review
'Migration': Bonobo herbergt kwaliteiten die anno 2017 zo zeldzaam lijken
Met Migration treedt Bonobo eindelijk het pantheon van de tijdloze elektronicagrootheden binnen. Een zalvende plaat voor het Hier en Nu.
Wat heeft Simon Green de voorbije zeventien jaar toch een wonderlijk parcours afgelegd. Onder het Bonobo-alias stak hij rond de millenniumwissel de kop op met jazzy triphop die in het kielzog van Nightmares On Wax voer: bedwelmende, jazzy instrumentaaltjes die niet ontsnapten aan de downtempo-esthetiek van de nineties.
Gaandeweg ontpopte de Brit zich tot een verbazingwekkende producer met oor voor detail, niet bang om weemoed en tristesse hun weg te laten banen tussen de blunted beats. Op Black Sands, een album uit 2010, vielen alle puzzelstukjes op hun plaats. De elektronische ritmes gleden warm en behaaglijk je oorschelp in, fijngeslepen texturen knisperden en ruisten als wegwaaiende herfstbladeren, donzige bassen bogen funk en jazz om tot ze in Bonobo’s schaduwrijke schilderij pasten.
The North Borders, uit 2013, reikte naar de sterrenhemel met het buitenaardse je ne sais quoi dat ook de producties van Flying Lotus tekent. Kosmische soulzangeressen als Erykah Badu en Szjerdene lieten hun honingzoete zang over Greens meanderende grooves druppelen.
Wonderbaarlijke combi
Migration, zijn zesde plaat, is de kroon op het werk. De titel doet in deze rusteloze tijden van vluchtelingenstromen wat ongemakkelijk aan, maar Green beweert zelf dat hij niet alleen de migratie van mensen en culturen wil aanstippen maar tegelijk ook die van ideeën, van immer veranderende klanken. Weinig verwonderlijk dus dat hij - gelukkig uiterst subtiel - een klankenarsenaal aan etnische geluiden tussen zijn beats smokkelt, van exotisch aandoende percussie tot broeierige field recordings.
Het is de combinatie van die rauwe veldopnames en Greens behaaglijke digitale beats die voor onversneden magie zorgt. Luister naar de feeërieke belletjes en metalige percussie die zich onder de slaapkamertechno van '7th Seven’ nestelen. Of de wonderbaarlijke combi van West-Afrikaanse melodietjes, een scheefgepitchte Brandy-sample en Burial-achtige postdubstepbeats in de single 'Kerala'. Ontzagwekkend.
Hoofdtelefoonplaat
Wanneer Green gastzangers in zijn spinnenweb vol zacht klepperende microritmes lokt, laat hij die heren prachtig wentelen in melancholie. Neem 'No reason’, sierlijke technosoul die Moderat het nakijken geeft. "Looking like soldiers waiting to drown / And I’m not around no more", croont Nick Murphy (a.k.a. Chet Faker). "And looking at people that don’t make a sound / When music’s around, stay warm." Heel even beteugelt hij de weggemoffelde housegroove waarover hij surft, maar als hij loslaat, ontpopt het ding zich tot een forse clubbeat.
In 'Break apart’ treurt de tedere falset van Milosh, de zanger van Rhye. In de achtergrond glijdt hypnotiserend koper voorbij. Lichtvoetig handgeklap en een wollige bas geven de maat aan. Flinterdun gepingel en getingel vonken als kleine elektrische schokjes door je trommelvlies. Hadden we al gezegd dat Migration de ultieme hoofdtelefoonplaat is?
Afsluiter 'Figures’ is een zucht en een afscheidszoen. Gemanipuleerd soulkreetjes à la James Blake zitten gekneld tussen futuristische hiphopritmes.
Bonobo herbergt kwaliteiten die anno 2017 zo zeldzaam lijken: finesse, tact, terughoudendheid, geduld, de hang naar verwondering.
Wie volgt zijn voorbeeld? (Ninja Tune)