InterviewMarianne Faithfull
Marianne Faithfull: ‘Iemands muze zijn is een eer, maar zeker geen zegen’
Als je moeder een adellijke balletdanseres was die nog voor Bertolt Brecht heeft gedanst, je vader een geheim agent en je grootoom de man die zijn naam aan de term masochisme heeft geleend, ben je voorbestemd om een gevierde bohemienne te worden. Maar het pleit voor Marianne Faithfull (74) dat ze nu bekender is als artieste dan als ex van Mick Jagger. Op haar laatste worp She Walks in Beauty declameert ze gedichten op klanken van Warren Ellis, terwijl het coronavirus haar tussendoor te grazen neemt.
De compagnons de route van Marianne Faithfull waren vaak verraderlijke vrienden: anorexie, heroïne, een rugletsel, een kunstheup, boulimie, zelfmoordpogingen, artritis, geelzucht, borstkanker en schrijnende armoede. Ze was zelfs een tijdje dakloos – je kunt je afvragen waar Mick Jagger toen was. Want Marianne was drie jaar lang zijn allerliefste, kreeg een miskraam, schreef de tekst voor het Rolling Stones-nummer ‘Sister Morphine’ en leverde inspiratie voor songs als ‘Wild Horses’ en ‘Sympathy for the Devil’. Ze zong met die al jong in nicotine en alcohol gemarineerde stem en maakte naam als actrice, zowel in films als op het toneel. Niet iedereen stond in één leven op de planken als Alice in Alice in Wonderland, Florence Nightingale, keizerin Maria Theresia, Ophelia en een vrouwelijke piraat.
Chanteuse, muze, actrice, icoon: Marianne Faithfull is het allemaal geweest en je merkt aan echo’s hoever haar invloed reikt – zelfs J.K. Rowling tweette euforisch toen Faithfull covid overleefde. Ze wordt eind dit jaar 75 en klinkt every inch als een grande dame, ook al is onze geplande afternoontea nu een virtueel theekransje via Zoom. Ze zegt meteen dat ze er zo belabberd uitziet dat ze liever het beeld uitschakelt: zij kan mij wel zien, maar ik haar niet. Bovendien heeft het coronavirus haar geheugen nog meer aangetast. Ze pendelde vorig jaar twintig dagen tussen leven en dood. Kort daarvoor had ze het overlijden van haar boezemvriendin Anita Pallenberg moeten incasseren, de muze van Keith Richards.
Marianne Faithfull: “Sorry dat ik mezelf niet toon, Serge, maar ik ben nog steeds ziek en bovendien voel ik me heel kwetsbaar en onzeker. Ik zie jou wel, dus doe wat je wilt, swing from the chandeliers!”
Alle begrip. Maar je ziet dus wel deze antiquarische boeken die ik voor de camera houd: 19de-eeuwse uitgaven van het werk van Lord Byron, Shelley, Tennyson… Mythische dichters wier verzen jij op She Walks in Beauty voordraagt.
Faithfull: “O, wat een prachtige boeken! We zitten op dezelfde golflengte! Declameren is het juiste woord. Zingen lukt me niet meer, of nog niet. En ik wilde dat de muziek minimaal was, sfeervol maar niet dominant, en dat ik de woorden van die grote dichters eer aandeed. Ik heb al veel spoken word-platen beluisterd waarop gerenommeerde acteurs sonnetten van Shakespeare of gedichten van Shelley of Lord Byron opzeggen, maar ik werd er nooit door geraakt.”
Na zijn carrière als spion doceerde je vader Italiaanse literatuur, je moeder was actrice en jij behoort tot de laatste generatie leerlingen die als kind lange gedichten uit het hoofd moest leren.
Faithfull: “Als puber kreeg ik les van Mrs Simpson – niet de louche seksbom voor wie Edward VIII afstand van de troon heeft gedaan. Wel een bezielde oude vrijster die haar passie voor de romantische dichters uit de 18de en 19de eeuw zo begeesterd uitdroeg, dat ik verslaafd raakte aan die dramaqueens, want dat waren het vrijwel zonder uitzondering, ook de mannen (lacht). Ik dacht, zoals alle egocentrische jonge meisjes, dat die verzen voor mij waren geschreven, ook al waren die dichters al lang gestorven. En ik koesterde het plan om mijn lot aan het hunne te verbinden. Niet door een dramaqueen te worden en evenmin door verslaafd te worden, al is dat later toch gebeurd. Wel door ontvankelijk te zijn voor de poëzie in het leven. Maar kort daarna raakte ik op een zijspoor: ik leerde Mick kennen, ik nam ‘As Tears Go By’ op en voor ik het wist, was ik op tournee met The Hollies en Freddie & The Dreamers… Van het ene kwam het andere en hier zit ik dan, meer dan twintig platen, een honderdtal optredens en bijna zestig jaar later.”
