Zaterdag 01/04/2023

InterviewMax Colombie

Max Colombie: ‘Ik vind het wondermooi om te willen weerstaan aan je eigen driften’

Max Colombie. Beeld Lalo + Eva
Max Colombie.Beeld Lalo + Eva

Een schemerzone waar het triest noch vrolijk is. Zo werd The Shimmer, de nieuwe plaat van Oscar and the Wolf, ­aangekondigd. Daarop zoekt Max Colombie opnieuw de balans tussen licht en donker, waar hartstocht en huiver elkaar kruisen.

Gunter Van Assche

Eenzelfde idee hebben we over het kasteel dat de frontman van Oscar and the Wolf vandaag bewoont. Eind 2018 kocht hij het neo-Italiaanse renaissancekasteel Eikelenhof in Kortenberg. Een kasteeldomein van meer dan 16 hectare, dat ooit een voorchristelijke cultusplaats en begraafplaats was. Volgens het Agentschap Onroerend Erfgoed liggen er wellicht nog archeologische sporen van verering en ­menselijke resten bewaard. De romantiek van het idyllische domein trekt Colombie vooral aan, en de elegantie van de architectuur. We denken meteen aan Chateau Marmont in Los Angeles of een van de riante optrekjes uit The Great Gatsby. Zelf heeft de zanger het meer voor de sfeer van Call Me by Your Name bij de inrichting van een paar vertrekken. Geen toeval, wellicht. Net als in het boek en de film met de gelijknamige titel, speelt een verstilde radeloosheid een grote rol in de songs op The Shimmer.

“Stille wanhoop?” Het gezicht van Max Colombie lijkt even te betrekken, wanneer we hem die woorden voor de voeten gooien. Maar zijn ogen lichten op wanneer hij de songregels van de vooruitgestuurde single ‘Oliver’ herinnert: ‘When love is maroon, will you love me too?’ “Ik ben blij dat je de song op zijn donkerte taxeert, want heel wat mensen lijken dat een zomers, flirterig liedje te vinden”, lacht hij. “Maar het gaat over liefde die kopje-onder gaat: alle hoop is vergeefs, en toch blijf ik willens nillens smoor­verliefd.”

Ietwat ongemakkelijk polsen we naar de oorsprong van de songtitel.

Die verwijst toevallig niet naar een van je goede vrienden, Oliver Symons van Bazart?

“Néé. Wel naar de Amerikaanse student die een homo­seksuele vakantieliefde beleeft met een jongere Italiaans-Amerikaanse knaap in Call Me by Your Name. De naam geldt als een metafoor voor die onmogelijke liefde. En bovendien vind ik alle namen met een O verrassend zonnig klinken, zoals Oliver… of Oscar.

“Ik geloof wel dat ik die eeuwig wanhopig hunkerende jongen ben gebleven. De jongen die tegen beter weten in het drama opzoekt. Hand op het hart: ik hóú niet eens van drama in mijn leven. Maar ik verdenk mezelf ervan om toch onbewust in situaties verwikkeld te raken. Wat mijn motief is? Dan heb ik weer iets om te schrijven. (monkellachje) Wat zou ik anders te zeggen hebben, als er geen ­stokken in de wielen worden gestoken?”

Doe je dat ook in het echte leven, stokken in je eigen wielen steken met affaires? Ben jij de scheef schaatsende schoft?

“Eerlijkheid vind ik het olympisch minimum, maar respect is dat ook. Doe niets waarvan je op voorhand weet dat het je geliefde onherstelbaar zal kwetsen. Als we op onze ­instincten vertrouwen, zijn we allerminst monogaam. Dat is toch zo? Maar ik vind het wondermooi om te willen ­weerstaan aan je eigen driften: dat is het offer dat je brengt uit liefde. Er is ook iets heel donkers aan verlangens, niet? Ik verlang alleszins steeds naar het onbereikbare. Misschien ook wel naar een overdreven romantisch beeld van het leven. Mijn verwachtingen zijn in ieder geval zo hoog­gespannen dat er nooit helemaal aan voldaan kan worden.”

null Beeld Lalo + Eva
Beeld Lalo + Eva

Dat is niet veranderd nu je dertig bent geworden?

