Vrijdag 31/03/2023

InterviewWillie Wartaal

‘Mensen zijn gewoon rommel, dus je kunt niet doen alsof je niet het probleem bent’

‘Ik stam af van mensen die niet vrij waren. Ik was ooit iemands bitch. Ik krijg die informatie nog altijd niet in mijn hoofd. Het is té heftig.’ Beeld Erik Smits
‘Ik stam af van mensen die niet vrij waren. Ik was ooit iemands bitch. Ik krijg die informatie nog altijd niet in mijn hoofd. Het is té heftig.’Beeld Erik Smits

Meer dan duizend optredens gaf hij al met zijn groep De Jeugd van Tegenwoordig, maar ook in zijn eentje komt Willie Wartaal (38) hard: een jaar na zijn debuut heeft de Nederlandse rapper al een tweede soloplaat klaar, Nieuwe kunst. Aan creativiteit dus geen gebrek tijdens de Grote Pauze, aan nieuwe inzichten en ergernissen net zomin. ‘Een wit publiek mag van mij het woord ‘neger’ meezingen. We lijken wel met z’n allen in een Harry Potter-film te zijn beland, waarin niemand de naam ‘Voldemort’ mag uitspreken.’

Katia Vlerick

‘Doe je handen in de lucht als je vindt dat deze wereld meer liefde en meer seks nodig heeft!’ Het is een klassieke bindtekst van Willie Wartaal, WiWa voor de vrienden en Olivier Locadia volgens zijn paspoort, maar aan dat soort gekkigheid doen we in 2021 natuurlijk niet meer. Of toch. We zijn in Den Haag, in het kantoor van zijn management, en ik zit – op Wartaals verzoek – in de directeursstoel van de (goed geventileerde) ruimte. ‘Kan ik komen solliciteren?’ grapt hij, terwijl hij op anderhalve meter afstand plaatsneemt aan de andere kant van het bureau.

Je verhuisde enkele jaren geleden van Amsterdam naar Den Haag. ‘Voor m’n meissie’, zei je zelf. Is Willie Wartaal een family man geworden?

Willie Wartaal: “Een hele echte. Mijn oudste dochter Daia is net 5 geworden. Ik ben dus al vijf jaar vader, maar ik werd er pas echt één toen mijn zoon Othello werd geboren. Toen besefte ik dat ik mijn vriendin niet alles alleen kan laten doen. Kinderen die om halfzeven weer aan je bed staan: het is een goeie stok achter de deur om me niet de hele tijd als een idioot te gedragen.

“Ik mis Amsterdam niet. Ik vind dat ik mijn vrienden te weinig zie, maar dat komt door het leven, minder door de afstand of de lockdown. I don’t care about location. Op mijn 18de ben ik een tijdje in Portugal gaan wonen. Daar heb ik geleerd: als je blij bent met jezelf, maakt het niet uit waar je bent.”

Op Koningsdag 2018 viel je van een festivalpodium in Enschede. Die bijna-doodervaring heeft je leven veranderd. Tijdens je herstel besefte je dat je solowerk moest maken.

Wartaal: “Ik ben twee meter naar beneden gevallen en mijn enkel was kapot. Maar ik had ook op mijn hoofd kunnen vallen, of op mijn rug. Feitelijk had ik dus dood kunnen zijn. Daarom vond ik het leuk om de hele tijd te roepen: ‘Ik was bijna dood!’ Maar eerlijk: ik heb op geen enkel moment gedacht dat ik zou doodgaan, helemaal niet.

“Wel begon ik, toen ik thuis in het gips op de bank lag, na te denken: wat wil ik écht? Ik zit het liefst iedere dag in de studio, al van kleins af aan is het mijn natuurlijke reflex om me terug te trekken en muziek te maken als ik me slecht voel. Met De Jeugd van Tegenwoordig waren we in een systeem terechtgekomen: na de studio is er de plaat en trek je op tournee, dan duurt het twee jaar voor je weer de studio intrekt. Daar op de bank was er plots weer het besef: muziek is mijn reddingsboei. Met mijn been omhoog, koptelefoon op en de laptop op mijn buik: zo heb ik mijn eerste soloplaat Enkelbangers (die uitkwam uit in maart 2020, red.) gemaakt.”