Toen Stones-lid Brian Jones pas was verdronken, reciteerde Mick Jagger een gedicht van Shelley op een concert in Hyde Park. Toeval, of was dat ook jouw invloed?
Faithfull: “Mick snuisterde geregeld in de boeken en dichtbundels die ik liet rondslingeren. En het klopt dat ik de inspiratiebron was voor enkele songs van de Stones. Maar dat was ook de truc du jour, hè. Songschrijvers zeiden wel vaker: ‘Ik heb dit speciaal voor jou geschreven!’ Ja, het zal wel, voor mij en een miljoen andere goedgelovige grietjes (lacht).”
Je moest in 2014 je jubileumtournee afbreken wegens pijn aan je heup. Je zong toen songs die je had opgenomen toen je 19, 27 en 33 was. Hoe voelde dat?
Faithfull: “Die werden in 2014 gezongen door een ander mens, iemand met maturiteit. Ik had het gevoel dat ik de woorden van ‘As Tears Go By’ toen pas eer aandeed. Ik heb dat nummer drie keer opgenomen, en alleen de laatste versie bevalt me. De eerste keer was ik een leeghoofdig marionetje in de handen van Mick en Andrew Oldham. De tweede keer drong al iets van de droefenis in die tekst tot me door, maar pas de derde keer bevond ik me in the right space, en zong ik het niet te jolig noch te morbide.”
Een paar jaar geleden nam je deel aan een evenement waarbij artiesten fragmenten uit The Rime of the Ancient Mariner voordroegen, een episch gedicht van Coleridge.
Faithfull: “Heerlijk was dat. ‘Alone, alone, all all alone, alone on a wide wide sea…’ Maar ook frustrerend, omdat ik maar een kort stuk mocht voorlezen. Het was een goed excuus om door te zakken met Iggy Pop, Jeremy Irons en Tilda Swinton (lacht). Dat gedicht dateert uit 1798, maar de thema’s van isolement en dreiging passen perfect bij de lockdowns.”
Mijn favoriet op She Walks in Beauty is ‘To the Moon’.
Faithfull: “Ja, ja! Ik reciteer ‘To the Moon’ en vervolgens geeft de maan weerwoord. Dat was een idee van Head, de producer. Hij heeft al mijn bijdragen hier in Putney opgenomen, ik was zo uitgeput dat ik me niet tot in een opnamestudio kon slepen.”
Zeg eens iets over de mooie hoes van de plaat. Het is een schilderij…
Faithfull: “...van Colin Self, een dierbare vriend van me. Hij is 80 en in niet al te beste staat. Ook een overlever. Ik hou van al zijn werk, maar dit vond ik poëtisch, puur en simpel, niet pompeus. Heel wat 19de-eeuwse schilders hebben indrukwekkende schilderijen gemaakt die geïnspireerd zijn door de gedichten die ik op She Walks in Beauty declameer.”
‘La belle dame sans merci’ van Francis Dicksee: práchtig.
Faithfull: “Absoluut. En ‘Ophelia’ van Millais! Of ‘The Lady of Shalott’ van Waterhouse! Googel ze als je ze niet kent, lieve lezers! ‘La belle dame sans merci’ staat symbool voor alle mannen die ooit voor de schoonheid of de uitstraling van een prachtige vrouw zijn gevallen, en die geïnspireerd door dat visioen grote kunst voortbrachten.”
Zonder muzen geen kunst.
Faithfull: “Quite. Maar de job van muze wordt overschat. Iemands muze zijn is een eer, maar zeker geen zegen. Het is alsof een beeldhouwer je vraagt om lange tijd stil te zitten. Na afloop heeft hij wel een beeld, maar jij bent weken of maanden van je leven kwijt! Ik heb daar het geduld niet voor, ik wil zélf leven en niet onder een stolp, niet als iemands marionet. Ik heb over het leven van de muzen van al die dichters gelezen, en voor hen eindigt het altijd tragisch. Neem nu Elizabeth Siddall, lievelingsmodel van Millais en Rossetti: toen ze in een bad poseerde voor de ene, liep ze een longontsteking op, en later stierf ze als vrouw van de andere aan een overdosis laudanum! En alle vrouwen die Lord Byron eerst op een piëdestal had gezet, raakten aan lagerwal of moesten het rooien als alleenstaande moeder, nadat meneer naar de volgende muze was afgereisd. Romantische dichters waren vaak ook opportunistisch. Alleen Keats heeft zijn vrouwen goed behandeld.”