“Nee. Wat wel veranderd is: ik wil niet meer koste wat het kost voldoen aan de verwachtingen van andere mensen in de muziekindustrie. Op werkvlak heb ik geleerd om vaker neen te durven zeggen. Ik weet wat ik wil, maar ik weet eigenlijk nog beter wat ik níét wil. Ik weiger geleid te ­worden, of verteld te worden wat ik moet doen om beter dan wel succesvoller te zijn.”

In ‘The Ghost of You’ zing je nochtans: ‘Approach and lead / I’m blindly, blindly trusting’.

“In de romantiek wil ik wél geleid worden. Dan ben ik degene die hunkert en volgt. En ook in groep ben ik niet degene die je spontaan als leider zou kiezen. Laat staan sociaal zou aanvaarden. (lacht) Ik ben dan meer de schuchtere observator, de teruggetrokken buitenstaander. Alleen in Oscar and the Wolf probeer ik het schip strak te besturen: ik beslis hoe alles klinkt en hoe alles eruitziet. Dat leiderschap wordt niet ingegeven door hoogmoed. Ik ben degene die het hele verhaal moet brengen aan de buitenwereld. Dan is het logisch dat ik alles tot in de petieterigste details bepaal.”

De maan en water zijn weer bijzonder aanwezig in je teksten. Ben je een natuurmens?

“Eigenlijk wel. Heel erg zelfs. Dat heb ik sinds de lockdown beseft. Ik heb een chronischestresssyndroom ontwikkeld door het leven in de stad. Ik liep voort­durend bloednerveus rond. En misschien koketteerde ik daar indertijd ook wel een beetje mee. Ik dacht dat de voortdurend jakkerende polsslag van de stad me voedde, terwijl hij me vooral kapotmaakte. De rust in mijn kasteel, in de natuur, dat is alles wat ik nodig bleek te hebben. Ook de sociale angst om almaar hallo te moeten zeggen tegen kennissen of wildvreemden, is er verdwenen. En de agressie is weg.”

De stad is inderdaad rauwer geworden. In Brussel ben ik steeds op mijn qui-vive. Als je ’s avonds geen ‘sale pédé’ naar je hoofd geslingerd krijgt, dan wel een vuist. En in tegenstelling tot jou ben ik niet eens…

“Gay? (gruwt) Ik werd eens zonder ­aanleiding in mijn gezicht gespuwd, met een rochel die hoorbaar héél diep vanuit zijn keel kwam. Op zo’n ogenblik weet je vaak niet eens hoe te reageren. Er zijn nog zulke incidenten geweest. Op den duur leerde ik in een rolletje te kruipen wanneer ik over straat liep, gewoon om mezelf ­veilig te stellen. Ik verkleedde me zo nonchalant mogelijk, capuchon over het hoofd, alle juwelen bleven thuis. Nog een geluk dat ik graag in de huid van iemand anders kruip. Ik probeerde het te zien als een acteerprestatie! Ik lach nu, maar eigenlijk is het om te huilen. Het is schandalig dat je gevaar loopt op straat omdat je niet hetero bent.

(op dreef) “Er kwam zelfs ooit een wijkagent over de vloer, die mijn kleerkast monsterde, en na inspectie zei: ‘Gij hebt gelijk ook wel speciale kleren, mijnheer. Ik zou maar ­oppassen wanneer ge hier naar de bakker gaat’. Het idee alléén! Maar ook zijn uitspraak choqueerde me. Als dat ­vandaag de dag nog kan, hebben we nog een lange weg te gaan: die agent ging ervan uit dat hij wist wie of wat ik was, door één luttele blik op mijn dressing te werpen.”

Tegelijk is het ontroerend dat de jeugd steeds vroeger geconfronteerd wordt met een popcultuur die toxic masculinity muilkorft. De vastgeroeste patronen lijken voor de volgende generatie een relikwie uit het verleden te worden.

