InterviewMauro Pawlowski
Mauro Pawlowski debuteert solo: ‘Mijn ambitie is niet hysterisch, in tegenstelling tot hoe mijn muziek soms klinkt’
Hij is net vijftig geworden, maar pas nu debuteert Mauro Pawlowski onder eigen naam. Als Mauro Pawlowski brengt hij met Eternal Sunday Drive een gepolijste popplaat over de liefde in al haar facetten.
“Everybody wants that someone to make the heart untrue”, croont Mauro in een hagelwit Balkanmaffia-kostuumvestje, terwijl hij somberend de horizon monstert. “Always another one, who can make you feel brand new.” De woorden komen uit ‘Always Someone’, dat vooruitgestuurd werd om Eternal Sunday Drive aan te kondigen.
“Het is geen autobiografisch nummer”, zegt Pawlowski. We spreken hem vlak na een bokstraining, waarmee de kersverse vijftiger zich van het eeuwige leven wil verzekeren. “De song gaat over een gevoel dat ik vaker herken bij andere mensen. Ze willen altijd íéts voelen: een nieuwe verliefdheid, een manier om de eenzaamheid of de banaliteit van het alledaagse te verdrijven. Zelfs in een vaste, stabiele relatie blijven ze rondkijken, want het gras zou altijd groener aan de overkant kunnen zijn.”
Pawlowski is een van die zeldzame Belgische muzikanten die al een eeuwigheid samen is met zijn geliefde. “Ik heb inderdaad altijd lange relaties gehad. Dat betekent dus ook dat ik niet veel relaties heb gehad. Met een vorige vriendin was ik zeventien jaar lang samen, en met Sigrid ben ik ook al jarenlang samen. Echt belangrijke vrouwen verschenen letterlijk voor mij, en namen me bij de hand. Meer hoefde ik niet te doen. Ik merkte direct: dit is het. Deze verschijning zal van levensbelang blijken. Dat gevoel kreeg ik nooit tussen twee relaties in. Wanneer het legaal was om de flierefluiter uit te hangen, heb ik het er wel eens goed van genomen. Leuk hoor. Maar niet héél leuk.”
Op vlak van groepen kun je Pawlowski wel van veelwijverij betichten. Kanaliseert hij op die manier de aandrang tot ontrouw die hij bezingt in ‘Always Someone’?
“Allerminst. Ik kan enorm uitkijken naar een nieuw project of verlangen naar de dag dat Gruppo di Pawlowski weer bij elkaar kan komen. Maar alles op zijn tijd: ik voel nooit de aandrang om te vluchten. Ik ben behoorlijk trouw. Met dEUS speelde ik twaalf jaar samen, hè. De muzikanten met wie ik werk, beseffen wel al van dag één dat mijn ambitie niet al te hysterisch is. In tegenstelling tot hoe mijn muziek soms klinkt. (lacht) Vaak moest ik hen in de studio tot de orde roepen: ‘Stop maar al jongens, dit is méér dan goed genoeg!’
Papapop
Op Eternal Sunday Drive grossiert hij in wat hij zelf “dad rock” noemt, of “papapop”. Daar valt iets voor te zeggen. Het titelnummer doet denken aan Steve Reich, terwijl Duran Duran of Peter Gabriel een kwarteeuw geleden vast een vitaal orgaan veil hadden voor ‘Godmade Trouble’.
“Aan hen dacht ik eerlijk gezegd niet. Ik denk sowieso niet aan veel wanneer ik een plaat maak, behalve dat ik die moet afkrijgen. Ik hoor mensen nu zeggen dat dit mijn meest samenhangende plaat is. (Gespeeld dramatisch) Dat krijg je dus, hè. Als je even niet oplet, klink je – hup! – coherent!”
Om een tijdloze sound te bekomen, wilde hij verschillende generaties in zijn orkest: de ritmesectie bestaat uit oudgedienden van een jaar of zestig, terwijl Adriaan Van de Velde van Pomrad en Jasper Maekelberg van Faces on TV jonge wolven van begin dertig zijn. “Ik zit daar zo’n beetje tussen met mijn halve eeuw. Hoe het is om vijftig te zijn? Best fijn. Zeker omdat niemand mij dwingt om toch maar eens volwassen te worden.”
Op die gezegende leeftijd kan hij wel in een rijk verleden graven. Letterlijk zelfs. “Sommige songs op deze plaat zijn al tien jaar oud: ‘Out of the Storm’ en ‘Leaving Montreux’ speelde ik zelfs met The Grooms. ‘Silent Sky’ schreef ik in opdracht voor de soundtrack van Cleo. Ik werk graag op die manier: songs maken als ambacht. Als ik op mijn dooie gemak zou wachten tot de muze toevallig voorbijslentert, dan lig ik waarschijnlijk een hele dag op mijn rug naar de wolken te turen. Van schrijven komt niets in huis zolang ik het niet beschouwd als noeste arbeid.”
Verdwijnen
Dat hij tijdens de lockdown een podium moest missen, vond Pawlowski allerminst erg. “Songs schrijven is mijn vak. Optreden is ook leuk, maar dat doe ik vooral omdat het bij dit vak hoort. Het is niet de reden waarvoor ik dagelijks ontwaak. Ik heb zelfs al een tijdje het gevoel dat ik misschien eens stilletjes uit de spotlights moet treden. Ik denk dat het er wel eens van gaat komen… Dan verdwijn ik gewoon, zonder drama, in alle rust. Dat is een aangename gedachte. Na 38 jaar op een podium te staan mag dat ook eens mijn streefdoel zijn: in rook opgaan. Maar voorlopig gaat dat alweer niet lukken. Sinds de lockdown opgeheven werd, is het weer een beetje chaotisch.”
Verwijst hij naar dEUS? Dat nieuws kwam onlangs als een donderslag bij heldere hemel: Pawlowski depanneert Antwerp’s finest voor een viertal concerten, nu gitarist Bruno De Groote groep heeft verlaten. Vorig jaar kreeg die een beroerte.
“Ik wist van niets,” kijkt Pawlowski met grote ogen. “Zelfs al ken ik hem al behoorlijk lang. Hij zou gelukkig aan de beterhand zijn. Maar voor details moet je niet bij mij zijn. Te gepasten tijde zal ik daar bij een pint wel eens over spreken met de andere groepsleden. Ik ben op dit ogenblik vooral blij dat ik met hen kan spelen. dEUS is echt wel een van de allerbeste groepen die dit land heeft gekend. Toen ik ‘Hotellounge (Be the Death of Me)’ onlangs nog eens speelde, kwam het me plots weer voor wat een magische song dat blijft. Heel raar om zo’n parel zelf weer te mogen spelen.”
Eternal Sunday Drive is zopas verschenen bij Unday
Mauro Pawlowski speelt 15/9 in de AB in Brussel en 18/9 op Leffingeleuren