ExpoCongoville
Middelheimmuseum spit verborgen koloniale geschiedenis boven: ‘Het is overal, maar we spreken er zelden over’
Het Middelheimmuseum in Antwerpen wordt de komende maanden omgedoopt tot Congoville. Hedendaagse kunstenaars gingen er aan de slag met ons koloniale verleden, in een tentoonstelling die onder je vel kruipt. ‘Hoe groter iets is, hoe makkelijker je erover kijkt.’
Het startpunt voor deze tentoonstelling was de nabijheid van de voormalige Koloniale Hogeschool, in een gebouw dat nu deel uitmaakt van de campus van de Universiteit van Antwerpen. Curator van het Middelheimmuseum Pieter Boons: “Zoals wel meer Belgen waren wij ervan overtuigd dat wij hier geen uitgesproken rijke koloniale geschiedenis hadden in het Middelheimmuseum, maar we ontdekten dat het tegendeel waar is. Ons huidige hoofdgebouw blijkt de plek waar in 1920 de Koloniale Hogeschool werd opgericht. Hier in dit park werden de toekomstige kolonialen fysiek klaargestoomd. Zaken die we tot voor kort niet wisten.”
Het Middelheim deed een beroep op curator Sandrine Colard om die verborgen geschiedenis boven te spitten en in een tentoonstellingsproject te gieten. Colard: “Ik vond het heel interessant dat heel weinig mensen van het bestaan van deze school afwisten. Voor mij lag dat in lijn met hoe België doorgaans omgaat met zijn koloniale verleden. Dat is overal, maar we spreken er zelden over. Het blijft een blinde vlek, ook al kun je er niet naast kijken.”
Magische bril
Colard werkte het concept ‘Congoville’ uit, een verzamelnaam als een magische bril die de in het volle zicht verborgen sporen van de kolonisatie blootlegt. Colard: “De titel ‘Congoville’ verwijst naar de namen die de kolonialen aan Congolese steden gaven, denk aan Leopoldville, Stanleyville… Door die steden te noemen naar machtsfiguren toonde je dat je de macht over een plek nam. Ik wilde hier de rollen omdraaien, niet als een soort herovering maar om deze laag die we amper zien of waar we zelden over spreken in onze steden te herkennen en benoemen.”
In Congoville kruip je in de huid van een ‘zwarte flaneur’, naar het iconische personage van de flaneur van Charles Baudelaire. Colard: “Het idee van de zwarte flaneur is: hoe beleef je de Europese postkoloniale steden als iemand van kleur? Hoe moet je je verhouden tot de publieke ruimte wanneer die duidelijk niet is ontworpen met jou in gedachten? Sterker nog: wanneer deze soms ronduit vijandig is tegenover jou, zoals in het geval van koloniale monumenten.”
Verspreid over de site van het Middelheimpark zijn werken te zien van vijftien internationale kunstenaars. De voormalige Koloniale Hogeschool is voor de gelegenheid door kunstenaar Ibrahim Mahama ingepakt met jutezakken, in een interessant spel tussen zichtbaar en onzichtbaar maken, verhullen en onthullen.
Colard: “Mahama verwijst in zijn werk vaker naar ‘monumentale stiltes’: hoe groter iets is, hoe makkelijker je erover kijkt. Dat geldt zeker voor deze school. Wanneer we het hebben over het kolonialisme en hoe dat een invloed heeft gehad, dan hebben we hier letterlijk een plek waar de koloniale geest erin werd gehamerd, hier werden mensen opgeleid om de koloniale elite te vormen. De werken in dit gebouw gaan dan ook over wat onderwijs heeft gedaan of net heeft nagelaten op het gebied van het onderkennen van de koloniale geschiedenis. Hoe heeft het bijgedragen tot het instandhouden van racisme en de koloniale gedachte eerder dan mensen te instrueren of informeren over ons gedeelde verleden.”
Curator Boons: “Toen we hier een van de werken installeerden, merkten we dat het archief van de school helemaal leeg was. Het werd gebruikt als bezemhok. Illustratief voor de Belgische mentaliteit.”
Congolese planten
Het collectieve geheugenverlies dat onze koloniale geschiedenis kenmerkt is ook het onderwerp van de werken van Sammy Baloji. Zijn ‘The Other Monument’, een gedeeltelijke globe in koper, verwijst naar een oorlogsmonument in Luik, opgericht om de herinnering van de geallieerden te herdenken, maar daarbij de deelname van Congolese soldaten verzwijgend. Het monument in Luik is bovendien gemaakt van dertig ton koper uit de Congolese streek Katanga en is daarmee een straf voorbeeld van hoe de Congolezen uit het narratief van de geschiedenis zijn geweerd.
In een ander werk in het Braem-paviljoen van zijn hand heeft hij dan weer een installatie gemaakt van metalen houders met allerlei planten die je in elk oer-Vlaams huishouden kunt vinden, zoals de sanseveria, maar die oorspronkelijk uit Congo afkomstig zijn. Het toont hoe achter wat wij als typisch Vlaams zien vaak nog een andere laag schuilt, die vooralsnog te weinig bekend is.
Waar het gedeelde verleden soms problematisch wordt, ziet Colard mogelijkheden in de toekomstvisoenen van Bodys Isek Kingelez: prachtig vormgegeven maquettes van steden vol futuristische wolkenkrabbers. Colard: “Het meeste hiervan is gemaakt van karton en andere gerecupereerde materialen, maar zelfs in deze omstandigheden maakte hij werk waarvoor the sky the limit is. In zijn visie heeft een stad die naam waardig alleen wolkenkrabbers, maar dat is ook metaforisch op te vatten, als in: groots denken. Zeker in deze dagen, met alle debatten die gaande zijn, kan dat inspirerend zijn: kijk naar deze werken en gebruik je verbeelding om de maatschappij en onze publieke ruimte te herdenken. Durf.”
Congoville, van 29 mei tot 3 oktober in het Middelheimmuseum