“Dat denk ik ook. Het positieve aan TikTok – het énige positieve aan TikTok (lacht) – is dat jongens met make-up of nagellak, curvy people of mensen met een uitgesproken look zichzelf nu in de kijker durven te stellen, of door anderen op een piëdestal worden gezet. Die mentaliteitsverandering is ook schatplichtig aan het succes van Netflix, met ­fantastische series als Sex Education. Had ik die reeks maar als tiener kunnen bekijken. Ik mis mijn eigen puberteit en humaniora bij het zien van die afleveringen.”

Was je populair?

“Ab-so-luut niet. Maar ik heb in die periode mijn eerste verliefdheid meegemaakt, de eerste drama’s beleefd en échte gevoelens diep voelen kerven. Die sensatie kan je niet meer reproduceren wanneer je dertig bent. Ik zou zo graag alles opnieuw willen beleven. Maar dan wel met de wijsheid en ervaringen die ik nu bezit. (grinnikt) Hoe cool zou ik niet geweest zijn! Als puber was ik een ­onwetend kneusje. Terwijl ik toen had moeten denken: sta toch gewoon boven die bully’s, de pestkoppen. Dat had me zoveel tijd bespaard.

“Ik heb me indertijd volledig vermomd als puber, omdat ik afgeschreven en gepest werd om mijn anders-zijn. In mijn tienerjaren was ik nog niet uit de kast gekomen, maar op school zagen ze toch al dat ik niet zoals de anderen was. Als zesjarige droeg ik trouwens ook al graag kettingen, en trok ik me geen hol aan van wat iemand anders dacht. Dat veranderde toen ik opgroeide. Daarop ben ik mezelf beginnen weg te cijferen, heb ik me ­teruggetrokken in de anonimiteit. Het was gewoon te heftig om out there te zijn. Het gevolg? Ik ­probeerde niet op te vallen, en hoopte dat iedereen me met rust zou laten.”

Dat klinkt wel érg sneu voor de extravagante, dansende derwisj die je vandaag ziet op het podium.

“Ik vond die toegeving ook wel treurig, en mijn puberteit dramatisch, maar ik kijk er niet triest op terug. Zo ben ik namelijk geworden wie ik vandaag ben. Als ik toen niet in mijn schulp was gekropen, was ik in mijn slaapkamer ­misschien nooit muziek beginnen maken. De populaire ­jongens en pestkoppen van toen hebben trouwens ook niet lang grote sier gemaakt. Af en toe loop ik zo iemand nog eens tegen het lijf. De meesten hebben het minder onder de markt dan ze indertijd hadden gedacht. Ik moet hen ­misschien ooit nog eens bedanken om me zo hard aan te pakken, om me zo klein te maken. Always thank the hater, they’ll only make you stronger.” (lachje)

Opmerkelijk dat je het hebt over je klein voelen. Je bent makkelijk een kop groter dan de gemiddelde man, en lijkt het uithoudingsvermogen van een os te hebben op het podium. Ben je heel erg met je fysiek bezig?

“Ik ben totaal niet zelfzeker over mijn lichaam. Al voel ik me sinds mijn dertigste gelukkig ook niet meer genoodzaakt om eruit te zien als Chris Hemsworth (Australisch acteur, red.). Zo’n relaxte Leonardo DiCaprio ziet er veel aantrekkelijker en gezonder uit dan de fitnessgekkies bij wie je geen ­grammetje vet bespeurt. Dat gezegd zijnde, moet ik mezelf wel dringend weer op een fitnessregime storten. (lacht) Een half jaar voor de eerste show moet ik beginnen te werken aan uithoudingsvermogen. Straks speel ik shows van anderhalf uur en langer, en dat na een jaar zonder optredens. Reken uit hoe erg ik ga afzien. Tijdens de shows onderhield ik ­vroeger mijn cardiotraining. Dat is geen overdrijving. Hoe mijn conditie momenteel is? (grimast) Ik ben héél benieuwd.”

