer kwalijk neemt dan ik.
“Ik heb niet echt een vader-zoonrelatie met hem, ik zie hem meer als een grote broer. Ook mijn moeder zie ik meer als een beste vriendin. Ze hebben me heel vrij opgevoed. Van hiërarchie moesten ze allebei niks hebben.”
Je vader gelooft in de vadermoord: ‘Je móét in het leven je vader vermoorden. Anders ben en blijf je een mister nobody.’ Hij had het dan zowel over zijn vader als over Jan Fabre, die hem zijn eerste rol gaf.
Vandekeybus: “Hij had een veel moeilijkere relatie met zijn vader dan ik. Ik snap wel dat hij zich tegen hem moest afzetten.”
Jij lijkt niet zo’n nood te hebben aan een vadermoord.
Vandekeybus: “Misschien ligt die moord al achter me, zonder dat ik het zelf besef. Nu voel ik in elk geval niet de drang om me los te rukken. Maar kom het me nog een keer vragen na ons project in Amsterdam (lacht).”
Geeft je vader je weleens raad?
Vandekeybus: “Het gaat vaak over: trek je niet te veel aan van wat anderen vinden. Zeker niet van wat docenten vinden – die heeft hij zelf nooit gehad, omdat hij geen dansopleiding heeft gevolgd. Ook voor mij staan docenten niet op een piëdestal.
“Wat me soms stoort aan het kunstonderwijs, is dat docenten zich verantwoordelijk voelen voor je idee. Ze willen je beschermen, ervoor zorgen dat je niet te hard op je bek gaat. Maar dat is net waarom je naar een kunstschool gaat: om op je bek te mógen gaan. Later, als je je eerste langspeelfilm met een budget van 800.000 euro staat te draaien, durf je dat niet meer. Dan ga je sneller op safe spelen. De kunstschool is niet de plek om je te laten inperken. Laat me dromen! Ga niet vanaf het eerste moment al op de rem staan.”
Ben jij dan zo’n dromer?
Vandekeybus: “Absoluut. Verbeelding is ontzettend belangrijk voor mij. Dat maakt ook dat ik goed kan doemdenken: daar heb je verbeelding voor nodig.”
Waarover kun jij doemdenken?
Vandekeybus: “De liefde, de politiek, de maatschappij… Ik heb me acht jaar lang verdiept in de politiek. Toen Donald Trump aan de macht was in de VS, las ik alles over hem. Tot ik doorkreeg dat geen enkele politicus echt bezig is met langetermijndenken. De politiek is één groot poppentheater geworden van de slechtste soort, met als dieptepunt Conner Rousseau die zich verkleedde als konijn.
“Ik heb het gevoel dat we op een highway to hell zitten en niemand lijkt te weten waar de afrit zich bevindt. Meer en meer mensen lijken dat ook wel te beseffen en dat geeft me hoop. Ze hebben door dat er geen heil te rapen valt bij het neoliberalisme of het verregaande individualisme, waarvan onze maatschappij doordrongen is.”
Geloof je dan in het marxisme, zoals Anton Jäger, zoon van Anne Teresa De Keersmaeker?
Vandekeybus: “Anton is een van mijn beste vrienden. We hebben allebei filosofie gestudeerd. Hij deed zijn hele studie in Engeland, ik ging er studeren op Erasmus.
“Het marxisme is de strekking die me het meest aanspreekt , maar ik zou mezelf geen marxist durven te noemen. Daarvoor ben ik te weinig geëngageerd.
“Wat me prikkelt, zijn projecten als de G1000 van David Van Reybrouck. Met zo’n burgerinitiatief trek je weg van het individualisme, om samen te ontdekken welke ideeën we op de lange termijn kunnen verwezenlijken. Er is veel politiek talent aanwezig in de maatschappij, maar het wordt monddood gemaakt, omdat we uiteindelijk alleen maar een kruisje mogen zetten in het stemhokje. Ik hoop dat burgerparlementen aan populariteit winnen.”
Misschien iets voor een volgende film?
Vandekeybus: “Mijn volgende film zal gaan over traumaverwerking. Over de dood en sterfelijkheid, maar dan wel opnieuw in een maffe magisch-realistische wereld.”
Heb je al vaak met de dood te maken gekregen?
Vandekeybus: “Alleen mijn beide oma’s heb ik verloren. Dat was best intens.
“Ik heb er vaak discussies over. Als ik anderen vraag of ze onsterfelijk zouden willen zijn, dan zegt haast iedereen: ‘Nee, alsjeblieft niet!’ Ik durf te zeggen dat onsterfelijkheid me wel heel spannend lijkt. Ik ben zo nieuwsgierig naar wat er nog allemaal komt. Ik zou het allemaal wel willen meemaken. Het leven kan me zo verwonderen.”
En als je wat minder ver mikt dan de eeuwigheid: waar zie je jezelf over tien jaar?
Vandekeybus: “Ik hoop dat ik dan een eigen langspeelfilm aan het draaien ben. Is het tegen dan nog niet gelukt, dan ga ik iets helemaal anders doen, denk ik. Maar ik koester echt de hoop dat het lukt.”
© Humo