MuziekUitgezongen
Met ‘Heart of Glass’ maakte Blondie een gewillige knieval voor disco
Het nummer ‘Heart of Glass’ loodste Blondie in 1978 het rocksterrendom binnen. Met dank aan...disco.
‘Heart of Glass’ heette eerst ‘Once I Had a Love’ en werd door de groepsleden van Blondie half schertsend “the disco song” genoemd. En inderdaad, die prille demoversie uit 1974 drijft op een lome funky sound die vaagweg aan disco doet denken. De New Yorkse band had van ‘Heart of Glass’ al een ballad proberen te maken. En een reggaesong. Met bedroevend resultaat. Het zou vier jaar duren voor het nummer zijn definitieve incarnatie zou vinden.
“De tekst ging over niemand bijzonder”, liet zangeres Debbie Harry zich ooit ontvallen in The Guardian. “Noem het gerust wat lukraak geklaag over een verloren liefde.” In die tijd woonde Harry met haar lief Chris Stein, de gitarist van Blondie, in een klein appartementje in de beruchte New Yorkse buurt The Bowery, waar in de jaren zeventig verschoppelingen, drankverslaafden en thuislozen de straten onveilig maakten. “In ons flatje was het zo koud dat we er ’s nachts handschoenen droegen”, aldus Harry. Tijdens een van die nachten experimenteerde Stein met een meersporenbandopnemer terwijl Harry er lustig op los associeerde met de riff van ‘Once I Had a Love’ als leidraad. “Ik herinner me dat Chris tot in den treure die akkoorden speelde in bed,” aldus Harry, “waardoor we voortdurend ruziemaakten omdat ik voor een plekje tussen de lakens moest strijden: het was ik of zijn gitaar.”
“Once I had a love, it was a gas”, zong ze in de eerste versie van ‘Heart of Glass’, “Soon turned out, it was a pain in the ass.” Maar Blondies platenlabel, dat luidop droomde van een hit, struikelde over het woord ‘ass’. Geen enkele radiozender zou dat slikken, zo redeneerde men er. Dus veranderde Harry de zin in “Soon turned out, had a heart of glass”.
Toch vonden de groepsleden het nummer niet representatief voor Blondie. In die tijd werd de band niet altijd als geloofwaardig aanzien door de puristen binnen de New Yorkse punkscene waar Blondie graag voet aan wal wilde houden. Dat had ten dele te maken met de supermodellenlooks van Harry – een jaloerse Patti Smith zou haar ooit “Get the fuck out of rock-’n-roll!” hebben toegesist. Een knieval maken voor disco, het meest gehate muziekgenre in die kringen, zou alleen maar olie op het vuur gieten, zo vermoedden de bandleden.
Wiegeliedje
Dat was buiten producer Mike Chapman gerekend, de man die in 1978 Blondies doorbraakalbum Parallel Lines onder handen moest nemen. Chapman tilde pittige punkpopsingles zoals ‘Hanging on the Telephone’ en ‘One Way or Another’ naar een hoger niveau. Maar hij zocht nog een extraatje. Iets dat het album een kruidig je-ne-sais-quoi zou geven. Toen Debbie Harry hem haar liefde voor de strakke disco van Donna Summer opbiechtte en verklapte dat ze weleens iets wilde zingen als ‘Shame Shame Shame’ van Shirley & Company, zag Chapman het licht. Hij moedigde de band aan om hun oudje ‘Once I Had a Love’ op te rakelen en om te toveren met behulp van Kraftwerk-synths en een Roland-drummachine: naar verluidt stootte de band op het beroemde drumpatroon van ‘Heart of Glass’ door simultaan de presetknopjes ‘Chacha’ en ‘Rumba’ in te drukken.
Debbie Harry’s etherische zang was de kers op de taart. “Daar stond ze”, zo herinnerde Mike Chapman het zich in de documentaire Blondie’s New York. “Te croonen alsof ze een wiegeliedje zong. Dat had ik echt niet van haar verwacht. Ik waande me in een droom. Wat een zangeres.” Toen wat later een boze punkfan na een concert in de beruchte club CBGB’s de band aanklampte en “Your disco album sucks!” schreeuwde, beseften de leden dat ze een wereldhit hadden geschreven.