We hadden het daarnet over Sex Education. Die series werken vreemd genoeg ook heel wat polarisatie in de hand. Niet iederéén wachtte kennelijk op een serie waarin een gay, gekleurd of feministisch personage doodnormaal in beeld wordt gebracht.

“Rechtse en conservatieve mensen houden niet van ­verandering. Of van gelijkheid, zo lijkt het toch. Hoeveel ­verbitterde hetero’s hoor je niet verkondigen dat ze óók een Pride willen? Daar kan ik echt niet bij. Hoe kun je zo stug oogkleppen voor hebben én tegelijk actief meedraaien in deze maatschappij? Het is te wijten aan een gebrek aan empathie en educatie. En eerlijk gezegd kan ik, of wil ik, dat niet langer door de vingers zien. Niet nog steeds in 2021.

“Maar ik ben er eerlijk gezegd ook niet de held naar om op de barricades te gaan staan. Ik vind het kut dat ik me niet méér als activist profileer. Maar eigenlijk ben ik gewoon niet zo goed in het discussiëren met mensen die halsstarrig in hun eigen gelijk geloven, of een extreem gedachtegoed ­aanhangen. Ik krijg mijn argumenten dan niet helder genoeg verwoord, en op zo’n moment doe ik er liever het zwijgen toe.”

null Beeld Lalo + Eva
Beeld Lalo + Eva

Op een podium toon je toch al woordeloos dat er niets verkeerds is met flamboyant of feminien gedrag als man?

“En toch zou het beter zijn dat ik bewuster omga met de positie die ik inneem op een podium. Ik voel mezelf moreel verplicht om een spreekbuis te kunnen zijn voor wie geen stem heeft. Maar een goede spreker is echt niet aan mij ­verloren gegaan: één op één lukt dat me nog, maar tegen mijn publiek praat ik ook niet zoveel. Die ingebakken ­verlegenheid wint het toch weer telkens van me. Dat is ook de enige reden waarom ik alle aanbiedingen om op te ­draven in een tv-programma afwijs. Naar verluidt kom ik daarmee arrogant over, alsof ik me te goed voel. Maar ik durf gewoon niet op televisie te spreken.”

Je boezemvriend Mathieu Terryn van Bazart noemde je daarom een mystieke popster: ‘Hij straalt iets verhevens uit, en hij is de enige in België die daarmee wegkomt.’

“En nu wil je weten hoe ik daarmee wegkom? Geen flauw idee. Jouw theorie is zo goed als de mijne.”

Ik denk dat je een vrijbrief krijgt, omdat je in het dagelijks leven diametraal het tegenovergestelde bent. Dat maakt je sympathiek en sterfelijk. Maar diezelfde schuchterheid blijft voor mij moeilijk te rijmen met je tomeloze aandrang om op te treden, en dan ook ineens zo’n larger than life persona aan te nemen.

“Ik snap daar ook geen barst van. Ik hou mezelf voor dat ik een A-list superstar van de Billboard ben, en dat helpt. Vijf minuten voor een optreden wilde ik ook als een levende god behandeld worden. (lacht). Dat waanbeeld zorgt ervoor dat ik op zijn minst al uit de coulissen durf te komen. Ook om die reden ziet het podium er altijd zo groots uit: dat hoort allemaal bij de illusie die ik mezelf en het publiek ­voorspiegel. Op deze plaat zing ik dan ook: ‘I’m your night life superstar / I’m living my best’. Pas vandaag voel ik meer dan ooit hoe erg ik het podium mis. Een jaar zonder ­optreden… Het voelt aan alsof je aan de voordeur van je eigen huis staat te bonzen, maar je kan niet binnen en ­niemand doet open. Ik weet niet of ik het podium ooit mijn natuurlijke habitat zou durven te noemen, maar het is kennelijk wél mijn thuis.”