G.F. Watts heeft zich voor een schilderij laten inspireren door ‘The Bridge of Sighs’, het gedicht van Thomas Hood dat jij voordraagt.
Faithfull: “Echt? Dat wist ik niet, I’d love to see that! Mensen denken altijd dat het gedicht naar de Brug der Zuchten in Venetië verwijst, maar dat is niet zo. Het is een tragisch verhaal over een wanhopig meisje dat van Waterloo Bridge haar dood tegemoet springt. Ik ken het al zestig jaar en het reist overal met me mee. Het rijm, de alliteraties, de sfeer, de ontroerende tragiek… Alles bevalt me eraan.”
Is er een schilderij waar je zo in zou willen springen?
Faithfull: “O, zeker. Ik hou niet alleen van de gedichten van de 19de eeuw, maar ook van die sfeer van net vóór de industriële revolutie, toen de wereld nog mysterieus en onbeheersbaar was. Er zijn wonderlijke schilderijen… (Zucht) Nu je me dat vraagt, kan ik natuurlijk niets bedenken. Dat ellendige geheugen van me, en dat klotevirus! Ik ben dol op de 18de en de 19de eeuw, en de 16de nog méér, omdat… Oh, God, I can’t remember! Ik wou dat ik Shakespeare had kunnen ontmoeten, de grootste van allemaal.”
Noem eens een film waar je in had willen stappen? Gewoon om een idee van je smaak te hebben.
Faithfull: “Ik kijk de laatste tijd weer vaak naar de klassiekers. On the Waterfront, met Marlon Brando en Eva Marie Saint: fantastic! En het beste van Truffaut, Visconti, Godard… Van alle vroege filmrollen die ik heb gespeeld, vond ik alleen die in Made in USA van Godard draaglijk. Omdat het zo’n simpele scène was: in een café zing ik a capella een flard van ‘As Tears Go By’. No acting required, maar die scène is puur, ze vat de onschuld van toen. De rest kan ik niet bekijken zonder gêne te voelen. Dat ik tijd heb om thuis films te bekijken, is het enige relatieve voordeel van mijn pathetische bestaan als coronapatiënt.”
De plekken waar je hebt gewoond, zijn beladen met poëzie: Dublin, Londen, Parijs…
Faithfull: “Ik dwaal graag en vaak door de oudere, verwaarloosde delen van een stad: wat shabby oogt, is niet kapotgerenoveerd. Van de Rive Gauche in Parijs ken ik elke steen, elk steegje, elke kerk en elk kerkhof. Ah, de Rue Jacob, die hele wijk, ik mis het zo. Of de straten rond het vroegere Hôtel d’Alsace, waar Oscar Wilde is gestorven. Toen ik het veertig jaar geleden bezocht, was het nog sfeervol en zo goed als authentiek, maar nu is het kapotgerenoveerd. Ik heb ook het huis in Rome bezocht waar Keats in 1821 heeft gewoond en is overleden, daar hing naar mijn gevoel nog iets van zijn ziel, ook al werden vlak na zijn dood de muren afgeschraapt en alle meubels verbrand om besmetting te voorkomen. Amper 25 was hij toen hij aan tuberculose is bezweken.”
En Londen?
Faithfull: “Ik ben geboren in Hampstead, daar loop ik nog graag rond, je kunt je er in 1784 of in 1863 wanen. Of het oude Soho in Londen, voor dat werd verminkt… Ik loop er in gedachten nog vaak door. Ik heb ook altijd nood aan een rivier vlakbij. Op dit moment revalideer ik in een flat in Putney, bij de brug. Stromend water zien doet iets met een mens, vind je niet? Dat gaat vast terug tot de oertijd, de mens is tenslotte aan het water ontsproten.”
Als jij over een jaar of zestig sterft, wordt op de plekken waar jij hebt gewoond, vast een plakkaat aangebracht met daarop: ‘Hier woonde en werkte Marianne Faithfull.’
Faithfull: “Zestig? Zolang zal het niet duren, vrees ik. (Zucht) Ik hou niet van terugblikken, maar nu ik hier weerloos lig te vegeteren, dwalen mijn gedachten constant af naar wat ik allemaal heb gedaan. Het verbaast me vooral hoe gelukkig ik ben geweest. Ik heb zoveel ontbering gekend, ziekte, ruzies, bijna-doodervaringen, geliefden die wegvielen… En toch was ik meestal erg gelukkig, zeker in Dublin en in Parijs.”