‘Daia niet doen / Niet staan op de tafel / Niet doen’. ‘Daia’, de eerste single uit Enkelbangers, is vernoemd naar je dochter en begint met een waargebeurde vermaning die je haar als peuter hebt gegeven. Uiteindelijk is het een nummer geworden over een stripteaseuse. Hoe raak je in godsnaam van het één naar het ander?

Wartaal: “Bas Bron (de beatmaker van De Jeugd, red.)! Mijn dochter had op tafel staan dansen en ik zat met dat zinnetje in mijn hoofd, maar ik had geen zin in een kinderliedje. Toen zei Bas: ‘Doe gewoon alsof Daia een stripper is.’ O ja, dacht ik, ‘niet staan op de tafel’ als een soort van ‘hou je kleren aan’. Veel mensen vonden het vreemd dat ik de naam dan niet veranderde. Maar ik dacht: nee, het is een liedje, gewoon een personage. Het maakt allemaal niet uit.”

Amper een jaar na Enkelbangers is je tweede soloplaat al klaar, Nieuwe kunst. Museum Voorlinden in Wassenaar was belangrijk voor deze snelle opvolger. Op welke manier?

Wartaal: “Zij wilden een liedje van me gebruiken voor een reclamespot, ‘Tu me fatigues’. Alleen twijfelden ze over de tekst, die niet echt past bij een filmpje om bezoekers te lokken (lacht). Maar de mensen, en zeker de omgeving van het museum, midden in de natuur: het sprak me allemaal meteen aan. Vorige zomer heb ik er een paar keer gedraaid als dj, op feestjes buiten. En toen ging het snel: ik had al wat nummers klaar, en in de coronazomer van 2020 hebben we bij die nummers clips opgenomen in het museum.”

Je allereerste zijweggetje was de hit ‘Dom, lomp & famous’ met The Opposites, uit 2007. Maar jij bent natuurlijk niet dom en lomp. Je bent slim en je houdt van musea. Je zet mensen graag op het verkeerde been, hè?

Wartaal: “Nee. Veel artiesten zijn veel met hun imago bezig, maar volgens mij heb je dat niet in de hand. Want je bent niet één ding. Níémand is één ding. Op zaterdagavond in de backstage ben ik iemand anders dan wanneer ik op maandagochtend mijn dochter naar school breng. ‘Dom, lomp & famous’ was één moment. Een goed museum is trouwens een soort drug. Ik blijf toch altijd op zoek naar geestverruimende middelen (lacht).”

De man die werk vond van Herman Brusselmans is een belangrijk boek voor je geweest op de middelbare school.

Wartaal: “Honderd procent! Daan Fonck, een jongen met wie ik in de klas zat en die wist dat ik graag las, raadde het me aan. Lezen was voor mij een manier om te vluchten, want het was niet altijd even leuk thuis. De bibliotheek ervoer ik als een veilige plek: het was er stil, het stond er vol leuke shit en de mensen hielden er hun bek. Zo rond mijn 14de begon ik echt alles te lezen. Overal ook: thuis, op de bus, op straat… Ik had nog nooit zulke grove dingen gelezen in zo’n toffe stijl als bij Brusselmans. Ik weet niet precies hoe, maar hij móét me beïnvloed hebben als schrijver van rapteksten. Meer dan Engelstalige rappers, in ieder geval.

“Ik vind die Vlaamse vorm van Brusselmans gewoon sick. Het is poëtischer, het flowt beter en het lijkt meer te rijmen dan het literaire Nederlands van bij ons. Ik heb dat ook bij Dimitri Verhulst en Tom Lanoye, wier stijl ik evenzeer bewonder. Ik heb hun dat ook al gezegd. Ooit werd ik gevraagd om mee te doen aan een poetry slam. Ik dacht: opdonderen, ik heb helemaal geen zin om mensen gedichten te horen voordragen. Tot ze zeiden dat (spreekt het uit op z’n Engels) Mister Tom Lanooj kwam. Toen zei ik meteen: ‘Ik kom!’”

DE JEUGD VAN TOEN

Vjeze Fur rapt mee in ‘Millennial’, Bas Bron maakte ‘Tu me fatigues’ en Faberyayo deed mee op ‘Enkelbangers’. Conclusie: jij kunt niet zonder je vrienden van De Jeugd.

Wartaal: “Ik wíl ook niet zonder hen. Iedere donderdag zijn we samen, in Amsterdam, om te werken aan een nieuwe plaat van De Jeugd. We zijn gezworen vrienden.