BIO

geboren in 1991 in Jette / groeit op in Dilbeek / neemt deel aan de voorrondes van Eurosong for Kids (2005) / breekt in 2014 door als elektro­popact Oscar and the Wolf met debuutalbum Entity. De plaat wordt dubbel platina in België dankzij hitsingles als ‘Princes’, ­‘Undress’ en ‘Strange Entities’ / opvolger Infinity in 2017 / krijgt internationaal lof van Elton John, Lou Reed, Julia Stone, Ben Howard / woont sinds kort in een kasteel in Kortenberg / nieuw album The Shimmer nu uit

Zegt de popster die me laatst bezwoer dat er elke keer tien jaar van zijn leven afgaat, wanneer hij daar staat.

“Om die reden kijk ik met enige vrees uit naar de optredens. De lockdown bracht me ook rust in een kleine cocon, waar ik kon afkicken van alle drukte. Het voelt nu zo’n beetje aan alsof ik ontslagen word uit rehab, maar niet zeker weet of ik de buitenwereld al aankan. Ik voel dat ik het optreden mis, maar ik weet niet of ik er al klaar voor ben.

“Ik droom nu weleens dat ik een grote festivalshow doe, maar dan krijg ik geen énkele noot juist uit mijn strot. Met de staart tussen de benen druip ik weer af. Badend in het zweet word ik dan wakker. Ik maak me geen illusies dat ik ooit van die angst verlost raak: zelfs Beyoncé is doodsbang om door de mand te vallen. Maar het is wel heftig. Pukkelpop, het Sportpaleis en de Lotto Arena waren ­slopende concerten voor mij. De maanden voorbereiding die eraan voorafgingen… Ik sliep nauwelijks, werd zelfs paranoïde: ik geloofde dat ik ontmaskerd zou worden. Het leek me allemaal zo ongrijpbaar, zo groots. Maar gaandeweg leer ik beter met de druk omgaan. Anders zou dit niet lang houdbaar blijven.”

Heb je op een donker moment nooit eens gedacht aan een fin de carrière, zoals Stromae even deed?

“Erger nog: ik denk steeds vaker hoe ik ooit zal móéten afbouwen. Elke carrière heeft een houdbaarheidsdatum. (lacht) Kun je je voorstellen dat ik op mijn zeventigste nog sta te tollen op een podium? Ik vraag me alleen af hoe ik mentaal zal omgaan met het gebrek aan aandacht. Optreden voedt mijn leven, het voedt mijn ego. Die bevestiging is ook meteen het énige wat mijn ego voedt. Ik ben trots op alle songs die ik heb geschreven, dat zijn mijn kinderen. Maar kinderen vervullen je met fierheid, ze strelen je ego niet. Behalve als iemand dan eens zegt: wow, wat een schoon kindje.

“De belangrijkste vraag die ik me nu moet beginnen te stellen: wil ik wel sterven op de planken? Ik hoop van niet, maar ik hoop ook dat ik in de schaduw gelukkig blijf.”

Wat ik nooit begreep, is hoe je ooit eigenlijk liefst Justin Vernon van Bon Iver wilde zijn. Die eenzame truckers-chic staat mijlenver van jouw extravagante stijl.

(lacht) “Het was ooit zo erg dat ik verschrikkelijk veel begon te eten om iets meer op hem te lijken. Ik heb zelfs opplak-baardstukjes gekocht om foto’s van mezelf te kunnen maken waardoor ik meer op hem leek.

“Los daarvan vind ik die vervelling tot wie ik vandaag ben eigenlijk niet zo onbegrijpelijk. In mijn kindertijd was ik volledig verslingerd aan Whitney Houston, Mariah Carey en Laura Pausini. Daarna belandde ik in de schilderkunst, werd mijn held David Hockney, en raakte ik in het Gentse nachtleven verzeild. Sindsdien hinkel ik ergens in de ­twilightzone tussen beide werelden. Mathieu (Terryn, zanger van Bazart, GVA) zei me onlangs dat ik voor hem de ultieme indie-popster ben: ik ben Justin Bieber niet, maar ik ben evenmin Justin Vernon. Dat klopt helemaal.”