VERWARD VROUWTJE
Hoe belandde Nick Cave op She walks in Beauty? Via Warren Ellis, neem ik aan?
Faithfull: “Ja, Warren liet hem een opname horen tijdens één van hun wekelijkse telefoongesprekken, en blijkbaar was Nick meteen enthousiast, de schat. Hij heeft op meerdere tracks piano gespeeld, maar we hebben niet alles weerhouden.”
Wacht jij op inspiratie of trek je, zoals Nick Cave lang heeft gedaan, naar een kantoor om van negen tot vijf gedisciplineerd te werken?
Faithfull: “Dat lijkt me een nobel streven, maar ik ben er niet toe in staat. Nooit geweest: ik raakte altijd afgeleid. Ik werk heel intuïtief. Ik wacht op inspiratie, en soms moet ik lang wachten. Ik hoor van andere artiesten dat ze ’s nachts werken. Dat zou mij nooit lukken, na zes uur ’s avonds ben ik veel te frivool. En nu val ik rond die tijd in slaap. Mijn geheugen, mijn uithoudingsvermogen en mijn longen hebben het meest te lijden onder de nasleep van covid. Of had ik dat al gezegd? Nog een neveneffect is…”
…charisma?
Faithfull: “Nee, was het maar waar (lacht). Verwardheid. Ik ben nu zo’n verward excentriek vrouwtje. Onlangs zag ik een foto van mijn jongere zelf in 1969 – mensen duwen dat soort dingen onder m’n neus. Dan denk ik… (zucht) Ik ben zo moe…”
Het heeft me altijd verbaasd dat je ondanks al die tegenslagen en penibele momenten toch een zekere waardigheid hebt behouden. Is dat karakter, discipline of nog iets anders?
Faithfull: “Puur geluk, denk ik. En een soort vastberadenheid, zeg maar koppigheid. De dood kan mij niet krijgen. Ik gun me hem niet.”
Herinner je je Quentin Crisp, de zonderling die door Sting werd vereeuwigd in ‘An Englishman in New York’? Die heb ik altijd als jouw onechte spirituele broer gezien.
Faithfull: “O, wat hield ik van die man. Ik heb hem nooit ontmoet, maar wat een moed, wat een eigenzinnigheid! Hij gedroeg zich altijd alsof hij al met één been in het graf stond, met dat heerlijke je-m’en-foutisme. Hij was stijlvol in armoe en kon giftig hekelen zonder te schelden.”
Met Tom Waits heb je gemeen dat jullie stem al klonk als die van een 80-jarige kettingroker toen jullie pas 30 waren. Kun je in procenten uitdrukken waaruit je stem naar jouw gevoel…
Faithfull: “100 procent roken, 100 procent nachtbraken, 100 procent wispelturige genen en 100 procent je-m’en-foutisme, als het erop aankwam mijn zangstem te beschermen. En 100 procent drugs, die hielpen evenmin.”
De gedichten op She Walks in Beauty dateren uit een tijd dat niemand wist hoe schadelijk drugs waren en de dichters opiumderivaten zoals laudanum dronken, of hallucinogene planten zoals dollekervel nuttigden.
Faithfull: “Ik was piepjong toen ik werd opgenomen in een gemeenschap waar drugsgebruik even vanzelfsprekend was als ademen. Ik wist niet beter. En de mensen die toen dachten dat ze het beter wisten en zich zo gesofisticeerd waanden, zijn bijna allemaal jong gestorven. Mijn drugsgebruik was vooral kopieergedrag. En als je louche eikels kopieert, eindig je zoals zij. Die verloren jaren ervaar ik nu als een ramp! Ik had het er onlangs nog over met Nick: het tijdverlies! Quite horrible. Als ik de klok kon terugdraaien, zou ik nooit drugs hebben genomen, geen druppel alcohol gedronken hebben en zelfs niet gerookt hebben. Ik ben pas twee jaar geleden gestopt. Heel merkwaardig: enerzijds heb ik een sterke wil, anderzijds ben ik weerloos als het op verslavingen aankomt. Ik dacht vroeger dat drank en drugs cool en bohemien waren, maar ze zijn just plain stupid!”
Ik zei als puber: ‘Ik heb geen drugs nodig, ik luister ’s nachts naar Lou Reed met de koptelefoon op, dat komt in de buurt en het is veel gezonder.’