“Freddy (Tratlehner, alias Vjeze Fur, red.) heb ik leren kennen op de middelbare school, in de tweede klas. Er stond ineens een nieuwe jongen op de speelplaats. Iedereen vond hem raar, dat vond ik interessant. Ze hadden moeite met de manier waarop hij praatte, ze verstonden hem niet. Mensen denken nog altijd vaak dat Freddy dronken is, omdat hij zo raar praat. Maar ik heb dat zelf nooit gehoord.

“Pepijn (Lanen, alias Faberyayo, red.) heb ik door Freddy leren kennen, toen ik terugkwam uit Portugal, rond mijn 23ste. Intussen was Freddy in de crew van Pepijn beland, waar ook Bas Bron in zat. Wat ik meteen sick vond aan Pepijn, was dat hij alles wist over hiphop: gekke platen op rare labels, B-kantjes, echt álles. En hij is een goed mens.”

De Jeugd van Tegenwoordig brak in 2005 door met ‘Watskeburt?!’ en is de grootste rapgroep die Nederland ooit heeft gekend. In 2019 vierden jullie in het Olympisch Stadion in Amsterdam jullie duizendste optreden. Wat is het geheim van jullie succes?

Wartaal: “Je begint als iemand die niemand is. Dan word je groot en wil iedereen alles wat je maakt. Dat duurt een tijd, bij sommigen heel lang, bij anderen heel kort. Bij ons is dat nu al heel lang. Ik weet ook niet waarom, en ik ga dat ook niet zitten analyseren.

“Aanvankelijk hadden we geen idee hoe groot we zouden worden. Zo stonden we er ook in, we hadden schijt aan alles. We dachten tijdens interviews ook nooit: oei, kunnen we dat wel zeggen? Misschien vonden mensen ons daarom leuk? Feit is dat het publiek ons op een bepaald moment in het hart heeft gesloten, en dat we daar nog steeds zitten. Maar er is altijd een volgende.”

Het is niet bij te houden hoeveel rappers er na jullie in Nederland zijn gekomen. Roemen ze jullie weleens als voorbeeld, of voel je enkel harde concurrentie van die jongere generatie?

Wartaal: “Wij krijgen heel veel liefde van die jonge gasten. Ze hebben altijd wel een nummer van ons waarnaar ze veel geluisterd hebben. Ik vind Ronnie Flex heel goed, Idaly, Frenna, Bokoesam… Het is niet zoals in de sport, met gouden, zilveren en bronzen medailles. In de muziek is er plaats voor iedereen.”

De Nederlandse rapper Ali B disten jullie vroeger nochtans graag. Was dat ook vriendschappelijk?

Wartaal: “Niet per se, maar het was wel leuk (lacht). Ach, hij kan het hebben, hij kan zich verdedigen. En hij heeft er vast geen broodje minder om gegeten, eerder eentje méér.”

Ali B gaf ooit de intussen geliquideerde huurmoordenaar Redouan ‘Takka’ Boutaka een rol in een videoclip. En rapper Lil’ Kleine vierde drie jaar geleden de vrijlating van een vriend die dertig maanden had vastgezeten voor een plofkraak. Zulke zaken hebben jullie met De Jeugd nooit gedaan. Jullie zijn nette jongens.

Wartaal: “Héle nette jongens. Ik ben opgegroeid tussen de criminelen, mijn moeder was een drugsverslaafde. Ik had al junks en dealers gezien toen ik amper kon praten. Criminaliteit en alles wat er rond hangt, dat is gewoon niet mijn game. Maar de banden tussen muziek en criminaliteit zijn zo oud als de straat: denk aan Frank Sinatra en zijn connecties met de maffia.”

‘In onze begindagen stond ik nooit zonder pillen op het podium’, zei je eens over de vroege periode van De Jeugd. Heb je soms geen geweldige zin in die roes, nu je zelfs geen podium meer hebt?

Wartaal: “Als een optreden goed gaat, het publiek juicht en mensen je willen interviewen zodra je van het podium af komt, dan wekt dat ook zonder pillen een roes op. Ik heb vrij snel beseft dat je geen andere drugs nodig hebt naast dat gevoel, want daardoor verdwijnt die natural high. De roes van het optreden mis ik zeker. Ik ben een junk, dus ik wil die ooit weer ervaren.”

FAKE WOKE

In het nummer ‘Millennial’ rappen jij en Vjeze Fur over millennials: ‘Wij zijn woke.’