Je bent ook modieuzer gekleed dan beiden. Volgend jaar sta je in het Sportpaleis. Hoe ziet Oscar and the Wolf er dan uit?

“Dat kan ik vreemd genoeg niet goed genoeg beschrijven. Denk aan Erykah Badu meets Grace Jones. Veel bandana’s en hoofddeksels ook. Het is… doordachter en volwassener? Vroeger betaalde ik me online blauw aan kleren die ik liet bijknippen en pimpen. Nu werk ik met moodboards, ­texturen en collages. Eigenlijk zoals fashion designers te werk gaan. Ik wil me niet meer zo impulsief als vroeger ­storten in een nieuw ontwerp.“

Na al die jaren werk je nog steeds met Elke Hoste, die haar eigen bedrijf Stiletto uit de grond stampte en voor U2 en talloze andere sterren kleding heeft ontworpen.

“Ze is al jaren een goede vriendin, en voelt precies aan wat ik wil. Dat is sowieso geen sinecure, omdat ik elke avond in een andere stemming kan verkeren. Soms voel ik me stoer, dan weer elegant of eerder… euh… pluimen-en-veren. (lacht) Ik pas mijn stijl ook aan, aan de atmosfeer van die avond. Met vaste podiumoutfits optreden is sowieso niets voor mij. Hoe oeverloos saai is het als de foto’s van je ­concerten er overal hetzelfde uitzien? Ik wil dat mensen weten dat ik voor hen iets speciaals heb bedacht.”

Met je archetypische stijl praat je de grote massa nochtans niet echt meteen naar de mond.

(lacht) “Ik ben steeds beter geworden in het volkomen ­negeren van alle verwachtingen. Eerst was ik het jongetje dat glittercapes droeg op het podium. Daarna werd ik die rare zanger met de kaftans. Tegen dat de mensen mij ­doorhadden, wilde ik alwéér een stapje verder staan. Ik ­probeer de meest grootse versie van mezelf te zijn, en hoe meer mensen in de backstage vreemd kijken naar mijn ­outfit, hoe heiliger ik ervan overtuigd ben dat ik keigoed bezig ben. (lacht) In de kunstacademie drukten ze me dat indertijd ook al op het hart: als je moeder het lelijk vindt, dan zit je vast op het juiste spoor.

“Dat laatste gaat voor mij natuurlijk niet op, want mijn moeder vindt alles wat ik doe fantastisch.”

Ook Rocketman, de biopic over Elton John, zou je vestimentair inspireren.

“Een echt goeie film is het niet, en inspireren is een groot woord. Maar ik vind het fascinerend hoe ver Elton John durfde te gaan in die tijd. Optreden in een trouwjurk? Dát getuigt van bergen lef.

“Los daarvan ben ik hem nog steeds dankbaar dat hij op een feestje van hem honderden vinyls van mijn debuutplaat heeft uitgedeeld. Wanneer hij jonge bands beloftevol vindt, toont hij zich erg genereus: ooit betaalde hij alle kosten van een tourend voorprogramma, omdat ze niet met dat bedrag over de balk konden komen. En in zijn radioshow op BBC1 strooide hij ook met complimenten over ons. Dat deed me echt wel iets. ‘Candle in the Wind’ was een van de ­allereerste singles die ik ooit gekocht heb. Toen ik zes jaar oud was, was dat mijn eerste anthem. De eerste artiest die in mijn bloedbaan zat.”

Bij zijn tweejarige neefje James zit die gelijknamige single wellicht ook al in zijn bloedbaan, opperen we. “Goh”, schokschoudert Colombie. “Als hij ‘James’ maar niets zou vinden, even goede vrienden. Wanneer hij nu al op mijn muziek reageert, is het eerder op een heel dansbare song als ‘Breathing’. Dat ik de song naar hem vernoemde, was omdat James geboren is op de dag dat ik dat bewuste nummer geschreven had. Het leek wel alsof het zo móést zijn. Hij is het zoontje van mijn overleden neef, en bij het schrijven van ‘James’ had ik het gevoel dat ik voor het eerst mezelf oprecht kon zijn in mijn muziek.”