Faithfull: “Ik gebruik muziek al mijn hele leven als een medicijn! Ik pep mezelf op met muziek als het nodig is, en dat is steeds vaker het geval. Muziek is zo helend! My dear Serge, dat is het nut van klassiekers: they cut through the bullshit! En ze reveleren je geheime gevoelens en onzekerheden. Als ik me slecht voel, luister ik naar zachte jazz, nooit naar rock-’n-roll. ‘Kind of Blue’ van Miles Davis heb ik een ziljoen keer gedraaid. En ‘I Cover the Waterfront’, gezongen door Billie Holiday, daar krijg ik nooit genoeg van. Of ‘Ruby Tuesday’ van The Rolling Stones, of ‘Girl’ van The Beatles, da’s zo mooi… Als ik me slecht voel, herlees ik ook boeken die ik eigenlijk uit het hoofd ken – kende, voor mijn geheugen een zeef werd. Ken je ‘Beneath the Underdog’, de autobiografie van Charles Mingus? Een raar, soms bitter, soms verward boek, maar ik hou ervan.
“Ik ben dankbaar dat ik Lou Reed heb gekend. Sommige van onze levensfasen liepen parallel zonder dat we het wisten. En ook hij slaagde erin om zelfs tijdens dieptepunten een soort waardigheid te bewaren.”
EEN VALLEND BLAD
Er is een biopic over jouw leven in de maak. Dat kunnen niet veel artiesten zeggen. Hoe voelt dat?
Faithfull: “Raar. Natuurlijk wordt zo’n film ook om foute redenen gemaakt: als mijn leven niet zo’n hindernissenparcours was geweest, met al die drugs, die destructieve periodes, die gebroken relaties, die bijwijlen hilarische, maar vooral slopende ups en downs, zouden de producers hun geld niet in mij investeren. Zouden we nu nog over Byron en Shelley spreken als hun naam niet was verbonden aan verslavingen en incest, en als ze niet zo jong en in dramatische omstandigheden waren gestorven? Shelleys eerste vrouw pleegde zelfmoord, zijn dochtertje stierf heel jong, en zelf verdronk hij op jonge leeftijd – da’s geen gedicht, da’s een gothic novel op zich! Om de geschiedenisboeken te halen volstaat een imposant oeuvre niet, vaak is het zelfs bijzaak: ik herinner me een tv-programma over Byron waarin niet één van zijn gedichten te horen was! En de films concentreren zich op zijn vrouwen of op het feit dat hij zijn halfzus neukte of dat hij, amper 36 jaar oud, in Griekenland aan een koortsaanval bezweek. Nu, ik heb één voordeel: mijn leven hoeven ze niet aan te dikken, het was zo al dramatisch en gênant genoeg (lacht). Die film over mijn leven kan goed worden, maar of ik mezelf zal en wil herkennen, is nog de vraag.”
Hoe voel je je nu?
Faithfull: “Oververmoeid. Groggy. Allerminst jeugdig, lentezot en zorgeloos. Time is definitely not on my side (lacht smakelijk). Maar ik leef, da’s toch iets. Mijn producer en goede vriend Hal Willner stuurde Warren Ellis een sms waarin hij zich zorgen maakte over mij. Eén dag later stierf hij zelf aan Covid-19. Ik mag dus niet klagen.
“Raar: toen ik jong was, hing ik rond bij oudere mannen, nu ben ik wat ze een overlever noemen – een twijfelachtig compliment. Engelse journalisten zagen in al die gedichten alleen maar verwijzingen naar verval, melancholie en de dood. Maar ‘To Autumn’, bijvoorbeeld, gaat gewoon over de herfst, niet over aftakelen.”
Goethe zei dat er twee soorten mensen bestaan: zij die bij vallende bladeren niets denken, en zij die daarbij meteen aan verval en de dood denken.
Faithfull: “Ik denk soms aan de dood omdat die mij zijn overwinningen voor de voeten gooit. Mijn vrienden Martin, Heathcote, Christopher, Anita… Het regent overlijdens. Dat is de prijs die je betaalt voor ouder worden: rondom jou verdwijnt iedereen… Maar nee, stop! Ik ben heel ziek, maar nog niet dood. Ik draag na She Walks in Beauty nog één plaat in mij, denk ik. (Onzeker) Of twee, misschien... Maar zeker één. Die zal enkel brute waarheid bevatten. Mijn vorige worp, Negative Capability, was ook al openhartchirurgie. Ik ben te oud om te doen alsof. Ik hoop dat ik daarna nog lang genoeg leef om mijn kleinkinderen te zien opgroeien, maar dat zou miraculeus zijn.”
She Walks in Beauty van Marianne Faithfull en Warren Ellis komt op 30 april uit bij BMG.
© Humo