Wartaal: “Wat ik nu rond me zie, en niet alleen bij millennials, is dat mensen fake woke zijn. Daarover gaat die tekst.”

Wat versta jij dan onder woke zijn, want ook daarover bestaat discussie.

Wartaal: “Woke zijn betekent voor mij dat je doorhebt wat voor invloed je gedrag heeft op de rest van de wereld én dat je dat gedrag aanpast. Als jij zegt dat je tegen kinderarbeid bent, maar je hebt wel een iPhone, dan ben jij voor mij fake woke. De vraag is dan: moet je je gedrag aanpassen of gewoon stoppen met te doen alsof je woke bent? Wat je wilt. Maar het kan natuurlijk niet, ‘woke zijn’: je kunt niet het juiste doen. Wij mensen zijn als soort gewoon al vervuilend, kinderen hebben is al verkeerd. Mensen zijn gewoon rommel, dus je kunt niet doen alsof je niet het probleem bent.”

Wat vind jij ervan dat Marieke Lucas Rijneveld Amanda Gorman niet vertaalt omdat ze niet zwart is?

Wartaal: “Sorry, wie?”

De Nederlandse schrijver Marieke Lucas Rijneveld zag af van haar opdracht om het gedicht The Hill We Climb van de Amerikaanse Amanda Gorman te vertalen, na kritiek dat ze niet zwart is, zoals Gorman.

Wartaal: “Ik volg het nieuws, maar dat heeft me niet bereikt. Dat is gewoon racisme, toch? Maar iedereen is een racist. Dat weet ik zeker sinds ik het boek Less Than Human van David Livingstone Smith heb gelezen. Het leerde me dat racisme diep in de mens zit, als een overlevingsinstinct. Iedereen beoordeelt een ander op zijn uiterlijk – hoe groot je neus is, je kleur – en op de sociale groep waaruit hij komt: je dorp, je voetbalclub… Alles wat we niet kennen, houden we liever uit de buurt, dat lijkt veiliger.

“Voor alle duidelijkheid: ik zit racisme hier niet goed te praten. Maar ik ben gewoon eerlijk: we zijn allemaal racisten, ik ook. Als ik een Marokkaan zie in een dikke auto, denk ik: crimineel. Een Aziaat: die heeft een zaak. Een oude witte guy: ja, dat kan wel, dat die in zo’n auto rijdt. Iederéén denkt toch zo?

“Onlangs zat ik in een tv-programma en ging het over het woord ‘nigger’, het n-woord. Ik ben toevallig donker, maar als ik wit was, zou ik dat woord gebruiken zoals ik dat nu doe om mijn vrienden aan te spreken. We lijken tegenwoordig wel met z’n allen in een Harry Potter-film te zijn beland, waarin niemand de naam (op fluisterende toon) ‘Voldemort’ mag uitspreken. Ik vind het raar dat je bepaalde woorden niet mag zeggen. Dat betekent dat dat woord een probleem blootlegt in de maatschappij. Door het te verbieden, neem je het probleem niet weg. Voor alle duidelijkheid: heel veel donkere mensen zijn het niet met mij eens, dus ga nu nergens gaan beweren: ‘Ik heb het van een donkere man gehoord, dus het is zo.’ Neen, ik spreek alleen voor mezelf.”

In ‘Deze donkere jongen komt zo hard’, de grote hit van De Jeugd uit 2009, komt het gewraakte ‘n-woord’ uitvoerig voor in het refrein. Komt dat nummer nog ooit op jullie setlist? En mogen witte jongeren het refrein dan meebrullen?

Wartaal: “In het begin zongen Freddy en Pepijn dat nummer met mij mee op het podium, maar ze zijn er vrij snel al mee gestopt. Ze voelden zich er niet goed bij. Maar als het publiek op Pukkelpop of Werchter straks dat refrein ‘Deze neger komt zo hard’ met me meezingt, dan vind ik dat geen probleem. Nogmaals: veel gekleurde mensen in het publiek zullen het niet met me eens zijn. I don’t care.”

Je hebt je wel al boos gemaakt op de Friezen die in 2017 wegversperringen hadden aangelegd bij de intrede van Sinterklaas in Dokkum, om te verhinderen dat anti-zwartepietbetogers hun weg naar het Friese stadje vonden. Toch was je zelf niet per se tegen Zwarte Piet. Kun je dat uitleggen?