De song is een belangrijk ankerpunt op de plaat voor Colombie. In augustus 2019 stond hij nog te huilen op het podium van Tomorrowland. Zijn neef Andrik, gelijk ook zijn beste vriend, had twee dagen voor het optreden het leven gelaten bij een verkeersongeval. Amper drie songs ver had hij de set al twee keer willen stilleggen. “Het spijt me zo dat ik niet kan zingen zoals ik zou willen”, verontschuldigde hij zich toen nodeloos. Méér verslagen zag je een popster ­zelden op een concert dat een triomf moest zijn. En een half jaar later lag de wereld plat door corona.

Hoe voel je je nu?

“Goed… Kéígoed. Ik heb het gevoel dat ik weer uit werken kan gaan. In de studio heb ik natuurlijk net zo goed hard labeur geleverd, maar dan voelt het voor mij toch meer aan alsof ik een hobby uitvoer. Wat me wel opviel: deze plaat is meer introspectief. Ik móést dan ook wel naar mezelf kijken tijdens de lockdown. Ik ben fictiever ingegaan op de ­uitvergroting van mezelf: ik werd méér dan Max. Ik was ook de hopeloos verliefde jongen die in ‘Oliver’ zingt, maar net zo goed neem ik in ‘Ocean City’ de rol van een donjuan op me, met baret en mooi linnen hemdje. Een casanova die door de straten van een oud Frans kustdorpje dwaalt, op zoek naar zijn ultieme geliefde. En elders ben ik de spokende vampier die de hoofdrol kaapt in ‘Nostalgic Bitch’. (lacht) Ik voel me af en toe een van die personages, en dan voel ik meteen de aandrang om zo’n song te schrijven en te zingen. Dat ik als man het woord ‘bitch’ in de mond kon nemen, vond ik trouwens ongelooflijk tof. (lacht)

“Ik weet ook best wel dat zo’n uitspraak risqué is in deze tijden. In Amerika gaan ze dat zéker niet fijn vinden, maar dat boeit me eerlijk gezegd niet. Ik ga mezelf niet veranderen of in bochten wurmen om daar op de radio te belanden. Mijn ambities blijven groot, maar ik doe geen concessies.”

Om terug te komen op je vampirische fantasie: niets is dus veranderd sinds ons vorige gesprek. Wil je nog steeds het eeuwige leven?

(bloedserieus) “Maandelijks googel ik ‘doorbraak onderzoek onsterfelijk leven’. Dan lees je dat magnaten als Bill Gates miljoenen investeren in medicijnen om het oneindige leven te garanderen. Zo’n pil zou ik direct nemen. Diréct. Zonder nadenken. Ik heb te veel angst om alles op deze wereld te moeten achterlaten.”

Ah, ironie. Wie het eeuwige leven bezit, moet alles en iedereen evengoed vaarwel zeggen. Dat is toch je reinste nachtmerrie? Iedereen van wie je houdt, takelt langzaam af en sterft.

“Het is een bewuste keuze. Alles wat ik het allermooist vind, bezorgt mij onwaarschijnlijk veel verdriet. Wanneer ik door een prachtig, antiek dorpje in Italië stap en een pittoresk schooltje passeer, dan kan ik alleen vol weemoed denken aan het leven dat ik daar níét heb geleid. Ik ben nostalgisch naar levens die ik nooit heb gehad of zal hebben. Vandaar dat het eeuwige leven me zo aantrekt. Die tristesse als ­sterveling geeft me gelukkig ook inspiratie, om de film te maken van een leven dat ik had kunnen leiden. Ik leg het vast in muziek, in iets wat eeuwig tastbaar blijft. Die vage werelden, dat is het landschap van The Shimmer.”

The Shimmer is verschenen bij PIAS. Oscar and the Wolf speelt 30/4/22 in het Sportpaleis.

Met dank aan Flagey.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234