Wartaal: “Die demonstranten werden tegengehouden op de snelweg, wat tot levensgevaarlijke toestanden leidde. Er hadden mensen kunnen doodgaan. Vervolgens kregen die blokkeer-Friezen steun van de burgemeester en de politie, die de demonstranten niet in de stad lieten. Nochtans heeft iedereen het recht om te demonstreren. Je kunt wel beweren dat Nederland een democratie is, maar op die dag was dat niet meer zo. Later heeft een vrouw een rekening geopend waarop iedereen geld kon storten om de gerechtskosten van die blokkeerders te betalen. Toen die rekening in een mum van tijd volliep, kreeg ik écht een klap. Zo had ik Nederland nooit ervaren.”

Hoe precies?

Wartaal: “Als racistisch. Want achter zulke acties schuilt onversneden racisme. Die hele organisatie, al die dingen opgeteld… Dat heeft me gekwetst. Het zal aan mij liggen, maar dat soort racisme had ik nooit eerder gezien.”

Hoe komt het dat je daar zo laat achter kwam?

Wartaal: “Ik weet het niet. Je kunt niet alles zien. Of ik had andere problemen dan mijn huidskleur? Mensen kwamen natuurlijk naar me toe met verhalen: ‘Ik word niet aangenomen omdat mijn familienaam Marokkaans is.’ Dan dacht ik: waarom zou je bij dat soort mensen willen werken? Zo heb ik het altijd bekeken: als ik merk dat mensen mij niet willen, dan ga ik naar andere mensen, die me wél willen.”

Dat kan een overlevingsstrategie zijn van jouw generatie, maar de jongere generatie lijkt te denken: ik pik dit niet, ik hoef niet te slalommen om te overleven.

Wartaal: “En dan hebben ze natuurlijk gelijk. Ik merk ook dat ik een ouwe guy ben, omdat ik het vaak niet eens ben met een jongere generatie. Als je ouder bent, doe je dingen op ervaring en wijsheid. Als je jong bent, vaar je op gevoel. Jong en oud kunnen daardoor volgens mij niet echt met elkaar praten. Bovendien leven we in een tijd waarin we allemaal tegen elkaar worden opgezet: er moeten nu eenmaal kampen zijn, want dat verkoopt het beste.

“De jonge generatie zal vast wel gelijk hebben. Kijk naar de toeslagenaffaire in Nederland (waarbij tienduizenden mensen ten onrechte van fraude werden verdacht en door de belastingdienst tot schulden zijn gedwongen, red.). Mensen zijn uit elkaar gegaan, depressief geworden, hebben hun kinderen verloren, iemand heeft zelfmoord gepleegd… Allemaal omdat ze onterecht waren beticht van sociale fraude en tienduizenden euro’s moesten ophoesten. Jarenlang heeft onze overheid op buitenlandse namen zitten screenen, politici van hoog tot laag wisten ervan, niemand zei: ‘Dit moet stoppen.’ Dat is racisme.

“Waarin ik ook verschil van veel donkere mensen: ik ben in mijn eentje opgegroeid, ik heb geen ouders gehad die me hun verhalen over discriminatie hebben verteld of hun identiteit op me hebben overgedragen. Als je van je ouders hebt gehoord hoe slecht je oma behandeld werd, ja, dan begrijp ik veel donkere mensen heel goed.”

Voor het Nederlandse tv-programma Verborgen verleden ben je niet zo lang geleden naar Curaçao gereisd, waar je beide ouders vandaan komen, om op zoek te gaan naar informatie over je voorouders, over wie je tot dan niks wist. Je overgrootmoeder bleek tot 1863, bij de afschaffing van de slavernij, een slavin te zijn geweest van een Nederlandse familie kolonialen.

Wartaal: “Heftig, de documenten lezen waarin staat dat je overgrootmoeder een slavin was. Daardoor snap ik donkere mensen van nu dus ook wel. Plots ging ik me ook allerlei vragen stellen. Ik ben iemand die extreem gesteld is op z’n vrijheid. Zou dat misschien komen omdat ik van tot slaaf gemaakte mensen afstam? Ik stam af van mensen die niet vrij waren: ik krijg die informatie eigenlijk niet in mijn hoofd. Ik was ooit iemands bitch – nee, ik krijg het er nog altijd niet in. Het is té heftig.”

Willia Wartaal bij het graf van zijn voorouders op Curacao. Beeld NTR
Willia Wartaal bij het graf van zijn voorouders op Curacao.Beeld NTR

Je bent opgegroeid zonder vader, maar recent heb je hem teruggevonden op Curaçao. Wat heeft dat voor je betekend?

Wartaal: “Mijn moeder heeft op Curaçao twaalf broers en zussen. Toen we met De Jeugd op Curaçao speelden, heeft een tante van me het geregeld dat mijn vader kwam kijken. Na dat concert hebben we elkaar leren kennen. Toen ik hem vroeg wat hij van onze muziek vond, zei hij: ‘Het is geluid.’ (lacht) Hij is zelf ook muzikant. Uiterlijk herkende ik mezelf in hem, maar verder ervoer ik die kennismaking als een leuke bijkomstigheid, niet als een life-changing moment. Ik heb voor mezelf al op heel jonge leeftijd uitgemaakt dat ik geen ouders nodig heb.

“Overigens: toen ik bij mijn moeder opgroeide in de Transvaalbuurt in Amsterdam, wisten veel vrienden van me – Surinaamse mensen – ook niet wie hun vader was. We vonden dat normaal. Maar op Curaçao kwam ik erachter dat mijn vader daar wél samenwoonde met een vrouw, mét kinderen, voor wie hij altijd heeft gezorgd. Alleen voor mij heeft hij niet gezorgd. Dat had hij wel willen doen, en zijn vrouw ook. Alleen wisten ze niet waar ik was. Ik was er altijd van uitgegaan dat mijn vader, omdat hij een bepaalde huidskleur heeft, nooit voor een gezin had gezorgd. Terwijl hij net een family man is. Weer: racisme.”

GENIETENDE JUNK

Je zei het zelf al in dit interview: je moeder was verslaafd. Ze liet je in de steek toen je 8 was. Je hebt nog één foto van haar met je pasgeboren dochter Daia kunnen maken. Betekent die foto iets speciaals voor je?

Wartaal: “Helemaal niet. Sinds mijn moeder uit mijn leven verdween, woonde ik bij mijn pleegvader, de vader van mijn broertje. Enkele jaren voor de geboorte van mijn dochter kreeg ik weer een beetje contact met haar. Ik ging af en toe bij haar langs, zorgde dat ze eens op vakantie kon, liet boodschappen brengen… Het enige wat ik van haar wilde weten: ‘Waar was je al die jaren?’ Ik zocht geen uitleg of verklaring waarom ze er niet voor mij was geweest, ik wilde gewoon weten wat ze wél had gedaan. En ik wilde serieus genomen worden als een volwassen persoon in haar leven. Maar ze stond niet open voor al die dingen. Ik weet niet waarom niet. Misschien uit schaamte, misschien durfde ze niet, misschien kon het haar niet schelen. Het doet er niet toe. Als puber was ik vaak verdrietig, wellicht omdat ik mijn moeder miste, ik wilde gewoon bij haar zijn. Maar toen kon ik het eindelijk emotioneel afsluiten: ‘Oké, als ik dit ook al niet van je kan krijgen, dan hoef ik niks meer.’”

Je noemde jezelf in dit gesprek gekscherend ‘een junk’. Maar in hoeverre moet je écht oppassen voor verslavingen, gezien je genen?

Wartaal: “Mijn moeder hield van alle drugs, en ze heeft zichzelf nooit kunnen redden. Ik beschouw mezelf als een genietende, functionerende junk. Voor mezelf ben ik niet bang, maar ik zou het vreselijk vinden mochten mijn kinderen verslaafd raken. Mijn vrouwtje houdt van drinken. Ik ben geen drinker, maar alcohol is echt overal, hè. Ik kan me daar nu al zorgen over maken.”

Tot slot: er lijkt geen spatje bitterheid in je te zitten. Misschien is dat wel je grootste verwezenlijking?

Wartaal: “Het zit niet in me om dingen te blijven ‘vasthouden’. Als tiener luisterde ik wel naar heel agressieve, boze hiphop. Ik vond dat gewoon tof, maar toen ik dat aan een vriend liet horen, zei die: ‘Wat is er met je aan de hand? Ben je boos of zo?’ Toen ging ik nadenken en besefte ik: hij heeft gelijk. Ik denk dat ik die boosheid toen heb losgelaten, net omdat ik me ervan bewust werd. Nee, ik ben echt niet boos op mijn moeder, ik heb me gered. Ik ben oké.”

Nieuwe kunst van Willie Wartaal is uit bij PIAS

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234